Klik op de hut voor bezichtiging
webcam in redactielokaal (werkt niet meer)
= verwijzing naar andere site
= hoorspel, reportage, geluidsact
= filmpjes
= bijlagen
De foto's zijn vergrootbaar tot de originele afmetingen.
|
|
Autobieografisch
|
vrijdag 23 december 2005 12:32 verstuur
Portieken die ik heb gekend
|
|
Na lezing van het boekje 'Het Haagse portiek' (door Hans Pars, Uitgeverij De terugreis) besloot ik tot een werkbezoek aan 'Haagse portieken die ik heb gekend'.
Nergens in Nederland zijn in het begin van de vorige eeuw in de sociale woningbouw op zo'n grote schaal portiekwoningen gebouwd als in Den Haag. Het Haagse portiek is uniek in de woningbouw (uitgevonden in Den Haag) en bestaat uit een open buitentrap, die leidt naar een bordes, waarop de voordeuren van de vier bovenwoningen uitkomen. In Amsterdam en Rotterdam werd een blok etagewoningen in de meeste gevallen voorzien van doorlopende trappen met een gemeenschappelijke voordeur.
Nergens anders ook zijn zoveel huizenblokken gebouwd met slechts drie woonlagen. Uit het boek leer ik dat dit 'laaghouden' van de bebouwing op last van hogerhand gebeurde: men wilde niet dat Den Haag tot metropool zou uitgroeien. De stad moest een 'gemoedelijke uitstraling' behouden. In de vruchten- en bomenbuurt inspecteerde ik tientallen portieken. De eindrapportage van mijn onderzoek hoop ik medio februari aan het Haagse gemeentebestuur te kunnen overhandigen. Laat ik me hier beperken tot foto?s van twee portieken die zich in een uithoek van mijn herinnering hebben vastgezet.
In het portiek aan de Vlierboomstraat heb ik vele uren doorgebracht in 'gesprek' met een vriendinnetje van school. (Details laat ik achterwege - nostalgische verhalen van oude mannen over veelal verzonnen vrijpartijen met schoolvriendinnetjes gaan me de keel uithangen; het feit dat ik in de vorige zin het woord gesprek tussen aanhalingstekens plaats, is al erg genoeg.) Op het portiek in de Perenstraat woonden oom Pim en tante Tine. In mijn herinnering was hun portiek veel sjieker dan het gemiddelde Haagse portiek. (En hun huis ook sjieker ingericht dan het onze - het interieur was kwetsbaar, met veel tafeltjes waarop grote Oosterse vazen pronkten.)
De foto's laten zien dat dit klopt. Alhoewel er nog weinig portieken zijn waarvan de originele glas-in-loodramen in het trappenhuis gespaard bleven.
Terecht gedenkt Hans Pars in zijn boek de bezorgers - de bakkers, melkboeren en postbestellers, die dagelijks de trappen van de Haagse portieken moesten beklimmen. Hoevelen versleten er hun benen op? Die vraag beantwoorden vergt een deelstudie ('Ziek van het portiek'). De open portiekbouw werd na de Tweede Wereldoorlog nauwelijks nog toegepast. In de toekomst zal het typisch Haagse portiek door sloop en renovatie ongetwijfeld verdwijnen. Tot zolang herbergt Den Haag van alle steden in het land de meeste ideale plekken voor daklozen, dealers, blowers en wildplassers.
|
|
|
maandag 12 december 2005 13:36 verstuur
In memoriam Richard Pryor
|
Richard Pryor (1940 - 2005) |
|
De eerste zinnen van dit stukje komen buitengewoon stoerdoenerig over - het zij zo, het is de waarheid. Op een dag in 1979 liep ik door de straten van Chicago. Ik had nog een paar uur de tijd voor we naar het vliegveld zouden vertrekken. Dan zou onze tournee door de VS en Canada erop zitten. (Van Kooten en ik hadden enkele weken rondgetoerd met het Nederlands Blazers Ensemble).
Vanuit het hotel liep ik zomaar wat doelloos rond, me onderweg nog één keer in de armen knijpend om zeker te weten dat ik toch echt in Amerika was.
Ik had me niet op een stadskaart georiënteerd en ik kwam in een kennelijk zwarte wijk terecht. Voor een bioscoop stond een rijtje mensen - en ja, berekende ik, er was genoeg tijd, dus ik wilde op de valreep ook nog een Amerikaanse bioscoop van binnen zien. Zo woonde ik een gefilmde voorstelling bij van de stand-upcomedian Richard Pryor.
En het was of ik een live voorstelling op het toneel bijwoonde, in plaats van op het witte doek. De reacties in de zaal ben ik nooit vergeten. Zelden heb ik zo'n meelevend publiek meegemaakt.
Niet alleen werd er hard gelachen en geestdriftig geklapt - af en toe stonden er mensen vanuit hun stoelen op om luidkeels commentaar te geven op Pryors optreden. Het 'Yeah man! You're right!' was niet van de lucht. Nooit eerder had ik een komiek bezig gezien die zo ver ging in zijn teksten, vol seksuele grappen en bijtende commentaren op het blanke deel van de Amerikaanse samenleving. Het was een belevenis. Terug in het hotel, waar ik ons gezelschap enthousiast vertelde over mijn bioscoopervaring, keek een enkele VS-kenner mij bezorgd aan.
Of ik mij wel veilig had gevoeld in een uitsluitend zwarte omgeving. 'Ben je in die-en-die-wijk geweest? Goh, dat zou ik niet durven.'
Nee, antwoordde ik verbaasd, als enige blanke in de zaal had ik geen enkel 'verkeerd signaal' opgevangen. Integendeel: ik voelde me te midden van de lachende mensen uitstekend op mijn gemak.
|
|
|
dinsdag 15 november 2005 20:25 verstuur
Bekend van de televisie
|
|
Dat men je overal en altijd herkent wordt op den duur gewoon. Televisiebekendheid is niet onaangenaam - men begroet mij doorgaans uiterst vriendelijk - maar het is ook niet iets om trots op te zijn. Geloof me: ik word liever niet dan wel herkend. Voor mijn moeder lag dat anders. Zij was buitengewoon trots op mijn status. Als we samen op straat liepen en we passeerden iemand die blijk gaf mij te herkennen, keek mijn moeder na het passeren nog even om, teneinde te controleren of de voorbijganger omkeek. Wat meestal het geval was.
'Die heeft de dag van zijn leven', wist mijn moeder zeker.
'Nou, nou, dat valt wel mee, hoor', probeerde ik de gebeurtenis te relativeren. Mijn moeder ondervond ook de nadelen van de roem. Toen ze in een appartement van een verzorgingshuis woonde, belde ze vaak de ochtend na een uitzending op met de vraag wat we met een bepaald nummer precies hadden bedoeld.
'Dat stuk waar jullie de koningin noemden', verduidelijkte ze bijvoorbeeld. Of:
'Dat lied van die vreselijke mannen, die Positivo's - jullie denken er zelf toch heel anders over, hè?' Hoewel mijn moeder het eens was met alles wat ik in het openbaar zei, wilde ze zich toch wapenen tegen aanvallen van andere dames, tijdens het koffiedrinken, beneden in de grote zaal. Op een keer stond ze met haar zuster - mijn tante - in een lift van het gebouw, toen op het laatste moment een keurige dame binnenstapte. Het bleek een nieuwe bewoonster van mijn moeders gang en ze stelden zich aan elkaar voor.
'De Bie, De Bie...,' proefde de nieuwe bewoonster,'...die naam komt me bekend voor.' Mijn tante kon het niet voor zich houden. Wijzend op mijn moeder onthulde ze:
'Zij is de moeder van Wim de Bie!' De onmiddellijke reactie van de keurige dame was welgemeend. Ze keek mijn moeder met wijd opengesperde ogen en een van schrik vertrokken mond aan en riep spontaan:
'O, wat vreselijk voor u, mevrouw!' Mijn moeder heeft me het voorval tientallen malen verteld. En elke keer schaterlachte ze langdurig.
|
|
|
vrijdag 11 november 2005 15:28 verstuur
De eerste herinnering
|
"...het is fijn daar op de grond te zijn...' |
|
Het geheugen begint vanaf het vierde, vijfde jaar herinneringen op te slaan. 'Heb ik wel eens ergens gelezen.' Uitzonderlijk zijn de mensen die vroegere herinneringen koesteren - ze kunnen teruggaan tot vlak na de geboorte. Schijnt mogelijk te zijn. Ik ben jaloers op zulke geheugens. (Herinneringen aan het verblijf in de baarmoeder en aan vorige levens, geloof ik voor geen cent.) Ik moet het doen met een doorsnee, niet al te best geheugen. Inderdaad kan ik beelden tevoorschijn halen van mijn vierde en vijfde jaar. Soms probeer ik verder af te dalen. Is er echt niets bewaard gebleven uit mijn allereerste jaren?
Eén scène dient zich keer op keer aan. Het is meer een sfeer dan een concrete gebeurtenis. Ik bevind me in een huiskamer, op de grond. Er klinkt gezang bij. Vrouwenstemmen. Het is warm. Ik kruip tussen een woud van benen en rokken door. Als het gezang stopt wordt er gelachen en praten de vrouwenstemmen door elkaar. Ik krijg aaien over mijn bol. Het is fijn daar op de grond te zijn. Als dit niet mijn vroegste herinnering is, benoem ik hem bij deze tot mijn allereerste. En hij is goed verklaarbaar. Mijn moeder heeft haar leven lang in koren gezongen en vanaf mijn tweede zal ze me hebben meegenomen naar repetities. In het fotoboek van mijn moeder zit deze staatsiefoto van het koor waar ze toen in zong. Op de achterste rij torent ze boven de andere vrouwen uit.
O, schrijf me alsjeblieft niet: 'Nou, jij was er al vroeg bij, joh!'
Ook niet: 'Dat zou jij nog wel eens willen overdoen, hè?' Die warme, geborgen sfeer van mijn allereerste herinnering moet heel blijven. Als ik een vrouwenkoor hoor zingen op de radio zet ik ?m extra hard.
|
|
|
dinsdag 18 oktober 2005 20:22 verstuur
Opnieuw naar De Boerderij
|
Vakantie op de boerderij, mijn moeder in de jaren dertig |
|
Het lag voor de hand de boerderij, die gedurende zeventig jaar zo'n grote rol in mijn familie heeft gespeeld, nog een keer te bezoeken, bijna een kwart eeuw na het filmpje dat destijds op tv is uitgezonden. Vandaag ging ik er kijken en de situatie die ik aantrof is kenmerkend voor veel van de kleinere boerenbedrijven in Nederland. De boer geeft niet op. Hij gelooft dat het goed komt.
|
|
|
maandag 17 oktober 2005 18:41 verstuur
Alles over De Boerderij bijeen
|
|
Boerderij 't Nijhuis ligt in het Woold, een buurtschap bij Winterswijk. Mijn ouders kwamen er al in de dertiger jaren en sloten vriendschap met de boerenfamilie Stemerdink. Ik ging als driejarige voor het eerst mee en tot mijn vijftiende heb ik er vele zomervakanties doorgebracht.
Ik koester levendige herinneringen aan deze 'totaal boerderij' - er waren koeien en pluimvee, er werden diverse graansoorten verbouwd, er was een grote moestuin en een boomgaard. Bestaat zo'n gemengd boerenbedrijf nog ergens? In het boek Schoftentuig heeft mijn alter ego Walter de Rochebrune zijn herinneringen - die dus de mijne zijn - als volgt verwoord:
'Ik heb weet van een wereld die nog heel en ongeschonden is. Ik zie... een boerderij in het onbedorven groen van de hele wereld. Ah! Het is de boerderij van mijn jeugd. De Achterhoek... de zomervakanties met mijn ouders op de boerderij. De moestuin, de boomgaard, de kippen, het omwassen van de melkbussen, de knapperende houtblokken in het fornuis, de bruin-gele vliegenvangers aan het plafond van de keuken, het ochtendlicht door het raam van de opkamer, het gesnuif van de koeien op de deel, het gegil van de varkens en hun gebonk tegen de troggen tijdens voedertijd, de blauwe koffiekan van de boerin die rondgaat in de rusttijd van het maaien, de korenschoven in groepen van tien, mijn hand geborgen in de grote eeltige hand van oudste zoon Jan aan de ploeg, de dampende kont van het paard.
Ja, ik herinner mij de ongedeelde boerderij en daarom mag ik vergelijken. Moordenaars!... Schoftentuig!.. De boeren van nu hebben slechts contact met de dieren via het beeldscherm van hun computer! Koe 418 moet zijn opfokpreparaat nog naar binnen werken! Varken 803 zet de enige stapjes in zijn te korte bestaantje als hij de vrachtwagen in wordt geslagen, die hem als levend slachtvee naar Duitsland transporteert.' Voor mijn gevoel lag Winterswijk zeer ver weg van Den Haag, een uitputtend lange dagreis. Op Bieslog schreef ik er het stukje Op Wereldreis over (zie dossier Autobieografisch, 14 juli 2003). In 1982 maakte ik die reis in anderhalf uur opnieuw, samen met een filmploeg, en zag ik na tientallen jaren de boerderij weer terug.
|
|
|
zondag 9 oktober 2005 14:04 verstuur
Twee liefdesverklaringen (2)
hier klopt iets niet
|
29 mei 1948: '...tegenover God en mijn land...' |
|
'Maak dat de kat wijs, De Bie! Dat is geen handschrift van een meisje van acht, negen jaar. Je hebt dat briefje vervalst.' Nee, mailschrijvers, ik verklaar met de hand op het hart dat ik de liefdesverklaring van Wiesje ruim een halve eeuw in een doos heb bewaard. Maar ik geef toe, dat u gelijk kunt hebben. Hier klopt iets niet. Heeft een oudere zus van Wiesje of haar moeder haar een handje geholpen? Ah! Vandaar dat ik me geen raad wist met deze te heftige liefdesbetuiging. Op de foto - gedateerd 29 mei 1948 - sta ik in het midden en ik heb de welpenbelofte afgelegd aan mijn akela. We hebben elkaar zojuist de linkerhand gegeven, nadat ik hardop en plechtig heb gezegd:
'Ik beloof mijn best te zullen doen mijn plicht te doen tegenover God en mijn land en de wet van de welpenhorde te gehoorzamen en iedere dag een goede daad te doen.' Hier klopt iets niet.
Ik heb beloofd normen en waarden te respecteren (ik heb ook geleerd dat ik 'rein in woord en daad' moest zijn) en nog in datzelfde jaar beklad ik de woning van een meisje met onwelvoeglijke schuttingtaal. Als je nooit iets belooft, kun je ook nooit in de fout gaan.
Hè, wat kom ik daar pas laat achter!
|
|
|
zaterdag 8 oktober 2005 20:17 verstuur
Twee liefdesverklaringen
autobieografische bekentenis
|
|
Zo langzamerhand moet ik gaan toegeven dat ik veel fouten in mijn leven heb gemaakt. Pijnlijke tekortkomingen, schrijnende lompigheden, ze rijen zich aaneen. Ja, zeker ook op liefdesgebied (want dat willen jullie toch het liefste horen). Sinds vanmiddag weet ik dat het in het begin al helemaal niet goed zat. Eerder heb ik al verteld hoe ik een eerste schriftelijke liefdesverklaring heb achtergelaten op het huis aan de Laan van Meerdervoort waar Wiesje Parlevliet woonde, een meisje uit mijn klas. Hoe ik op het betonnen dakje boven de buitendeur van haar flatgebouw met onbeholpen hanenpoten had geschreven: kut lul Decennia later waren die woorden nog leesbaar en kon ik er een foto van maken (zie afbeelding: Liefdesverklaring 1, of tik in de linkerbalk de zoekterm Liefdesverklaring in). Ik vond het wel een stoer verhaal, geloof ik. Op etentjes en feestjes liet ik de foto regelmatig zien, in de hoop dat de aanwezige dames zouden denken: zo, dat kereltje stond al heel vroeg zijn mannetje! Vanmiddag kwam uit een vergeten archiefdoos een met potlood beschreven velletje papier tevoorschijn (afbeelding: Liefdesverklaring 2). 2-10-?48 Ik, Louise (Carolina) Margaretha, Carolina verklaar aan Wim de Bie openlijk dat ik hem liefheb! Dat de Liefde wederkerig moge zijn. Hierbij teken ik, zeer achtbare liefst lieveling Wies Parlevliet Wat me nu al uren bezighoudt, is de mogelijke volgorde waarin de verklaringen zijn uitgewisseld. Heeft eerst Wiesje haar papier in mijn jaszak gestopt en reageerde ik met mijn schandelijke agressieve twee drieletterwoorden? In dat geval moet ik een psychiater zoeken, die mij alsnog uitleg kan verschaffen. Of ontdekte Wiesje mijn tekst boven haar voordeur, waarna ze haar hartstochtelijke brief is gaan schrijven. Als dat zo is, vraag ik of Wies, mocht ze dit stukje onder ogen krijgen, mij eens wil e-mailen. Omdat ik me niet kan herinneren dat het tussen ons iets is geworden, vrees ik dat de eerste volgorde de waarschijnlijkste is.
Goed, we waren acht jaar, 'het leven moest nog beginnen', maar zo'n begin is belangrijk (zal de psychiater mij ongetwijfeld uitleggen). Van Wiesje heb ik nooit meer iets gehoord, maar ik vermoed dat het met haar wel goed is gegaan. Ik hoop het zo.
|
|
|
maandag 26 september 2005 17:08 verstuur
Artistiek interieur
|
'...meesterlijke artistieke eenheid...' (groot opklikken svp) |
|
Bij het begin van het laatste schooljaar van de middelbare school verhuisde ik naar een kamer boven. Het interieur diende aan de modernste maatstaven te voldoen.
Ik schilderde een oud houten bureau kanariegeel, de muren kregen een hardroze waterverflaag, het gordijn voor het opklapbed een Picassomotief en aan de muur hing ik een abstract schilderij - 'Beweging' - van Max Boekholt, de beste abstract schilderende jongen van de hele school. Voor het raam hingen geen gordijnen, maar ik had met een vakantiebaantje - twee maanden winkelbediende in een Brunahal - het nieuwste van het nieuwste bij elkaar verdiend: lichtgroene Luxaflex. Toen het wondergordijn eenmaal hing, besloot ik met de zelfontspanner een zelfportret te maken. Ik neem aan dat ik het streepshirt van iemand heb geleend; het zit belabberd, maar de horizontale balken vormen een meesterlijke artistieke eenheid met de Luxaflex.
|
|
|
donderdag 8 september 2005 16:51 verstuur
Meisjes op werkweek
|
|
Volgens mij gingen we vrij snel na de opening van een nieuw schooljaar al op werkweek, in de gebouwen van een Brabantse vakantiekolonie. De meisjes op de foto, aan de werktafels in de grote zaal, hebben truien aan - misschien was het eind september.
We kregen 'gewoon' les, maar maakten ook excursies- naar de BATA-schoenfabrieken bijvoorbeeld - waarover we verslagen moesten schrijven. We schilden gamellen vol aardappels tijdens de corveediensten en we leerden tussendoor versjes van Annie M. G. Schmidt en Kronkels van Carmiggelt uit het hoofd voor de Bonte Avond. En de jongens bestudeerden de meisjes en de meisjes bespraken de jongens.
Om van deze foto van de meisjes op werkweek in volle pracht te kunnen genieten, heb ik 'm extra groot geplaatst (1x klikken op de foto, 1x rechtsonder in het venster). Het mooie licht dat de meisjeshoofden omglanst; de geur van het herfstbos die door het open raam naar binnen golft. Links, het eerste meisje in het licht, is Didy, een lang, slank, zich zeer vrouwelijk voortbewegend meisje, dat bij de jongens hoog stond genoteerd. Een jaar lang was het hevig aan tussen haar en mij. Maar omdat ik het eindexamenjaar moest overdoen en zij toen al van school af was, hebben de jongens helaas nooit geweten dat ik met Didy ben gegaan. Elke doordeweekse dag mocht ik van mijn ouders tijdens het avondeten een kwartier eerder van tafel opstaan. Ik fietste als bezeten de Laan van Meerdervoort af, want om kwart over zes kwam zij op haar fiets van haar baantje in de stad aan op de hoek van het Pomonaplein. Daarna bleven we nog een uur lang staan praten op het portiek van haar bovenwoning in de Vlierboomstraat. Ik heb al eerder hier beweerd dat ik volstrekt geen last heb van nostalgie - het verlangen terug te keren naar vroeger. Maar als ik deze foto van de meisjes op werkweek iets te lang bekijk, komt een diepe, weekmakende melancholie door het open raam mee naar binnen. Ik wil aanstaande maandag op werkweek.
|
|
|
dinsdag 30 augustus 2005 15:40 verstuur
Slotlog ?54
|
|
Op deze dag werd de reveille al vroeg geblazen, omdat er heel wat werk aan de winkel was; tenten afbreken, keukens afbreken, persoonlijke uitrusting inpakken, materiaal inpakken, fietsen opladen enz. enz.
We dienden om ± 2u30 van het kampeerterrein te vertrekken wilden we de trein van 5u. uit Maastricht halen. Wel, het ging niet allemaal van een leien dakje. Sommige jongens vonden het nodig een beetje te gaan staan lummelen, zodat door enkelen onder hoogspanning gewerkt werd. Er ging dan ook een zucht van verlichting op, toen de laatste spijker in de kisten kon worden geslagen. De trein van 5u was toen echter al verkeken. Na afscheid van de boer te hebben genomen vertrokken we dan eindelijk in de namiddag. En toen was het de vraag, of we de trein van 6u. zouden halen.
Spurten, racen, zouden we 't halen, vlugger, daar is het station... stuiven het perron op... Te laat! Een kwestie van een minuut. Het was pas 10u.30 toen we met de trein van 7u. op het Staatsspoor in Den Haag binnenvielen. Zo was dat dus het einde van het kamp en tevens van dit Logboek.
Patrouilleleider van de Zeemeeuwen 's Gravenhage 1 Sept.'54
|
|
|
woensdag 29 juni 2005 08:56 verstuur
Vandaag: Eerste Nationale Veteranendag!
|
|
Wie mag zich veteraan noemen? De veteranendagsite geeft deze definitie:
'Het ministerie van Defensie verstaat onder veteraan: alle gewezen militairen met de Nederlandse nationaliteit die het Koninkrijk hebben gediend in oorlogsomstandigheden of daarmee overeenkomende situaties, inclusief vredesmissies in internationaal verband.' Mijn eerdere veronderstelling is dus juist: ook gewezen militairen die het Koninkrijk hebben gediend tijdens de Koude Oorlog hebben recht op de veteranenmedaille. Kortom: iedereen die (verplicht!) in militaire dienst heeft gezeten - anderhalf of twee jaar van zijn leven heeft gegeven ter bescherming van ons land - mag vandaag de medaille dragen. Hiernaast vindt u het voorbeeld - in een halfuurtje plakken, knippen en kleuren valt er een goed lijkende kartonnen replica te vervaardigen.
Draag 'm met ere, ouwe stompers!
|
|
|
vrijdag 17 juni 2005 16:25 verstuur
De Duitse jongen
|
|
Bovenste foto, van links naar rechts: de kleine hoofdredacteur, de Duitse jongen, boezemvriend Henk. Voorop: het zusje van de hoofdredacteur. Aan de lengte van mijn zusje te zien en omdat er nog een deur zit in de schutting rond de achtertuin (er zijn nog geen wederopbouwhuizen tegenaan gezet), dateer ik de foto op 1948. Mijn ouders hebben een Duitse jongen in huis genomen. Kinderen uit de puinhopen van het Ruhrgebied, kregen de kans in Nederland aan te sterken. Terwijl er hier nog van alles op de bon was. Maar daar was het erger dan hier. (Goed van mijn ouders dat ze dat deden - ze waren zelf net hersteld van de hongerwinter, denk ik.)
Günther. Toen hij kwam: een inbleek, schichtig ventje, waarmee je geen woord kon wisselen. Toen hij ging (ik denk een half jaar later): onze beste vriend.
Günther paste zich razendsnel aan, sprak binnen enkele weken vloeiend Nederlands, ging met ons naar school, was een broertje. Bij het poseren voor de foto demonstreer ik onze verbondenheid met mijn arm om zijn schouder. Op een droeve dag hebben we hem weggebracht naar een verzamelpunt, waar alle in Nederland verblijvende Duitse kinderen, beladen met voedsel- en speelgoedpakketten in de bussen stapten en werden uitgezwaaid door de huilende pleeggezinnen.
We hadden het nog vaak over Günther. We misten hem. We hoorden niets meer van hem. Maar dat was niet vreemd - we hadden niet eens telefoon. Er zit een rare staart aan dit mooie verhaal. Moet ik toch maar vertellen.
Wel tien jaar later. Ik kwam in een weekend naar huis en mijn vader en moeder vertelden dat Günther was opgedoken. Op een avond werd er aangebeld en stond hij voor de deur. Maar het was geen vrolijk weerzien.
Günther gedroeg zich onbeschoft. Hij had geld gevraagd. Of misschien wel geëist. In het Duits, want Nederlands sprak hij niet meer.
'Het was heel onaangenaam.' Mijn vader had hem de deur moeten wijzen. Meer wilden ze er niet over kwijt.
'En het was zo'n lief jongetje', zei mijn moeder later nog wel eens.
|
|
|
maandag 13 juni 2005 15:40 verstuur
Toen ik nog ?maatschappelijk betrokken? was
- autobieografisch -
|
|
Naast De Rimboejager en Daltonklanken was er nog een gestencild blaadje waar ik voor schreef. Ik vond een stapel afleveringen terug van Hallo, het maandblad van het Jeugd Rode Kruis, uit de periode 1953-1959. Mooie cover, niet? Een stencil in twee kleuren zag je niet vaak. Ik leverde mijn bijdragen in op het indrukwekkend statige, eeuwenoude Pageshuis aan het Lange Voorhout, waar ze in ontvangst werden genomen door het hoofd van het Jeugd Rode Kruis, mejuffrouw Rijks, zoals altijd gekleed in smetteloos Rode Kruisuniform - een donkerblauw mantelpak. Ik las een paar van mijn stukjes terug en ik werd getroffen door mijn eigen ?maatschappelijke betrokkenheid?. In padvindersverband had ik al jarenlang rond kerstmis bloemstukjes aan bejaarden in hofjes en tehuizen gebracht. Maar ik voerde ook actie voor het Jeugd Rode Kruis waarmee ik medejongeren aanspoorde melkflescapsules en oud papier te sparen.
En ik was lid van de 'Recreatieteams' van datzelfde Jeugd Rode Kruis, waarmee we optredens verzorgden voor zieken en invaliden (een soort Cliniclowns avant la Lettre). Hoe kwam het toch dat ik tien jaar later hartstochtelijk zou beweren dat je je juist uit alle maatschappelijke verbanden diende terug te trekken?
Dat je niets te maken moest hebben met 'de maatschappij', die de schuld kreeg van alles wat mis was. Terwijl mij maatschappelijk niets in de weg werd gelegd. Het stukje hiernaast dateert uit 1955, ik was zestien. Wat wist ik van de toen gangbare reclametechnieken? Er wordt bij je thuis aangebeld, je doet de deur open en een reusachtige inktvis probeert zich naar binnen te wringen...
Een spannende opening, die niets met het aan te prijzen 'product' te maken lijkt te hebben. Heel modern!
|
|
|
zondag 5 juni 2005 20:42 verstuur
Gebeuren
|
|
Op mijn openbare middelbare school was het vak Godsdienst facultatief. Het werd gegeven door een leraar Nederlands, in een extra uur.
Ik kom uit een 'vrijzinnig nest' (mijn ouders waren lid van de NPB en de VPRO), maar ze vonden het voor mijn opvoeding goed dat ik dat uur bijwoonde. Heb ik na vijftig jaar iets van die lessen onthouden?
Eén zin. Meneer Wage definieerde God als Het Gebeuren. Ik vond het een openbaring dat God nu eens niet als een alwetende vader werd voorgesteld, maar in een abstract begrip werd benoemd.
Goed, dat begrip gebeuren is tot een cliché uitgegroeid, maar 'God is Het Gebeuren', vind ik nog altijd een mooie zin.
|
|
|
donderdag 19 mei 2005 18:17 verstuur
Echt huilen
|
|
Met een boek en een tentoonstelling heeft fotograaf Govert de Roos veel aandacht getrokken.
'Schreeuwen', heet zijn project en hij heeft Bekende Nederlanders vastgelegd die heftige emoties tonen - van woedend schreeuwen tot smartelijk huilen.
De Roos heeft de BN-ers in zijn studio uitgenodigd en hen gevraagd te schreeuwen, boos te zijn, of te huilen. Of je dus echte emoties te zien krijgt - zoals we bijna dagelijks 'gewone Nederlanders' huilend op tv kunnen bekijken - valt te betwijfelen.
Ik neem aan dat bijna niemand van zichzelf foto's heeft waarop hij boos is of huilt.
Ook ik heb ze niet, dacht ik. Ik bezit veel foto's waarop ik emoties spéél - dozen vol. En ik ben ook wel eens echt boos geweest voor een camera, waarbij ik lekker heb geschreeuwd, maar echt huilen?
Tot ik me bijgaande foto's herinnerde. Ze zijn gemaakt bij een beroepsfotograaf, een Govert de Roos avant la lettre, die de datum van opname achterop heeft geschreven. Ik ben tien maanden oud. Op de eerste foto kijk ik stralend de wereld in. Onze kleine positivo. Dan geeft mijn moeder mij een lekker koekje, dat ik met graagte in mijn mond prop.
'En we wilden je zo graag ook huilend op de foto,' heeft mijn moeder me wel eens verteld, 'dat we het koekje afpakten en je het prompt op een blèren zette.' Ik heb nooit durven vragen waarom mijn ouders zo graag die huilende foto wilden hebben.
Als baby schijn ik nogal veel te hebben gehuild ('Je was een dreinebalkje') en misschien wilden ze de emotie die hen zoveel slapeloze nachten heeft gekost, voor eens en altijd vastgelegd.
Als ik de huilfoto zie, denk ik nog steeds: 'Wat zielig!'
En: 'Wat een rotstreek!' Maar ik heb er geen jeugdtrauma aan overgehouden. Denk ik.
|
|
|
zaterdag 14 mei 2005 17:44 verstuur
De Kluns der Lummels neemt wraak!
|
(Kennis-katern, de Volkskrant, vandaag) |
|
Helemaal niet erg dat de kleintjes zich zorgen maken. Humna! Net goed! Wij, Lange Lummels, zijn in vroeger tijden lang genoeg uitgelachen en weggehoond door de kleine opdondertjes om nu geen mededogen te voelen.
En van 'groeidokters' waartegen kon worden gezeurd en geweeklaagd, had toen niemand ooit gehoord. Bij gymnastiek moesten we naar lengte gesorteerd aantreden. Van klein naar groot. Ik was met m?n twee meter al op m?n vijftiende de laatste van de rij. De gymnastiekleraar was een klein, fanatiek kereltje. In de vijftig al, denk ik, maar hij weerde zich kranig.
Als we ringen hadden, deed hij een paar ijzingwekkende vogelnestjes en salto's voor, met een hoge perfecte afsprong na. Op de vloer geland, boog hij met gestrekte armen nog even overdreven door, alsof?ie een volle tribune en een jury moest behagen, de opschepper. (Zielepiet ook - stoerdoen voor een paar jongens!)
'En nu jullie!'
De kleinen natuurlijk eerst. En die konden de vogelnestjes en handstanden en salto's meteen vlekkeloos nadoen. Ik was de hekkensluiter. De brokkenpiloot. De Kluns der Lummels. Hangend aan de ringen, kreeg ik mijn te lange stakerige benen niet eens over mijn knalrooie kop heen gekanteld. De leraar liet mij net zolang bungelen tot alle kleine pestkoppen waren uitgelachen. Maar mijn wraak kwam. Op een warme dag in mei, hadden we buitengym op het veld achter de school. Speerwerpen! We stonden in de bekende volgorde aangetreden, onze houten speren met de ijzeren punten in het gras gestoken aan de voet.
Eerst gooide de gymleraar. Met perfecte kruispassen kwam hij aanstormen en hij zwiepte de speer een ontzag inboezemend eind het veld op, waar'ie mooi in de grond bleef staan natrillen. Een voor een mochten we gooien - eerst de kleinen natuurlijk weer - maar geen van de worpen kwam ook maar in de buurt van die van het parmantige leraartje.
Hij had zijn duimen onder zijn oksels gestoken en liep pauwig, met de borst vooruit, langs de rij, ervan overtuigd dat hij die jongetjes weer 's op hun nummer had gezet. Jullie weten nu allang waar dit heengaat. De laatste uit de rij was aan de beurt. De leraar trok zijn bekende meewarige grijns.
De speer lag lekker in m'n hand. Ik nam een aanloopje, ik boog mijn lange, lange, lekker lange arm naar achteren en wierp de speer met een extatische schreeuw het heelal in. Eerst keek ik naar het gezicht van de leraar. Diens pesterige grijns ging langzaam over in opperste verbijstering. De duimen gleden uit de oksels.
Nu keek ik naar het veld. De landingsplaats van mijn speer lag zeker tien meter vóór op die van de verslagen leraar. Ik heb hier meerdere malen betoogd dat ik niets van sport weet en er niets om geef.
Er is één uitzondering. Is er speerwerpen op de buis, dan ga ik rechtop zitten en als de werper werpt, schreeuw ik vanuit mijn tenen met hem mee. Tegenwoordig staan bij gymnastiekles de langste leerlingen voorop in de rij, de kleintjes bungelen achteraan.
|
|
|
donderdag 5 mei 2005 09:09 verstuur
5 mei 1945
|
(Collectie: Oorlogs Verzets Museum Rotterdam) |
|
Aan het begin van de straat staan een paar jongens bij elkaar die samen de drumband zullen gaan vormen. Wie van de ouders heeft de organisatie op zich genomen? Meneer Bloemen van nummer elf? Meneer Banning van nummer acht? Mijn ouders proberen in de vestibule achter de voordeur mij de straat op te krijgen. Vader is bezig een touw aan het blik te bevestigen; het blik dat een week eerder bij de voedseldroppings van de Engelsen en Amerikanen uit de lucht is komen vallen.
De jongens van de drumband hebben allemaal zo'n blik aan een touw gebonden om de hals hangen. Heeft mijn vader die blikken georganiseerd? Hij is gemeente-ambtenaar, misschien was hij bij de voedseluitdeling betrokken. Ik wil niet naar buiten. Ik vind het gek, met zo?n blik om je nek de straat op. Iedereen zal het gek vinden dat ik met twee lepelstelen op het blik moet slaan. Ik kan helemaal niet trommelen. Hoe kan je in een drumband spelen als je het nooit eerder hebt gedaan? Ik huil tranen met tuiten.
'Vooruit! Je kunt het best! Niet zeuren! Nu naar buiten!' Mijn moeder weet dan al goed hoe ze mijn extreme verlegenheid moet bestrijden.
'Je gaat leuk trommelen! Ik hoor ze al, daar komen ze!' En met het grote blik om mijn nek, word ik buiten de deur gezet. De drumband is ter hoogte van ons huis en ik schuif achteraan en met gebogen hoofd en nog nasnikkend sla ik voorzichtig met een lepel op het blik. Klinkt best goed. De drumband marcheert de Parsifalstraat uit, rechtsaf de Richard Wagnerlaan op en dan de Lohengrinstraat in.
Als we het landje van de Händellaan zijn gepasseerd, komen we weer in onze Parsifalstraat uit. Dit eerste blokje-om was een goede oefening. Er zit nu een zeker ritme en patroon in het trommelen. Als we langs ons huis komen, heb ook ik de smaak te pakken. Ik sla de lepels met volle kracht op het blik. Er komen butsen in het dunne metaal, maar dat kan me niet schelen. Ik kijk nu ook om me heen of de mensen wel zien hoe goed ik kan trommelen. Voor het raam van de voorkamer staan vader en moeder lachend naar me te zwaaien.
|
|
|
woensdag 4 mei 2005 15:24 verstuur
4 mei
|
|
Het indrukwekkendste monument ter herdenking van oorlogsslachtoffers bevindt zich op internet, weet ik nu. Ik bezocht het enkele dagen geleden en het laat me sindsdien niet los. Ik vond het een schokkende ervaring. Schokken - ja, dat kan nog steeds, na zestig jaar.
'Het Digitaal Monument voor de Joodse Gemeenschap in Nederland is een Monument op internet om de herinnering levend te houden aan alle mannen, vrouwen en kinderen die tijdens de Duitse bezetting als joden zijn vervolgd en die de Sjoa niet hebben overleefd.
Voor ieder van hen staan in het Monument basisgegevens zoals naam en voornaam, plaats en datum van geboorte, sterfdatum en sterfplaats en het adres waar ze woonden. Van velen is bovendien het gezinsverband waarin ze leefden bekend.' Door de Uitleg te lezen, begreep ik dat je straatnamen kunt invoeren, waarna wordt aangegeven op welke adressen de bewoners hun huis zijn uitgezet en afgevoerd. In veel gevallen wordt ook een inboedellijst getoond van achtergebleven, in beslag genomen huisraad. En zo kwam ik er voor het eerst achter dat in de straten rondom mijn ouderlijk huis families woonden, die in 1942/43 het bevel hebben gekregen te vertrekken; die op transport werden gesteld en vermoord in de kampen. In de eigen Parsifalstraat niemand, maar in de Lohengrinstraat, de Verdistraat, de Thorbeckelaan, de Pippelingstraat.... Bijna in elke straat zijn op een dag families, echtparen, alleenstaanden verdwenen. Ik wist het niet en ik heb het me nooit gerealiseerd.
Het is een cliché, maar zo werkt het wel: 'de oorlog komt ineens heel dichtbij'. Alsnog, na zestig jaar. Ik heb er mijn ouders nooit over horen spreken. Ze kenden de getroffen mensen waarschijnlijk niet. En ik kan ook niet meer vragen of ze gezien hebben hoe de mensen bepakt en bezakt uit hun huizen werden verdreven, of dat er over gesproken werd.
En dan schaam ik me als ik me erop betrap graag verhalen te willen vertellen over de 'belevenissen' van een kleuter in oorlogstijd. Ja, in de hongerwinter is het daar in dat buurtje aan de rand van Den Haag precair geweest. Maar de ergste gebeurtenissen hadden toen al plaatsgevonden.
|
|
|
zondag 24 april 2005 08:07 verstuur
Daar een nieuwe weg? Geen sprake van!
|
|
Vanuit de trein had ik de bunker met het intrigerend uitkijktorentje zien liggen, in de moerasachtige velden rond het Naardermeer, even voor Weesp. Later, na een soppige voettocht, bereikte ik de plek en was op slag verkocht. Wat een prachtige filmlocatie! Eigenaar Natuurmonumenten en beheerder Gradus Lemmen vonden het goed dat ik de vogeluitkijkpost voor een paar maanden betrok.
Vanaf maart 1999 maakte ik er het tv-programma 'De Bunker van de Bie' en zo leerde ik 'de wetlands van Weesp' onder alle weersomstandigheden kennen. Sindsdien kom ik er vaak. Het is er woest en oer. Als je wilt ervaren hoe Nederland er een paar duizend jaar geleden bijlag, is een voettocht van enkele uren in de moerasbossen rond het Naardermeer van harte aan te bevelen. (Klinkt stoer, maar een uurtje fietsen kan er ook.) Vanmorgen mag ik in het VARA-radioprogramma Vroege Vogels meedoen met een actie tot behoud van dit gebied. Want op het ministerie van Verkeer en Waterstaat ligt een plan klaar voor een verkeersweg, die de A6 met de A9 moet verbinden - van Almere naar Schiphol - en die weg is dwars door de natuurgebieden van de Gein-, Vecht- en Naardermeerstreek geprojecteerd. (Terwijl met verbreding van bestaande wegen de verkeersproblemen zijn opgelost.)
De weg zou vlak langs 'mijn bunker' komen te liggen, waardoor dit met veel geld, moeite en deskundigheid aangelegde gebied totaal zou worden verpest. Ik bedoel maar: ik weet dus waar ik het over heb, als ik me vierkant tegen de aanleg van de verbindingsweg A6-A9 uitspreek.
|
|
|
donderdag 21 april 2005 17:16 verstuur
De Barbaar
|
|
Jaren voor de publicatie van zijn boek, de megabestseller Ik Jan Cremer, was de schilder Jan Cremer - De Barbaar, Het Woeste Beest - al een fenomeen. In 1960 zorgde hij voor een eerste schandaal.
Op de Haagse Salon in Pulchri Studio hing een woest geschilderd vijfluik, La guerre japonaise, dat voor grote consternatie zorgde. De binnenlandse pers stond op z'n kop, zelfs de wereldpers kwam erop af. Een journalist vroeg hem bij die gelegenheid wat hij vond van het werk van Rembrandt en hij antwoordde:
'Rembrandt, wie is dat?' Op verjaardagsfeestjes spraken onze vaders en ooms er schande van. Dus vonden wij Jan Cremer heel erg goed. Wij bewonderden de jongen die ons zo ver vooruit was. Als we erlangs kwamen, keken we omhoog naar zijn atelier op een etage aan De Driehoekjes, in de hoop een glimp van het bandeloze kunstenaarsleven op te vangen. We waren nooit eerder op een tentoonstelling in Pulchri Studio binnen geweest, maar nu gingen we meteen kijken naar zijn geruchtmakende schilderijen. Ik heb de catalogus van de Haagse Salon bewaard. Als je de prijslijst grootklikt, begrijp je de aard van het schandaal. Het schilderij werd niet verkocht.
|
|
|
maandag 4 april 2005 20:30 verstuur
Sierpompoenen
|
|
Mijn vader was een groot tuinier, zijn leven lang.
Nagenoeg elke dag zei hij na het avondeten: 'Ik ga nog even naar de tuin.' Waarmee hij zijn lapje grond op het volkstuincomplex bedoelde, op vijf minuten fietsen van ons huis. Tuinen voor het mooi, met uitsluitend bloemen en planten, perken en gazons, waren er toen nog niet zoveel. Een tuin moest wat opleveren. Wij aten het hele jaar door van de tuin.
Mijn vader verbouwde er aardappels, bloemkool, andijvie, sla, en spruitjes, maar hij had er ook bessenstruiken staan, dahlia's, rabarberplanten en sierpompoenen. Ja, die pompoenen waren belangrijk voor hem. Niemand op het gehele complex kweekte zulke bijzondere sierpompoenen. Rare vormen hadden ze, felle kleuren. Geel, rood, ja, zelfs lichtblauw in mijn herinnering, met wratachtige uitstulpsels.
Ze waren niet om te eten - er wordt tegenwoordig veel pompoensoep gegeten, geloof ik - maar in die overzichtelijke jaren vijftig kweekte men sierpompoenen - 'heel gek!' - gewoon nog voor de sier. Om neer te leggen, of om er schalen mee te vullen voor op het dressoir en de vensterbank. Die nutteloze sierpompoenen werden artistiek, zo niet kunstzinnig gevonden. De sierpompoenen waren de enige stukjes echte kunst die wij in huis hadden. In jaren van overvloedige oogst, lagen ze overal. Bij ons thuis brak je je nek over de sierpompoenen. Ze lagen in de vestibule. Ze rolden je tegemoet in de gang - ze pronkten daar op het plankje met de klerenborstel onder de spiegel. In hun glazen schaal bovenop de grote televisiekast, gaven ze kleur aan de zwart-wit beelden op het scherm. Ook op het scheve Perzische tapijtje op de lage salontafel, kwamen de heftige kleuren goed uit. Mijn vader had een reusachtige hekel aan het regime dat door het bestuur van de Volkstuinvereniging aan de leden was opgelegd. Strenge voorschriften dienden punctueel te worden nageleefd. Tuinnetheid, tuinnormen en tuinwaarden en de goede naam van het tuincomplex stonden hoog in het vaandel. De tuinen mochten geen verwaarloosde aanblik bieden, onkruid was taboe en ik herinner me die angstige keer dat mijn vader en ik ons schuil hielden in het tuinschuurtje, omdat een commissie onze tuin kwam toetsen aan de voorschriften. Muisstil hielden we ons, weggedoken onder het raampje in de schuurdeur. We hoorden de commissieleden mompelend beraadslagen.
'Schoften! Donder van mijn tuin af!', siste mijn vader. Als hij die verwensingen hardop zou hebben geuit, zou hij zeker worden geschorst en zijn tuin verbeurd verklaard. Met zijn sierpompoenen nam mijn vader wraak. Hoe hij aan de zaden is gekomen, weet ik niet, maar nog datzelfde jaar plantte hij een soort ReuzeSuperPompoenen die, eenmaal aan het groeien geslagen, niet van ophouden wisten. De bladeren werden twee keer groter dan het grootste Groothoefblad dat tot op dat moment in Nederland bekend was. De gezwollen stengels, zo dik als de trossen van een oceaanwaardig vrachtschip, kronkelden wellustig over de paden en trokken zich van God noch tuingebod iets aan. En de vruchten...
Als mijn vader probeerde zo'n sierpompoen mee naar huis te nemen en hij met behulp van een bevriende buurman-tuinder een exemplaar op zijn, met een plank verlengde, bagagedrager had getild, steigerde de fiets door het gewicht van de Megapompoen meteen achterover, waarna hij met twee man aan het stuur neergedrukt moest worden, tot mijn vader bij wijze van contragewicht op het zadel had plaatsgenomen.
En nòg was de tocht naar huis op de wiebelende fiets levensgevaarlijk te noemen. Elk moment konden de achterassen het begeven.
Eén keer is een ernstig ongeluk gebeurd, door toedoen van de grootste pompoen die mijn vader ooit oogstte. Een exemplaar, dat in deze tijd moeiteloos de voorpagina van De Telegraaf zou halen en het Guiness Book of Records. Een gigant van een pompoen, die door mijn vader en drie helpers in een kruiwagen was getild en te voet naar huis gereden. Nat bezweet kwam mijn vader aan. De bedoeling was dat de pompoen bij wijze van beeldhouwwerk op het platje in de achtertuin zou worden opgericht. Maar toen mijn vader de kruiwagen door de gang manoeuvreerde is er iets fout gegaan. De kruiwagen kantelde, de GigantPompoen kapseisde, scheurde open en braakte een stroom van zeker twintig liter bruine blubber uit. Tegen de ochtend van de volgende dag was de gang alweer aardig leeggeschept, maar mijn vader en moeder moesten een halfjaar op de kleintjes letten, voor de door de giftige sappen wit uitgebeten gangloper door een nieuwe kon worden vervangen. Een jaar later werden sierpompoenen door het bestuur van de Volkstuinvereniging op de lijst met Verboden Gewassen geplaatst.
(Fragment uit een toespraak ter opening van de beeldende kunsttentoonstelling 'Tuinen' in de Grote Kerk van Emmen.)
|
|
|
zondag 3 april 2005 11:36 verstuur
Tuinman
|
Het insigne Tuinman heet tegenwoordig insigne Groene Vingers |
|
Ik kijk uit het raam van mijn kamertje, tweehoog achter, in ons achtertuintje, dat bestaat uit een tegelplatje, een grasveldje omzoomd door borders, die zijn gevuld met afrikaantjes en viooltjes en laat ik het voor het gemak noemen 'vele andere planten'. En ik kijk van boven neer op het grijze hoofd van mijn vader en het groene petje van een mij onbekende jongen. De jongen is, net als ik, tien jaar en welp bij de padvinderij, maar behoort tot een andere horde - hij is lid van de Mohicanen, ik van de Rimboejagers. Mijn vader wijst de jongen een plant aan. De jongen hurkt bij de plant neer, betast een blad, scheurt een stukje af, ruikt eraan en zegt iets tegen mijn vader. Die knikt enthousiast en geeft de jongen een bemoedigend klopje op zijn schouder. En ik weet nu nog dat ik het tafereel gadesla met een mengsel van jaloezie en schaamte. Daarom heb ik het onthouden. Ik ben jaloers, omdat die jongen kennelijk veel van planten weet en geprezen wordt door mijn vader en ik schaam me, omdat ik geen enkele plantennaam ken (behalve afrikaantjes en violen), terwijl mijn vader zo graag had gewild, dat ik net als die vreemde jongen was. Weer wijst mijn vader vragend op een plant en na het antwoord van de jongen schudt het hoofd van mijn vader opgetogen van ja. Ik wacht tot de jongen is vertrokken, voordat ik naar beneden ga.
'Wat een leuke jongen was dat,' zegt mijn vader, nog nagenietend, 'en wat wist dìe veel van planten en bloemen af!'
En ik denk: 'Een welp van de Mohicanen, die opscheppers? Dat kan geen leuke jongen zijn.' Wat deed die vreemde welp in onze tuin? Hij legde een proeve van bekwaamheid af. Hij wilde graag het vaardigheidsinsigne Tuinman halen, een onderscheidingsteken voor op de rechtermouw van zijn uniform en mijn vader nam hem, in zijn functie van Beoordelaar Insigne Tuinman voor het District Den Haag, een examen af. Ik had ook insignes behaald: ik was Brandweerman, Toneelspeler en Muzikant. Maar geen Tuinman. En hoe makkelijk was het mij gemaakt: ik had examen kunnen doen in ons eigen achtertuintje.
Niets van mijn vaders grote kennis van de natuur heb ik overgenomen. Hij moet dat toen verdrietig hebben gevonden, ik heb nu spijt van mijn desinteresse. Maar ik heb het idee dat het niet meer goed is te maken - ook al zou ik één tuinboek per dag lezen, ik haal mijn achterstand nooit meer in. En om nu een Beoordelaar te gaan zoeken, zodat ik alsnog het insigne kan dragen, gaat me iets te ver.
|
|
|
donderdag 31 maart 2005 21:07 verstuur
In en om het redactielokaal
|
|
Op de bovenste foto is hond Victor een in het gras gevallen walnoot aan het kraken. Hij vindt het een lekkernij van de bovenste plank. De kippen horen het gekraak en snellen toe, want ook zij zijn gek op stukjes noot. Maar ze zijn niet in staat de keiharde noten open te pikken. De goedige Victor is niet te beroerd ten behoeve van de kippen een extra noot te kraken. Hij staat zelfs toe dat ze de stukjes noot tussen zijn tanden uit pikken. Op de onderste foto plaatst een op noot beluste kip bij Victor een bestelling.
'Ach, kraak alsjeblieft nog 's zo'n noot voor ons.'
'Nog een? Jullie hebben er al vier gehad!'
'Hè ja, lekker, toch?' En Victor kraakte een vijfde. Ik had me voorgenomen aan het eind van de komende zomer het notenritueel van Victor en de kippen op video op te nemen. Volgens mij zou het een unieke opname worden - kippen die eten uit de bek van een hond. Maar die video kan niet meer worden gemaakt. Victor is hier aan komen lopen toen hij vier maanden oud was. En hij is vijftien jaar gebleven. Vandaag is hij overleden. Van ouderdom, zijn hart begaf het. Een lieve, altijd vrolijke hond die, durf ik te zeggen, een goed leven heeft gehad.
|
|
|
donderdag 24 maart 2005 16:16 verstuur
Sittin' on the dock of the bay in Amsterdam
|
|
De trein stopte in Amsterdam CS op het noordelijkste perron en daardoor zag ik dat ik te laat was - een nog geheel intact decor uit de jaren vijftig was verdwenen en niet meer op een foto vast te leggen. De oude steigers, waaraan tot voor kort nog de ponten en andere binnenvaartschepen afmeerden, waren afgebroken. Er wordt, geloof ik, een vierbaansweg langs het station aangelegd.
Altijd als ik op CS tien minuten moest wachten, ging ik even via de Noorduitgang naar die steigers kijken. Sittin' on the dock of the bay behoorde nog steeds tot de mogelijkheden. Ik verbeeldde me zelfs dat het er naar zee rook. Hier kon nog het ruime sop worden gekozen.
Toen Nederland nog een onmetelijk groot land leek, fietsten we in vijf uur van Den Haag naar Amsterdam, scheepten ons achter het station tegen de avond in op de vracht- en passagiersboot, die om zeven uur de trossen losgooide, een nacht doorstampte - we hingen wat te slapen in de kajuit en af en toe inspecteerden we de zwaar beladen fietsen op het voordek - en om vijf uur 's ochtends aankwam in het Friese Lemmer. Zo begonnen veertiendaagse trektochten 'rond het IJsselmeer'. De nachtboot naar Lemmer. Ik verlang volstrekt niet terug naar de jaren vijftig. Een nutteloze bezigheid - terugverlangen. Zonde van de tijd.
Als ik constateer dat zo'n oud decor weg is, word ik dan ook niet overmand door droefenis, of geprikkeld tot kwaadheid. 'Zo gaan de dingen,' denk ik dan, 'alles verandert en zo hoort het ook.'
(Wel griezel ik soms van mijn eigen weeïge mildheid, mag u gerust weten.)
'Bouw maar een vierbaansweg,' denk ik ook, 'ik draai moeiteloos het oude plaatje voor het nieuwe. Zolang de interne Powerpointpresentatie nog werkt, zul je mij niet horen klagen.'
|
|
|
zondag 13 maart 2005 12:47 verstuur
Boekje te buiten
|
|
Tot in de eindexamenklas toe, voerde onze leraar Nederlands zijn eigen onderwijsprogramma uit: alle uren vulde hij met voorlezen.
Hij had niet zo'n mooie stem, vond hij zelf, dus liet hij het voorlezen aan een leerling over. Omdat ik op een toneelclub zat en veel voordroeg en toneelspeelde, werd ik uitgekozen - ik heb vele uren staan voorlezen.
'Vraag of je erbij mag zitten', zei mijn moeder, die zag hoe moe ik na twee uur voorlezen thuiskwam. Voortaan mocht ik op het podiumpje voor de klas achter zijn tafel op zijn stoel zitten. Met welke boeken liet hij ons zo verplicht kennismaken?
Met het nieuwste van het nieuwste. Ik herinner mij de verhalen van Remco Campert en de romans en verhalen van W. F. Hermans. En ik mocht verhandelingen houden over de Experimentelen (waarbij ik de essays uit Paul Rodenko's bundel 'Tussen de regels', op mijn manier navertelde). Onze leraar Nederlands ging zijn boekje ver te buiten. Toen de examens naderden ging hij stug door met de voorleesuren. Wel moesten we driemaal na schooltijd nablijven, zodat hij ons zo?n honderd vragen over literatuur kon dicteren. Met de antwoorden! En de verzekering dat hij tijdens het mondelinge examen uitsluitend uit die vragenlijst zou putten. Hij hield zich aan die afspraak en wij haalden uitstekende cijfers. Ik heb op internet naar hem gezocht en ik vond hem op een klassenfoto uit 1967. Niet de mijne, ik was al tien jaar van school af.
Daar staat hij, achteraan, dat kleine hoofdje, dat is 'm: meneer Oskam. Van de leerlingen van toen met wie ik nog contact onderhoud, weet ik, dat ze allemaal zijn blijven lezen. Het is, vrees ik, al jaren te laat om hem te bedanken. Er valt niet aan te ontkomen: iedereen die vanavond naar Nederland 3 kijkt, zal zich namen en beelden van eigen leraren voor de geest halen.
|
|
|
maandag 7 maart 2005 15:37 verstuur
Saaie wandeling
|
'...we zijn wel pubers, maar hele brave...' |
|
Een zondagse wandeling met de familie naar Meer en Bosch. Kan het saaier? Maar nicht Anneke is op visite en ik ben veertien en zij een paar jaar verder en zij is leuk en mooi, dus wil ik graag mee op een saaie zondagse wandeling naar Meer en Bosch. Vader maakt met de Kodakbox een foto. Rechts zit mijn moeder in de sneeuw, met mijn zusje op schoot, links hurkt mijn tante met mijn neefje. Anneke en ik demonstreren hoe saai we de wandeling vinden. We houden grote sneeuwballen boven de hoofden van onze moeders. Ziet er agressief uit, maar we mogen gerust aannemen dat we de sneeuwklompen niet hebben laten vallen. We zijn wel pubers, maar hele brave.
Ik draag een zeiljopper en plusfours - mijn laatste drollenvanger. Als deze 'op' is, heeft mijn moeder beloofd, krijg ik een lange broek.
(Een minder brave daad: de slijtage van die belachelijke broek ging me te langzaam, dus hielp ik een handje door met mijn knieën langdurig tegen een muur te wrijven, zodat er dunne plekken ontstonden.)
|
|
|
vrijdag 4 maart 2005 15:18 verstuur
Mijn leven als genie
de schrijver Salvador Dalì
|
|
'Toen ik zes jaar was wilde ik keukenmeid worden. Toen ik zeven was, Napoleon. Sedertdien hebben mijn ambities, evenals mijn grootheidswaanzin, steeds grotere vormen aangenomen.'
Zo begint 'Mijn leven als genie', een van de boeken van Salvador Dalì, vertaald door Gerrit Komrij, in 1968 uitgegeven in de Privé-domeinreeks van de Arbeiderspers.
Als men mij zou vragen: 'Noem 's een boek dat je leven heeft beïnvloed?', zou ik die titel noemen. Ik las het in 1969 en de schellen vielen me van de ogen. De vijf jaar ervoor had ik me ondergedompeld in ?de beweging? van de jaren zestig en ik was hard op weg een soort Robbie Kerkhof te worden. Ik kakelde ideeën na die ik van horen zeggen had, flirtte met oosterse religies en rookte me suf.
En toen las ik het boek van een schilder wiens werk ik niet kon waarderen ('al die surrealistische clichés'), een kunstenaar die 'alles voor geld deed', een poseur, een charlatan, ja, 'een fascist!', riep men hier en daar.
Uit zijn mémoires kwam hij ook nog naar voren als een conservatieve monarchist en een superindividualist.
Toentertijd waren er vele redenen Dalì te verafschuwen. Ik vond het een meesterlijk boek; ik heb het met veel gelach en rode oren stukgelezen.
Hè hè, zo origineel, verfrissend en anarchistisch kon er dus ook worden gedacht. Ik zegde mijn baan op - ik maakte het radioprogramma Uitlaat, een kroniek van de jaren zestig - en wachtte op het nieuwe dat komen zou.
Ter gelegenheid van de grote Dalì-tentoonstelling in museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam, ga ik het boek 'Mijn leven als genie' herlezen.
(In het rijke UbuWeb-archief zijn twee mp3's met het unieke stemgeluid van Salvador Dalì te vinden.)
|
|
|
zondag 13 februari 2005 15:09 verstuur
De jaren vijftig opnieuw (2)
|
|
Vandaag in de serie PVT (Persoonlijke Verleden Tijd) een foto die door mijn vader is genomen uit het dakraam van ons huis, aan de rand van Den Haag. De wederopbouw is begonnen en mijn vader wilde vastleggen hoe de ijverige bouwvakkers het wijde uitzicht op Loosduinen wegmetselen. En zijn groentetuin, want in de schutting rond onze achtertuin zat een deur die toegang gaf tot een extra lap grond, waarop hij onder andere aardappels, bloemkool en dahlia?s verbouwde. Tien jaar later is de gehele ruimte tot aan de horizon gevuld met huizen. Twintig jaar later is de gehele Randstad volgebouwd en zit Den Haag aan Delft vast en Delft aan Rotterdam. De foto is karakteristiek voor het begin van een gekte, die nu uit de hand gaat lopen.
(De al bijna vergeten cijfers uit een bericht van vorige maand: de luchtvervuiling leidt op dit moment tot 400 ziekenhuisopnamen per week van ouderen met acute klachten aan de luchtwegen en een voortijdig overlijden van 4000 Nederlanders per jaar. Volkomen begrijpelijk dat de regering geen maatregelen treft, want de terrorismebestrijding gaat vóór. Niet alles tegelijk, zeg.)
|
|
|
vrijdag 11 februari 2005 14:04 verstuur
De jaren vijftig opnieuw in de belangstelling
een zeer beknopte geschiedenisles
|
1 april 1954:'...belangrijkste datum in de geschiedenis...' |
|
Als je wilt weten hoe Nederland er in de jaren vijftig uitzag, moet je denken aan het Nederland van nu, minus zes miljoen mensen en vier miljoen auto's. De belangrijkste datum in de naoorlogse Nederlandse geschiedenis is 1 april 1954. Toen werd de eerste autoweg van ons land geopend, de A2, van Amsterdam naar Utrecht.
|
|
|
donderdag 10 februari 2005 22:53 verstuur
Het orgel
|
|
Van mijn eerste verdiende geld kocht ik een orgel. Niet zo'n al te kinderachtige, te populaire Philicorda, maar een slag beter, een heus elektrisch orgel met twee klavieren en een set baspedalen. Het handige van dit model was, dat het geheel uit drie losse, op elkaar te plaatsen delen bestond, zodat het gemakkelijk hoge trappen op kon worden gezeuld, of in een auto geladen. Het orgel stond op mijn Amsterdamse kamertje en ik kon er ?s nachts op spelen met de koptelefoon op. O, wat stal ik de show, als ik het orgel op een feestje bij iemand thuis in de voorkamer mocht opstellen.
'Ach, wil iemand me even helpen?' En dan drie keer door de dansende feestgangers heen manoeuvreren, de drie delen verbinden, het orgel aansluiten... 'Mensen, kan de muziek even uit?' Indrukwekkend! Jammer alleen dat ik er niet op kon spelen.
Nou ja, een zeer eenvoudige blues wilde wel lukken en ik kreeg er handigheid in dat ene nummer lekker uit te rekken, het een soort van swing te geven door flink op de bassen te trappen en er opgewonden kreten bij te slaken. 'O yeah!' Omdat toentertijd de brutalen nog de halve wereld hadden, heb ik het orgel zelfs nog wel eens een platenstudio binnengekregen en is mijn spel vastgelegd op een 45-toerenplaat.
Nog steeds heb ik een keyboard in huis, met diverse orgels onder de knoppen en soms ga ik er 'even op loos', maar ik kom nog steeds niet veel verder dan die eerste blues. En dat oude orgel en dat keyboard klinken volstrekt niet als een echte Hammond B3 en mijn spel lijkt in de verste verte niet op dat van Jimmy Smith. Want van hem heb ik die liefde voor het orgel. Werd in jazzkringen toen een tikje ordinair gevonden, het Hammondorgel, maar ik vond het lekker. Jimmy Smith, de jazzvader van het Hammondorgel, kopt het NRC-Handelsblad van vanavond. Want hij is dood. Hij werd 79 jaar. Bedankt, Jimmy Smith, voor alles.
|
|
|
vrijdag 28 januari 2005 20:00 verstuur
Twee glaasjes wijn
|
|
Ruim tien jaar geleden nam ik het besluit geen alcohol meer te drinken. Tot dan toe nam ik aan het eind van de dag een bel whisky tot me. En nog een. En dronk ik wijn bij het eten. Kortom: ik was een doorsnee gezelligheidsdrinker. Van de ene dag op de andere draaide ik de knop om. Waarom? Ik wil graag om zes uur opstaan en fris en hoofdpijnvrij aan de slag. (In de middag stort ik dan even geheel in, maar dat is een ander verhaal.) Het kostte me geen enkele moeite. Ik taal niet meer naar drank. Drinken hoort dus kennelijk niet bij mij - over merken, soorten en jaargangen kon ik toch al niet meepraten. Ik ga niet prat op mijn onthouding en ik loop er niet mee te koop.
De drinkers vinden het maar raar. En vaak willen ze 'er wat aan doen' en me terughalen naar hun kamp. Zo krijg ik het laatste jaar van alle kanten te horen dat ik twee glaasjes wijn per dag tot me MOET nemen. Anders loopt het slecht met me af.
'Heb je het al gelezen? Een Brits onderzoek toont aan dat twee glaasjes wijn per dag dementie voorkomt! Het werd ook gepubliceerd in Science & Nature, dus dat zegt wel wat.' En als hij twee glaasjes wijn drinkt, denken de drinkers, hebben we hem ook zo weer aan de whisky. Enkele maanden later:
'Stond in alle kranten: twee glaasjes wijn per dag en de kans op darmkanker neemt met 70% af. Of 85%, daar wil ik vanaf zijn.' Veertien dagen later:
'Zal ik je een glaasje wijn inschenken? Want je zult het wel gehoord hebben: twee glaasjes wijn en hart- en bloedvaten kunnen er voorlopig weer tegen.' Deze week:
'Hier, een glaasje wijn. Ik hoorde in het Journaal dat je met twee glaasjes wijn per dag diabetes kunt voorkomen.' Tien jaar lang dacht ik gezond bezig te zijn. Maar de wetenschap pepert het me fors in: mijn niet-drinken is ongezond en versnelt mijn grafgang. Ik vertrouw de onderzoekers niet. Ik eis een onderzoek naar het drinkgedrag van de wetenschappers die het effect van twee glaasjes wijn meten. En als het, zoals ik vermoed, allemaal drinkers zijn, moeten de onderzoeken over worden gedaan door geheelonthouders.
|
|
|
woensdag 26 januari 2005 15:09 verstuur
Sneeuw!
een herinnering in de toekomst
|
|
Op dit moment ligt rond het redactielokaal een laagje sneeuw, zo dun, dat een beetje behoorlijke bal die lekker ver kan komen, er niet uit valt te kneden. Op de radio klinkt een interview met een klimaatdeskundige over de opwarming van de aarde - twee graden binnen tien jaar. De Elfstedentocht, de sneeuwpop en het sneeuwballengevecht behoren binnenkort tot de sterke verhalen van de opa?s en de oma?s.
In 2020, in de grote stoel voor het raam van de aanleunwoning, bekijk ik deze foto's uit het eerste van mijn 75 fotoalbums. Op onze vrije woensdagmiddag gaan Henk, Maarten en ik op het landje aan het eind van de straat in de sneeuw spelen. (Landje? Een zee van ruimte. Een jaar later zal de wederopbouw toeslaan en zijn de landjes verdwenen.) De paksneeuw knerpt onder onze voeten en ik moet alle kracht zetten om de slee met Maarten en Henk erop voort te duwen. En moet je die ballen zien! Grote, volle ballen, die goed uiteenspatten als je raak gooit. Dan gaan we thuis onze pijnlijk koude handen en voeten warmen, waarna we met behulp van de zinken emmer uit het schuurtje, een fort bouwen op het plaatsje achter. Er wordt geklopt.
Ik sla het album dicht en bedek mijn knieën met het klaarliggende servet. Daar zal meneer Harmsen zijn, met de doos van Tafeltje Dekje.
|
|
|
vrijdag 21 januari 2005 22:26 verstuur
Billeritsie is terecht!
een honderd jaar oud raadsel opgelost
|
|
Een jaar geleden zette ik het liedje Billeritsie op Bieslog (zie het dossier 'De Bie zingt!' - Raar liedje (2)) Billeritsie is mij tientallen malen voorgezongen door mijn ouders en mijn oma. Een raadselachtige tekst die ik decennialang heb onthouden. Het is mijn lijflied geworden. Billeritsie, boterspritsie, bij de thee. Als ik doodga neem ik Billeritsie mee. Maar ik ga nog lang niet dood, daarom gooi ik Billeritsie in de sloot. Vaag herinner ik me, dat mijn ouders erbij vertelden dat het een hit zou zijn geweest uit het begin van de vorige eeuw. Het nummer bleek in geen enkel muziekarchief in Nederland terug te vinden. Het wondermedium internet heeft zijn werk gedaan: Theadora van Dijk uit Hengelo stuurde me de bladmuziek van Billie Ritchie (tekst en muziek: Michel de Cock), waarvoor heel veel dank. En nu blijkt dat mijn Billeritsie een geheel eigen, verbasterde versie is van het origineel. De teksten lijken in de verste verte niet op elkaar. Wie was Billie Ritchie? Ook hier levert internet het antwoord. Billie Ritchie (1874-1921) was een van de Engelse komieken, die gelijk met Charlie Chaplin en Stan Laurel overstaken naar Amerika, waar zij werden geconfronteerd met de stomme film - het ideale medium voor hun slapstick.
Over de carrières van Chaplin en Laurel kunnen we kort zijn - Billie Ritchie trad ook in vele stomme films op, maar raakte tijdens het draaien van een van die films gewond, zou niet meer herstellen en overleed jong. En verbitterd, want hij schijnt nog geclaimd te hebben dat hij de uitvinder was van het type schlemiel-met-hoedje-en-stokje, waar Chaplin beroemd mee is geworden. En de melodie? Ik heb pianist Jeroen Thijsen gevraagd mij te begeleiden en zo kan ik vandaag naast mijn oude familieversie ook het origineel laten horen.
|
|
|
zaterdag 15 januari 2005 21:29 verstuur
Honger naar tabak (2)
|
|
Het stuk in het AD geeft mij alle reden het oorlogsdagboek van mijn vader weer eens van zolder te halen. Tussen 28 oktober 1944 en 30 maart 1945 noteerde hij de dagelijkse gebeurtenissen op de achterkant van velletjes kantoorpapier. Eerst met inkt, en als die kennelijk is opgeraakt, in potlood. Het is een feitelijk verslag, dat vanzelfsprekend voornamelijk over voedsel gaat - wat er wordt gegeten, waar nog wat te krijgen valt, wat de opbrengst is van fietstochten naar kennissen op het platteland. En over brandstof, want elektriciteit wordt slechts gedurende 1 of 2 uur per dag geleverd - het gas is afgesloten.
'woensdag 17 Jan. ?45
() Met Hr. v Overbeeke (een buurman) om ± 6 uur naar het Spergebied om onze boomstronk verder af te zagen. Een vreselijk zwaar werkje. Boom stond nl op een helling, bedekt met klei, vlak aan de waterkant. Het zagen heel moeilijk door helling. Eindelijk te half 8 de boom door, waarna het gevaarte naar de weg gesleept. Te 9 uur was de boom in de tuin thuis; we zaten zelf ònder de klei. Gewicht naar schatting 120 kg. Kwam te laat op het GEB. Hier opwinding over de aardappelschuit, die voor de wal ligt. Mededeling dat 25 kg per persoon beschikbaar gesteld wordt. Hoera! () Frontnieuws: geweldig offensief van de Russen. Wordt in de Courant toegegeven. Accu gehaald en geeft deze schitterend licht op 4 Volt. 3 bosjes selderij gekocht op straat (f 1,-). In den middag erge honger gehad. J. Vegt moest zich aan kasten vastklampen om niet te vallen. Allerwegen sippe gezichten van de rookers. Er is bijna nergens meer tabak te krijgen, prijs per half ons f 12,-
Heb zelf nog wat ongefermenteerde bladeren, dewelke in de pijp goed rooken. De peukjes-rapers op kantoor: Lemson en van Eijden vangen bijna niets meer.'
|
|
|
zaterdag 15 januari 2005 20:39 verstuur
Honger naar tabak (1)
|
(Algemeen Dagblad, vandaag) |
|
Het Algemeen Dagblad brengt vandaag een stuk van twee pagina's over de Hongerwinter, samengesteld uit de herinneringen van honderden AD-lezers.
Uit een tekeningetje leer ik voor het eerst de precieze inhoud kennen van de voedselpakketten, die eind april '45 door de Engelsen en Amerikanen - met toestemming van de Duitse bezetter - boven de westelijke provincies werden uitgegooid. Honderden duizenden zijn ondervoed. Er heerst hongeroedeem. Tussen september 1944 en mei 1945 sterven 22.000 mensen de hongerdood. En de Geallieerden droppen pakjes sigaretten en tabak. Tabak was zestig jaar geleden een Eerste Levensbehoefte.
|
|
|
zaterdag 25 december 2004 09:52 verstuur
Een vrolijk kerstgezicht
|
|
Eerste kerstdag 1962. Op de bovenste foto, van links naar rechts: ik, boezemvriend Henk, zijn moeder, (met hen vierden we altijd kerstmis), het profiel van mijn moeder, de hand van mijn zusje. Mijn vader heeft de foto genomen. Laten we eens inzoomen. Aan de muur hangt een reproductie van De Emmaüsgangers, het schilderij van meestervervalser Han van Meegeren, dat jarenlang voor een echte Vermeer is gehouden. Achter het hoofd van mijn moeder: het doorgeefluikje naar de keuken. Het is knalgeel geschilderd, want wij hadden een modern interieur - de tafel waaraan we zitten, heeft een formicablad en staat op stalen poten. Het tafelkleed is van plastic, de felgekleurde banen lijken te zijn getrokken met kwasten die verf tekortkwamen. De drie witte kaarsen staan in een eigentijds zwart ijzeren rekwerkje. Het kerstmenu is zeer bijzonder - het hoofdgerecht buitenlands exotisch: kaasfondue! Heel gek: de grote schaal staat op een comfort in het midden en je doopt je eigen vork met stukje brood er om de beurt in. Mijn moeder heeft het de verbaasde tafelgenoten voorgedaan. Nog iets eigenaardigs: je eet er vruchtencompote bij, tutti frutti. Zeer gedurfd om dit de gasten op eerste kerstdag voor te zetten - een menu zonder vlees, of wildbraad. Het meest opvallende van de foto vind ik mijn hoofd. Ik trek een gezicht alsof ik wil zeggen: ik zit hier wel, maar ik heb met dit alles niets te maken. Ik woonde sinds kort in Amsterdam, had artistieke aspiraties, en kwam alleen in de weekends nog thuis.
Heb ik beide kerstdagen met zo'n arrogant oorwurmengezicht rondgelopen? Wat een etter! Vandaag komt er familie, ik verheug me erop en ik ga een vrolijk gezicht opzetten. Ik wens alle lezers hetzelfde toe.
|
|
|
zondag 19 december 2004 14:07 verstuur
Eigen kerstkaart
|
|
Na jaren gefotografeerd te hebben met een eenvoudig Kodakboxje, kon mijn vader zich de luxe permitteren van een ?echt? fototoestel - een tweedehands Rolleiflex! Hij werd lid van de fotoclub van zijn kantoor en zond regelmatig zelfontwikkelde en vergrote werkstukken in op fotowedstrijden. De zelfgemaakte kerstkaarten waren producten van avondenlang Photoshoppen-met-schaar-en-lijmpot. De kaart van 1960 toont een komisch-historisch tableau-vivant, waarbij ik een getekend snorretje draag en mijn vader een exemplaar uit de feestartikelenwinkel. Ik heb mijn militaire dienstpak aan, maar de pet uit de dertiger jaren is van mijn vader geweest. Voor de kaart van 1961 heeft de familie niet geposeerd - misschien was ik op oefening in Duitsland of Frankrijk. Of wilde ik niet meedoen.
Vond ik zelfgemaakte kerstkaarten 'te burgerlijk'?
Toen ik kort hierna op kamers ging wonen in Amsterdam, zou ik bij een volgende kerstmis 's laten zien hoe het ook anders kon - artistieker, gewaagder. Mijn toenmalige vriendin en ik doopten onze voeten in een bakje met Oost-Indische inkt en drukten die op een gigantische kerstkaart af. Hoeveel we er hebben verzonden, weet ik niet meer. Er werd door de familie lichtbesmuikt op gereageerd. Men vond het shockerend, geloof ik. En dat was de bedoeling.
|
|
|
zaterdag 11 december 2004 22:42 verstuur
Kerstspel
|
|
Naast een kerk in het centrum stond een vrachtauto, waar net een kledingrek uit werd getild, waaraan diverse sprookjesachtige toneelkostuums bungelden. Ah ja, natuurlijk, de kerstspelen worden overal gerepeteerd! Driemaal ben ik de Jozef geweest in een kerstspel - op de lagere, de middelbare school en in een kerkdienst. Een ondankbare rol. Jozef heeft volgens mij weinig of geen tekst. Maria, de Engel, de Drie Wijzen uit het Oosten en de Herders hebben veel te beweren en te bezingen. Maar Jozef staat daar maar naast de kribbe een beetje te lummelen, leunend op een stok (Ik denk dat de tegenwoordige leerlingen Jozef een loser vinden. Hij heeft dat kind niet eens zelf gemaakt! Maar daar dachten wij toen nog niet aan.) In het kerstspel op de middelbare school kreeg ik een van de mooiste meisjes van de hele school als Maria toebedeeld. De koningen en de herders waren stinkend jaloers op mij, omdat Jozef gedurende het hele spel naast haar mocht gaan en staan. Ja, aan haar komen! Want de regisseur-leraar had bedacht dat Jozef, na aankomst in Bethlehem, Maria van de ezel (de bok uit de gymzaal) mocht tillen en op de grond zetten. Op de repetities probeerde ik dat moment van neerzetten zo langzaam en indrukwekkend mogelijk uit te spelen. We droegen gehuurde kostuums - de bekende gewaden en schapenvellen en bordkartonnen kronen. Ik vond Maria, in haar rode lange jurk en haar blauwe hoofddoek, mooier dan ooit. Als Jozef stak ik in mijn bruine pij schriel en onnozel bij haar af. Het ergste: ik moest op sandalen lopen en dat vond ik toen al ondingen. Dus vlak voor aanvang van de kerstviering, verwisselde ik de sandalen met mijn splinternieuwe, zeer moderne, na lang sparen aangeschafte, halfhoge, bruin-suède schoenen (ook wel bordeelsluipers genoemd). Kortom: aan mijn schoenen zou Maria kunnen zien hoe eigentijds en hip haar Jozef was. Kon ik louter met mijn schoenen indruk op haar maken? Niet. Misschien had ze de recensie in het Haagsch Dagblad gelezen:
'De opvoering van het jaarlijkse kerstspel door de hoogste klassen van het Dalton Lyceum, maakte zoals altijd een zeer verzorgde indruk. Op een klein detail na. Het lijkt ons sterk dat in de tijd waarin het aloude Bijbelverhaal speelt, schoeisel werd gedragen zoals onder Jozefs kleed uitstak.' Ik belde een paar keer om haar mee naar de film mee te vragen, maar ze had steeds iets. Of ze moest niks hebben van jongens op bordeelsluipers.
|
|
|
donderdag 9 december 2004 22:10 verstuur
Pluriforme pers
|
Interniek |
|
Zeven regionale kranten verdwijnen en gaan op in het Algemeen Dagblad.
'De pluriformiteit van de pers zal zeker gewaarborgd blijven', zeggen de heren uitgevers. Maar bij hoeveel kranten spreek je nog van een pluriforme pers? Mag ik nog even vertellen uit het Gouden Tijdperk van de Algehele Pluriformiteit? Den Haag, eind jaren vijftig. Als ik in een toneelstuk of revue had gespeeld, kocht ik voor een recensie (want ook amateur- en schooltoneel werd gerecenseerd) bij een kiosk vijf kranten. Vijf, alleen in Den Haag verschijnende, onafhankelijke, volledige, respectabele kranten: Het Vaderland (1869-1984) Haagsch Dagblad (1946-1964) Het Binnenhof (1945-1993) Nieuwe Haagsche Courant (1914-1975) en de langst overgeblevene: de Haagsche Courant (1883-2005). Misschien blijft alleen internet over als medium voor regionaal nieuws, gemaakt door enthousiaste alleenlingen. Zoals bijvoorbeeld Niek T Hart het Haagse nieuws verslaat.
|
|
|
maandag 6 december 2004 22:20 verstuur
Een man met een voice
|
|
Nee, het schiet niet erg op in m?n hoofd. Veel gesnotter en gehoest, gloeiende oren, vurige keel. Maar - een geluk bij een ongeluk - ik heb een prachtige stem gekregen. Vind ik zelf. O, als ik, nadat griep en verkoudheid zijn weggetrokken, deze stem eens mocht behouden! Mijn leven zou een andere wending nemen, daar ben ik van overtuigd. Horen?
|
|
|
woensdag 1 december 2004 23:28 verstuur
Hij komt!
|
De hoofdredacteur, in wachttenue, op de uitkijk. Het gerucht gaat dat hij komt! |
|
Bij ons, soldaten van de Koude Oorlog, was hij vooral berucht door zijn nachtelijke bezoeken. Of liever: het gerucht ging dat hij op inspectiebezoek zou kunnen komen. Bij aanvang van de wachtdienst (twee uur op, twee uur af) werden we voorbereid op zijn onverwachte, onvoorspelbare komst.
Als hij aan de poort van het kazerneterrein zou verschijnen, herkenbaar aan zijn joyeus, tikkeltje scheef op het hoofd geplaatste generaalspet met rode rand, moest de op dat moment dienstdoende soldaat onmiddellijk de wachtcommandant waarschuwen, die vervolgens de op de houten planken in het wachthuis slapende soldaten met veel misbaar zou wekken, waarna allen, met geladen karabijn in de aanslag, binnen tien seconden dienden aan te treden op het voorplein, teneinde grondig te worden geïnspecteerd. Hij, de veteraan uit de Tweede Wereldoorlog, vond ons, dienstplichtigen van de Koude Oorlog, vermoedelijk maar verwende watjes, want de mare ging dat zijn inspecties zeer streng uitvielen en uren konden duren. De kleinste onvolkomenheid - hij zou tot in de loop van je karabijn kijken! - werd gestraft met intrekking van de aanstaande weekendverloven.
Ik heb zo'n nachtelijke inspectie van de IGKL (Inspecteur Generaal van de Koninklijke Landmacht) zelf nooit meegemaakt, maar collega-veteranen bevestigen dat het echt waar was: prins Bernhard verscheen zonder voorafgaande waarschuwing middenin de nacht op de kazernes.
|
|
|
zaterdag 27 november 2004 16:57 verstuur
Een dag in november
|
|
Weer een boekje over de oorlog. En weer heb ik het verslonden. Dat komt: ik was erbij, maar ook niet helemaal (vijf jaar in 1945). Dus wil ik alsnog alle details weten van wat ik toen heb gezien. En heb ik de zestig jaar bewaarde relikwieën tevoorschijn gehaald. En weer vertel ik mijn verhaal. Voor de zoveelste maal. Waarom weet ik niet. Om interessant te doen? Zou kunnen. Maar misschien omdat over die dag bij mij thuis zo vaak is verteld, dat ik zelf ook geloof dat dit de spannendste dag van mijn leven is geweest. Operatie Sneeuwvlok was de Duitse codenaam voor de razzia van 21 november 1944 op Haagse mannen in de leeftijd van zeventien tot en met veertig jaar, die in Duitsland tewerk zouden worden gesteld. Mijn herinneringen: Vader en moeder deden anders dan anders. Gespannen, druk en gejaagd. De huiskamertafel werd verschoven. Ik moest op de grond spelen bij de kachel. Er werd gebeld. Mijn moeder liet twee soldaten binnen, klopte op de huiskamerdeur (raar!) en mijn vader zei ook iets raars. De soldaten klapten met hun laarzen tegen elkaar en mijn vader gaf ze een papier. De soldaten keken er even naar, gaven het terug, klapten weer met de laarzen en gingen weg. Even later zag ik een Duitse soldaat uit een huis aan de overkant van de straat komen. Hij trok een pistool en schoot. Wat een harde knal! De feiten: Mijn vader, geboren in 1905, viel in de verkeerde leeftijdscategorie. Onderduiken in de ruimte boven de schuifdeuren durfde hij niet, want meerdere buurmannen hadden daar ook een schuilplaats gemaakt. En het gerucht ging dat de soldaten door de plafonds schoten. Mijn vader zocht een andere mogelijkheid de dans te ontspringen. Hij vervalste zijn persoonsbewijs door met chloor een 5 uit te poetsen en met inkt een 3 in te vullen - 1905 werd 1903. Maar dat was niet zo goed gelukt. Als je goed keek, zag je het geknoei aan de cijfers. Mijn ouders verzonnen er een psychologische list bij. Ze verschoven de eetkamertafel, zodat het een bureau leek, waarachter mijn vader ging zitten ?werken?, mijn moeder klopte op de deur, mijn vader riep ?Herein!?, in een poging de soldaten te intimideren. Dat lukte! De soldaten waren onder de indruk van deze Duits sprekende hoge heer, keken vluchtig naar het papier en verlieten het huis. De soldaat die uit het huis van de overburen kwam, schoot op een vluchtende schim aan het eind van de straat. Niemand werd geraakt.
De bewaarde relikwieën:
1) Het bevel dat 's ochtends om een uur of vijf bij ons in de bus werd gestopt. 2) Het persoonsbewijs is niet bewaard gebleven, maar onlangs vond ik het trouwboekje van mijn ouders, waarin mijn vader zijn geboortejaar ook heeft veranderd. Gelukkig heeft hij deze vervalsing niet aan de soldaten moeten laten zien.
Dit was mijn verhaal van de razzia. Eigenlijk zou ik mijn kop moeten houden. Er zijn mensen die ergere dingen hebben meegemaakt. In totaal werden vierhonderdduizend mannen naar Duitsland getransporteerd; dertigduizend Nederlanders kwamen ten gevolge van de dwangarbeid om het leven - lees ik in het boek Operatie Sneeuwvlok. Getallen waar ik van opkijk.
|
|
|
dinsdag 19 oktober 2004 21:56 verstuur
Miles Davis, toen
|
|
Meisjes hielden niet zo van jazz. Maar wel van Miles Davis. Vooral als hij langzame nummers speelde, met die fluistertoon, op de gestopte trompet. En ze wilden ook graag mee naar een concert. Want Miles Davis was een adembenemend mooie man. Ik ging met een meisje naar het concert in het Kurhaus van Scheveningen. Op 15 oktober 1960, zegt het bewaarde programma (Sonny Stitt verving John Coltrane). Ze was na afloop danig onder de indruk. Van Miles Davis. Om de aandacht op mij te richten (een graantje mee te pikken van de romantische gevoelens die Miles Davis had losgemaakt), gaf ik haar ten afscheid, vlak voor ze haar portiektrap beklom, een gedicht van eigen makelij. miles davis in dit huis met de wapperende vitrages dat steunt als liggen onder de hanebalken in hun hoge witte bedden zeer oude mannen en vrouwen elkaar de hese woorden bestelen woorden van herfst en humus die uit jouw mijn mond ontsnappen bladeren in een cirkel waaiend boven het nat glimmend asfalt waarom huil je leg je hand op mijn hart buiten honden die bevestigen langzaam grijs de tijd langzaam oud de regen afdalen in je ogen glimlachen terwijl het water o dit hartstochtelijk donker water zich rustig te rustig boven onze hoofden sluit Het is niets geworden met het meisje. Ik hoorde nooit meer iets van haar.
Nu kan ik dat goed begrijpen. Als ik toen een meisje was geweest en zo'n gedicht had gekregen, had ik ook nooit meer iets laten horen.
|
|
|
dinsdag 19 oktober 2004 21:56 verstuur
Miles Davis, nu
|
'...superdeluxe, in metaal gebonden serie...' |
|
Door dik en dun ben ik hem trouw gebleven. Hij ging vele kanten op en ik volgde hem. Kritiekloos. Want ik ben een adept.
Ze kunnen van hem zeggen wat ze willen - wat mij betreft heeft hij niet één verkeerde noot gespeeld. En ik koop alles. Dus als de platenmaatschappij heeft besloten dat zijn verzameld oeuvre wordt uitgegeven in een peperdure, superdeluxe, in metaal (!) gebonden serie, koop ik alle delen, zonder een spier te vertrekken. Vandaag kocht ik het net uitgekomen, nog ontbrekende deel 3, uit de serie van 7. Hij speelt nu. De kachel in het redactielokaal wil niet branden. Maar dat geeft niet, want ik heb het warm van de muziek.
|
|
|
dinsdag 12 oktober 2004 15:36 verstuur
Momentopname met muziek
|
'...we hebben een nieuwe plaat meegebracht...' |
|
Op de radio hoorde ik muziek en het gebeurde weer. Het is een bekend fenomeen: je hoort (oude) muziek en je geheugen diept de locatie op die onverbrekelijk bij die muziek hoort. Heel exact: met lichtval, een interieur, met wie je was, hoe en wat je dacht - een messcherpe momentopname. We zitten aan tafel en we kijken door een met rode, gele en groene plastic vellen beplakt raam naar de zee. Een bevriende schrijver heeft een huis gehuurd aan de boulevard van een kleine badplaats. Hij wil er zijn grote roman afmaken, die nu als manuscript op de grond ligt uitgestald. Per hoofdstuk geordende stapels betikte A4-vellen. Met een paar vrienden zijn we hem deze zaterdag gaan bezoeken.
We vinden het te gek dat de schrijver zomaar kan beschikken over zo'n groot huis, op zo'n prachtige plek, maar in de winter zijn die vakantiehuizen voor een habbekrats te huur. We hebben gerookt en we voelen ons meer dan goed. We maken een wandeling over het zonovergoten, koude strand en we zien het huis in de verte liggen. Daar mogen we straks weer naar binnen! De schrijver vertelt enthousiast over de nieuwe ontwikkelingen in zijn roman en we zijn ervan overtuigd dat dit een boek gaat worden waar de hele wereld van zal opkijken.
Er gaat trouwens heel veel gebeuren. Wat? Dat weten we niet, maar 'het' hangt in de strakblauwe hemel.
We hebben een nieuwe plaat meegebracht en we draaien keer op keer één nummer - een scherpe stem, een rockende begeleiding: You walk into the room With your pencil in your hand You see somebody naked And you say, "Who is that man?" You try so hard But you don't understand Just what you'll say When you get home. Because something is happening here But you don't know what it is Do you, Mister Jones? De tekst, de zanger, zijn begeleidende band, de plaats, onze gesprekken en de tijd vallen volmaakt samen. Winter 1965. Bob Dylan zingt: Ballad of a Thin Man. You raise up your head And you ask, "Is this where it is?" And somebody points to you and says "It's his." And you say, "What's mine?" And somebody else says, "Where what is?" And you say, "Oh my God Am I here all alone?" But something is happening here But you don't know what it is Do you, Mister Jones?
|
|
|
maandag 4 oktober 2004 17:05 verstuur
De kinderachtige grotemensenwereld
|
|
De eerste keer dat ik tot het inzicht kwam dat het er in de grotemensenwereld even kinderachtig toeging als op school, kwam voor mij in 1962.
Ik volgde 's avonds een opleiding in Hilversum, waardoor het mogelijk zou worden bij de radio te gaan werken - toen een moeilijk te verwezenlijken ideaal, De Radio was een onneembaar bolwerk - en ik had een kantoorbaantje in Amsterdam aangenomen om eten, reisgeld en kamerhuur te kunnen betalen. (Ik verdiende 190 gulden per maand en alleen die kamer kostte al 75 gulden.)
Op het kantoor had ik rondgebazuind dat ik radioartiest zou worden, dus ik vervulde er de aangename rol van artistiek buitenbeentje. ('Hij gaat hier binnenkort toch weg.') Zo mocht ik af en toe de kleine advertenties voor het bedrijf ontwerpen, of een toespraakje houden als een chef jarig was.
Er heerste een van acht tot vijf regime. 's Ochtends duwde ik met een vermoeid slaaphoofd een kaart in de prikklok en?s middags om kwart voor vijf moest ik die kaart met een nog vermoeider werkhoofd wederom in de klok steken. Op een ochtend vond ik de kaart op mijn bureau met een aangehecht briefje van de chef:
'hr. de Bie, Ernstig vermaan op tijd te komen!
De ouderen moeten in de eerste plaats voorbeeld aan de jongeren geven!' Ik bekeek de door mij geklokte tijden eens nauwkeurig. Akkoord, op die ene vrijdag was ik zeventien minuten te laat binnengekomen, maar op de andere door de chef omcirkelde dagen was ik met 8.02 en 8.04 toch heel redelijk op tijd geweest. Bovendien was ik op vier dagen twee, soms vijf minuten later weggegaan!
En wat bedoelde de chef met 'ouderen moeten het voorbeeld aan de jongeren geven'? Ik was drieëntwintig jaar en er werkte één jongere jongste bediende van zeventien. Ik vond deze reprimande zo kinderachtig dat ik overwoog op staande voet ontslag te nemen en met veel misbaar te vertrekken. Maar toen zag ik dat de chef zijn toon ook iets te kras had gevonden tegenover het artistieke buitenbeentje. Hij had erbij geschreven:
'Jij bent niet de enige die zo'n brandbriefje ontvangt, maar help mee er geen anarchie van te maken.' Anarchie - twee minuten te laat komen! Nou ja, ik besloot te blijven. Voor het zoeken naar een nieuw baantje had ik geen tijd.
Maar ik nam me voor in de toekomst nooit meer in zo'n kinderachtige werksfeer verzeild te raken. En dat is gelukt.
|
|
|
vrijdag 17 september 2004 15:34 verstuur
Het werkstuk
een autobiecht
|
|
In de vijfde, laatste, klas van de middelbare school groeide het werk me over het hoofd. Ik had voor de b-kant van de HBS gekozen, omdat ik scheikunde wilde studeren. Een vergissing die me dat jaar duur kwam te staan - de exacte vakken werden struikelblokken; ik moest zoveel bijlessen gaan volgen dat ik aan veel andere vakken nauwelijks toekwam. Bij de opgaven voor het vak geschiedenis in dat laatste jaar hoorde het maken van een werkstuk. Hoe moest ik zo'n tijdrovend karwei in hemelsnaam klaren?
Mijn vader bood aan een verslag te maken van operatie 'Market Garden', de grote luchtlandingsslag bij Arnhem die op 17 september 1944 begon (vandaag zestig jaar geleden). Fraude!
Mijn vader was een keurige man, die ik niet tot oplichterij in staat achtte, maar ik denk dat hij er zin in had het verslag te schrijven. Veertien jaar na de historische gebeurtenis wilde hij zich er graag uitgebreid in verdiepen. En daarbij: het moest, anders 'redde ik het niet'. Tot mijn grote verbazing vond ik vanmiddag in een van mijn tientallen bewaardozen de kladversie van dat werkstuk. Mijn vader moet er in zijn vrije tijd vele weken aan hebben gewerkt. Het stuk bestaat uit 16 dichtbeschreven vellen, in dat prachtige handschrift, dat ik door en door ken en waarmee ik zo graag zelf zou willen schrijven. Schandelijk, maar ik heb mijn werkstuk nu pas voor het eerst gelezen. De visie van mijn vader op de mislukking van Market Garden, komt nagenoeg overeen met de huidige - hij kraakt kritische noten bij de geallieerde voorbereidingen en de falende inlichtingendiensten. Mijn vader legt ook duidelijk extra nadruk op het feit dat de hongerwinter in het Westen een gevolg was van de mislukking van Arnhem - de winter waarin hijzelf bijna was bezweken aan hongeroedeem.
Het 'nette' exemplaar, dat ik inleverde bij mijn geschiedenisleraar, was vlekkeloos uitgetikt en doorschoten met gedetailleerde ingekleurde kaartjes van de diverse krijgsverrichtingen en posities der troepen. Mijn vader had ook op één vel een verkorte versie van de conclusies genoteerd, zodat ik de meest elementaire feiten mondeling zou kunnen toelichten.. Ik was bloednerveus bij aanvang van de les waarin onze werkstukken werden besproken. Zou het bedrog uitkomen? Toen ik aan de beurt was, hield de leraar mijn vaders scriptie omhoog:
'Kijk, jongelui, dit is nou 's een werkstuk zoals het moet zijn. Dit is subliem. Ik geef een tien!? Ik was trots. Op mijn vader. De leraar stelde geen moeilijke vragen en op het eindrapport kreeg ik voor geschiedenis een 9, het hoogste cijfer dat ik ooit heb behaald. Meneer de voorzitter, ik beken ruiterlijk dat ik 46 jaar geleden een misstap heb begaan. Mocht dit feit niet zijn verjaard, dan ben ik bereid de consequenties te aanvaarden, waartoe ik mij vanaf heden beschikbaar houd voor nader justitieel onderzoek.
|
|
|
vrijdag 3 september 2004 21:02 verstuur
Reispijpje
bij een dagboekpagina uit 1966
|
|
Als er vrijdagsavonds rond achten tweemaal werd aangebeld, snelde ik de drie hoge trappen af, deed de buitendeur open, legde mijn linker wijsvinger op mijn lippen (?Sssst!?) en stak haar met mijn rechterhand het pijpje toe. Mijn kersverse vriendin P. was rechtstreeks uit haar werk van R. naar A. gereden. En voor ze met mij de trappen zou bestijgen, moest ze in de juiste stemming worden gebracht voor wat komen ging. Ik legde een paar korrels hasj op het pijpje, keek even links en rechts de straat in of de kust veilig was en stak met een aansteker de brand in de korrels. P. inhaleerde diep en stootte lachend en proestend een rookpluim uit. (Het pijpje was zelfgemaakt - op de onderkant van een metalen aspirinebuisje had ik met een hamer een plat vlakje geslagen, waarin ik met een schaar enkele gaatjes had geboord. We noemden het ?een reispijpje?. Het was veilig mee te nemen op straat, want als je eventueel werd aangehouden, kon een onervaren agent - en ze waren allemaal onervaren - niet zien dat er verboden verdovende middelen op werden verstookt.)
We lachten naar elkaar en ik fluisterde: 'De familie wil ons even zien. Hou je goed!'
Hand in hand liepen we de eerste trap op. Ik klopte op de deur halverwege de overloop. De huiseigenaar, waarvan ik een kamertje op driehoog had gehuurd, deed open. Zijn vrouw had 's morgens tegen me gezegd: 'Als je vriendin vrijdagavond weer komt logeren, kom haar dan even voorstellen.'
We betraden de huiskamer en ik zag dat P.'s ogen groot werden van verbazing. Het was geheimzinnig donker. In het midden van de kamer hing een draaiende grote bol met spiegeltjes, die roterende lichtvlakjes op de wanden wierp. Een sfeer die we meteen met een nachtclub associeerden. (Nee, disco is van veel later).
We kregen een glaasje wijn en de huisbaas en zijn vrouw vertelden enthousiast over hun bezoek van gisteravond aan een nachtclub in de stad, Madame Arthur, waar vrouwen optraden die verklede mannen waren. 'Er waren vrouwen bij, die ik echt wel mooi vond,'? zei de huisbaas, 'maar deze vind ik toch het mooist.' En hij haalde foto's tevoorschijn waarop zijn vrouw te zien was in een doorzichtige babydoll, terwijl ze zich voorover bukt om een mandfles Chianti uit het buffetkastje te pakken. Toen P. en ik de foto's aan elkaar doorgaven - we durfden niet al te lang te kijken - lachte de vrouw van de huisbaas met een hoog gilletje.
'Nou, veel plezier,' zei de huisbaas toen we weg konden,'enne... we horen niks, hoor.' En weer klonk het gillachje van zijn vrouw.
Op mijn kamertje bespraken we fluisterend en proestend wat we hadden meegemaakt. 'Die alcoholaddicts leven in een vreemde wereld', concludeerde ik. De volgende morgen gebruikten we, voor we de stad ingingen, het reispijpje intensief. Het werd een wandeling waarop heel veel gebeurde waar we heel hard om moesten lachen. We kwamen na twee, of vier uur, doodmoe terug op mijn kamertje. We hebben nog wel geprobeerd de dag met viltstiften te beschrijven in een Chinees dagboekje, maar als ik die summiere pagina nu terugzie, komen er weinig concrete beelden naar boven.
|
|
|
vrijdag 20 augustus 2004 14:53 verstuur
Apparaten die ik heb gekend (21)
|
|
Ik vermoed dat mijn vader het apparaat had geleend of gehuurd - de Pathé Baby Projector. Het moet de eerste keer in mijn leven zijn geweest dat ik film zag. Er zal een laken zijn gespannen tegen de overgordijnen van de achterkamer, de projector werd op de eettafel geplaatst en mijn vader draaide aan een slinger. Die eerste kennismaking was meteen raak.
Aan de in mijn geheugen gegrifte scènes te reconstrueren, moet ik een film hebben gezien van de Amerikaanse komiek Harold Lloyd, die zo spannend was, dat ik er bijna van moest overgeven. Een man beklimt een wolkenkrabber in aanbouw, balanceert ijzingwekkend gevaarlijk op het stalen staketsel, valt!, hangt aan de wijzers van een grote klok... ik weet niet of ik het einde heb gehaald zonder mijn gezicht in mijn moeder te verbergen.
Het kan ook zijn dat het filmrolletje vastliep, het bevroren beeld op het laken verschroeide, mijn vader veel te hard vloekte en de filmvoorstelling in een huiselijk drama is geëindigd.
Kennelijk had mijn vader zich in de jaren dertig al met film beziggehouden, want vanmorgen kwam na enig zoekwerk op zolder een kartonnen doosje tevoorschijn met filmrolletjes voor de Pathé Projector.
Sommige zijn gedateerd - 1930, 1932. Op een paar cassettes staat geschreven: 'Herinnering aan 10 januari 1934'.
Wacht 's even... toen trouwden mijn ouders! Op de eerste beelden meen ik mijn opa en oma te herkennen.
Ik heb die films nooit gezien. En een Pathé Baby Projector lijkt me niet eenvoudig te regelen.
Nu valt me ook op dat het celluloid merkwaardig is geperforeerd - de gaatjes zitten in het midden. Internet leert me dat dit 9,5 mm-films zijn, een speciaal Pathéformaat. O, o, o! Wat zou ik die films graag zien! Zijn er lezers die mij kunnen helpen?
|
|
|
zondag 15 augustus 2004 18:35 verstuur
De nieuwe bal
autobieografisch onderzoek
|
(Kan groot geklikt) |
|
In een aanval van duurdoenerij noem ik het wel eens: historisch-sentimentele fotodeductie. Op een jeugdfoto staren en zoveel mogelijk details invullen, met behulp van de feiten en het geheugen. Deze albumfoto heeft geen onderschrift met jaartal meegekregen. Dit is het resultaat van mijn onderzoek. Mijn vriend Henk (rechts) en ik zijn bezig een zandconstructie te bouwen, die de bal aan het rollen moet brengen. We graven en verstevigen het bouwwerk met duidelijk enthousiasme. Nog even en de bal kan het komende uur vele malen op de top van de berg worden geplaatst en naar beneden geduwd.
Het is een gave, nieuwe, lederen voetbal en ik denk te weten dat Henk die op zijn verjaardag heeft gekregen van een familielid. Niet zonder bijbedoeling. Het is te hopen - denkt het familielid - dat Henk door te gaan voetballen, uit de padvinderij stapt, die als 'te militaristisch' wordt beschouwd. Als dit klopt, is de foto door mijn vader met zijn Kodakboxje gemaakt in juni/juli. (Henk is in juni jarig.)
Ik schat dat Henk elf jaar is geworden. Ik ben tien. Het is dus 1949. We bevinden ons op het hoogtepunt van onze welpencarriëre. Ik draag een originele padvindersriem. Is mijn zusje, daar op de achtergrond, dat door mijn moeder wordt beschermd tegen het door ons opstuivende zand, dus drie jaar? Zou kunnen kloppen. Aan de schaduwen te zien, is het laat op de middag, de zon is al aan het neergaan. Het is niet zo warm - Henk en ik hebben onze hemden aangehouden, mijn moeder is niet in badpak. Er staan geen tassen uitgestald met leeftocht voor een lange stranddag.
Het was die dag winderig en bewolkt, in de loop van de middag kwam de zon door en er is gezegd: 'Laten we nog even naar het strand fietsen'. (We woonden er vlakbij.) De foto laat ook zien dat de bijbedoeling van Henks familielid geen effect sorteerde. Henk zou nog een paar jaar lid blijven van de beweging.
We doen nou juist niet wat je met zo'n bal zou moeten doen: voetballen.
|
|
|
zaterdag 24 juli 2004 16:44 verstuur
Een week op de mooiste plek ter wereld
|
|
Mijn vader heeft vanaf zijn zeventiende tot zijn achtenvijftigste jaar, zes dagen in de week gewerkt van halfnegen tot vijf (de vrije zaterdag werd pas in 1960 ingevoerd). Een kantoorbaantje, waar hij een fikse hekel aan had. Maar ja, hij had een vaste betrekking en die kon je maar beter houden. Hij kreeg twee weken zomervakantie. Twee weken.
Gedurende één week trok hij er alleen - zonder gezin - met fiets en tent op uit. Mijn moeder vond dat goed, ze wist wat die week voor hem - groot natuurliefhebber en woudloper - betekende.
Van zijn verhalen heb ik onthouden dat hij die kampeertocht meestal maakte met een collega, die ik alleen ken als 'Meneer Van der Drift' en een even grote kampeerder was als hij. Hun einddoel was: kamperen aan de Vecht bij Ommen - voor hen de mooiste plek ter wereld.
's Winters liepen ze regelmatig elkaars afdeling op, om even met elkaar het visioen op te roepen, van de tent in dat schitterende landschap. Op de foto zitten meneer Van der Drift en mijn vader (rechts) te genieten, een pijpje smokend in het avondlicht. Mijn vader heeft een lange broek aangetrokken, want het begint wat frisjes te worden. Kijk, links onder de luifel staat de gevulde waterzak.
Eén week in het jaar.
En mijn vader overleed zeven jaar vóór hij op zijn vijfenzestigste met (klein) pensioen zou zijn gegaan, zodat hij misschien wel eens twee weken aan de Vecht had kunnen kamperen. Daarom: mocht de directie bij u op de zaak beginnen over het inleveren van vakantiedagen, dan wilde ik u, namens mijn vader, vragen dat voorstel hoonlachend van tafel te vegen. U gaat zo lang mogelijk op vakantie.
Mijn vader, meneer Van der Drift en al hun collega's uit het verleden, hebben nog zoveel vakantiedagen te goed - die mag u allemaal opmaken!
|
|
|
dinsdag 13 juli 2004 06:10 verstuur
Echte kraan
|
|
Ruim van tevoren had ik de stunt tot in details uitgedacht en voorbereid. Dus toen we vertrokken op zomerkamp had ik in mijn plunjezak een stuk slang en een echte kraan verstopt. (Of had mijn vader het bedacht en had hij me de kraan meegegeven?) In ieder geval: toen onze patrouille van in het bos gevonden hout een keuken ging bouwen - een tafelvuur, een ?aanrecht? met bestekkoord en afdruiprek - kwam ik met mijn waterleidingplan op de proppen. Twee volle waterzakken werden hoog aan een paal gehangen, de slang ging in een van de zakken en werd naar een aan een dwarstak gebonden kraan geleid. Door met de mond het water even aan te zuigen en de slang op de kraan te plaatsen, stond er druk op het water.
De kraan trok veel bekijks. 'De Zeemeeuwen hebben een echte kraan in hun keuken!' Misschien kregen we wel het predikaat Beste Keuken van het Kamp, vanwege die echte kraan.
Ik moet het met één foto doen. Ik zit hout te hakken, bestemd voor het tafelvuur, uiterst links. Ik heb het goede model vechtpet op - zorgvuldig uitgezocht in een militaire dumpwinkel. Rechts demonstreert Rudie de waterleiding. Maar ook in de vergroting is de kraan niet goed te zien. Hij zat er wel degelijk. Wij hadden een echte kraan. Echt waar.
|
|
|
zondag 11 juli 2004 11:56 verstuur
Correctie op herinnering
|
|
'Ik heb de Tour de France in 1954 nog voorbij zien komen!'
Dacht ik een partijtje mee te kunnen blazen met de sportfanaten, (zie 'Wielrenherinnering' van donderdag j.l.) - het aan mij toegezonden boekje '8 juli 1954 - De dag dat de Tour voor het eerst buiten Frankrijk startte' helpt mij uit de droom. Samenstellers Bertus Raats en Huug Schipper noteren in het mooie boekje o.a. nauwkeurig, van straat tot straat, die eerste etappe van Amsterdam naar Brasschaat. Helaas. De Tourkaravaan is via Scheveningen, de Haagse Plesmanweg en Koningskade richting Voorburg gekoerst en heeft daar de Delftweg richting Delft genomen. Ik heb de Tour aan het eind van de Laan van Meerdervoort, bij Meer en Bosch, nooit voorbij kunnen zien komen. Maar mijn herinnering aan dat ene schrikbarende wielermoment houd ik staande. Keken mijn vader en ik naar de Ronde van Nederland?
|
|
|
donderdag 8 juli 2004 17:21 verstuur
Wielrenherinnering
|
Wout Wagtmans, winnaar van de eerste etappe van de Tour de France 1954 |
|
Als niet-sportliefhebber kan ik toch bogen op een vroege herinnering aan het wielrennen. Die wel eens een stuk interessanter zou kunnen zijn dan ik zelf ooit dacht.
'O, dat klinkt goed, meneer. Vertelt u alstublieft verder.' Ik sta met mijn vader tussen een lange rij toeschouwers op de stoep van de Laan van Meerdervoort, vlakbij ons huis. In hoog tempo passeren slierten wielrenners. Het gezoef van de bandjes op het asfalt. Wat gaat dat hard! Dan...
Vlak voor onze ogen rijdt een coureur tot heel dicht achter een voorganger. Nee, hij rijdt tot op de achterband, hij raakt hem rijdend aan - 'Kijk nou eens', roept mijn vader uit - waarna de achterste renner met zijn stuur een paar korte rukken naar links en rechts maakt. En dan zijn de twee aan elkaar gekleefde renners alweer uit het zicht verdwenen.
'Nou ja!,' zegt mijn vader ineens geagiteerd, 'die ene renner probeerde zijn voorganger te laten vallen! Zag je dat? Die hadden ruzie of zo. Gelukkig dat het niet lukte. Heb je ooit zoiets onsportiefs gezien?' Het incident maakte grote indruk, want ik heb het decennia onthouden. Nu zie ik hoe in vele kranten wordt herdacht dat op 8 juli, vandaag vijftig jaar geleden, de Tour de France in Amsterdam begon. Krasse knarren halen herinneringen op. Het was de eerste keer dat de Tour de France buiten Frankrijk van start ging. Het lukt me niet de precieze route van die eerste etappe van de Tour in kaart te brengen. Maar ik heb wel ontdekt dat de karavaan vanuit Amsterdam naar Scheveningen koerste en toen via Den Haag op Delft afging. Dus het zou kunnen... via de Laan van Meerdervoort en Loosduinen kom je in Delft. Ik besluit hierbij mijn herinnering interessanter te maken. De Tour de France van 1954? Die heb ik nog voorbij zien komen!
|
|
|
vrijdag 2 juli 2004 09:50 verstuur
Audrey en ik
|
|
Ik was vijftien jaar en hevig verliefd op Audrey. Zij niet op mij. Ze was tien jaar ouder en wist niet van mijn bestaan en van mijn liefde. Nog niet. Vier keer had ik de film Roman Holiday gezien - ik had er zelfs voor gespijbeld, een vergaande daad voor een braverik als ik - en elke keer werd mijn liefde voor Audrey groter en heftiger. De film gaat over de onmogelijke liefde tussen een journalist (Gregory Peck) en een prinses en ik heb hem onlangs via een puntgaaf gedigitaliseerde DVD opnieuw gezien. Het is een suikerzoet en tranentrekkend sprookje, maar ik begrijp de vijftienjarige van toen nog helemaal.
Uit de leesportefeuille die wekelijks bij ons thuis werd bezorgd, knipte ik de foto's van Audrey uit binnen- en buitenlandse tijdschriften. Zo kreeg ik foto's uit de Paris Match en Life Magazine in bezit. Door de bladen goed te fatsoeneren - de tegenoverliggende pagina?s verwijderen - hebben de volgende huurders van de leesmap verderop in de straat nooit argwaan gekregen.
De foto's prikte ik op de muur achter mijn opklapbed (en nu weer op het redactieprikbord, zoals ik via de webcam laat zien). Toen kwam het bericht dat Audrey Hepburn Nederland zou bezoeken ten bate van een actie voor de Bond van Nederlandsche Militaire Oorlogsslachtoffers. In modewinkel Gerzon kon je van haar persoonlijk à een gulden voor het goede doel een speciale foto kopen. Ik besloot te gaan en ik verzon een list om zo lang mogelijk met haar samen te kunnen zijn. Die donderdag 4 november 1954 stond ik uren in de rij, tussen bakvissen en oude dames, haar grootste fans. Toen ik eindelijk op een bovenverdieping van het warenhuis oog in oog met haar stond, brak het innerlijk vuur naar buiten. Ik moet een kop als een boei hebben gehad. Ze was veel mooier dan in de film. Die was zwart-wit en nu zag ik haar in kleur. Het grote moment was aangebroken. Ze gaf me haar foto. En ik betaalde met een briefje van honderd! (Mijn moeder had meegewerkt aan de stunt door naar de spaarbank te gaan en een bankbiljet met zo'n nooit eerder gezien groot getal te leen te geven.)
Een winkelbediende naast haar ging voor het wisselgeld zorgen en al die tijd - enkele seconden, maar 'ze leken wel een eeuwigheid' - keek ik Audrey met een van liefde overvloeiende brandende blik aan. Ze moest het zien en voelen. Ze moest overtuigd raken van haar vergissing enkele maanden eerder te zijn getrouwd met de Amerikaanse B-acteur Mel Ferrer. Ik kreeg het bundeltje geld in handen gestopt.
Audrey zei, met die zachte melodieuze stem, in dat koninklijke Nederlands: 'Dank u wel. Dag!' En ik werd gemaand tot doorlopen. Met de foto in mijn overhemd tegen mijn borst geklemd, fietste ik de lange Laan van Meerdervoort af, terug naar huis. Gevaarlijk zwalkend, want door de tranen in mijn ogen kon ik niet goed op het verkeer letten.
De volgende dag stond in het verslag van het Haagsch Dagblad mijn actie vermeld: 'Er werd wel eens met een honderdje betaald, omdat iedere seconde wisselen een seconde Audrey was.'
'Misschien leest ze het wel,' hoopte ik nog, 'en denkt ze: O, ja, die jongen met dat honderdje zie ik nog duidelijk voor me. Goh, dat was toch wel heel bijzonder.'
|
|
|
zaterdag 12 juni 2004 09:16 verstuur
Doop
|
|
Ineens bedenk ik me dat ik ook ben gedoopt. Was ik totaal vergeten.
Betekent dit iets? Ben ik verplicht voortaan op de vraag: 'Godsdienst?' in te vullen 'Christelijk'? (Bestaat de mogelijkheid een doop ongedaan te maken?) Het was een vrijzinnig-protestantse doop, dat wil zeggen: de dominee kwam aan huis. Ten overstaan van enkele familieleden werd ik toen gedoopt in de achterkamer. Met water uit de kraan, neem ik aan.
|
|
|
donderdag 20 mei 2004 15:59 verstuur
Stallen op de enkele pedaal
een historisch-sentimentele deelstudie
|
|
Van bevriende zijde ontving ik een prentbriefkaart, die zich goed leent voor nader historisch-sentimenteel onderzoek. Na vergelijking met het exemplaar dat zich in de fotocollectie van het Haags Gemeentearchief bevindt, weet ik dat de foto in 1955 is gemaakt door J. v.d. Hoek. Op een moment dus, dat ik me naar alle waarschijnlijkheid in het schoolgebouw op de achtergrond moet hebben bevonden. Een supervergroting van alle ramen levert geen bruikbaar argument voor deze veronderstelling. Ik heb niet gezwaaid naar fotograaf J. v.d. Hoek. Ik ga voorbij aan alle details die nog onderzocht moeten worden - antennes, markiezen, automodellen - ik concentreer me op het straattafereel rechts beneden, aan de rand van de kaart (zie de detailfoto). Dat daar een melkwagen van de Sierkan met twee melkbussen geparkeerd staat, is geen sensationele ontdekking. De melk werd toentertijd aan huis bezorgd (de melkman belde aan, kreeg van de klant een melkkoker mee, die werd volgetapt aan de bus op straat) - dit alles is bekend. De middenstand in de jaren vijftig is uitvoerig beschreven.
Schokkend materiaal echter levert het beeld van de fiets, die enige meters vóór de melkwagen is opgesteld. Want het rijwiel staat los in de ruimte!
De fiets balanceert op één pedaal die op de stoeprand steunt. Het is een stalling voor de korte duur. De fietser (postbesteller?) doet even een brief in een bus, springt binnen enkele seconden weer op het zadel en rijdt verder. Ik was deze wijze van fietsstallen geheel vergeten. Ze stamt uit een tijd toen de fietsen nog niet waren uitgerust met luxe, uitklapbare standaardjes (een deelstudie die nog zal volgen). Het beeld schreeuwde om praktisch veldonderzoek. Kan een fiets ook in 2004 nog worden gestald op de enkele pedaal?
De foto's bewijzen: het kan! Een grote opluchting heeft zich van me meester gemaakt. Zolang er stoepranden zijn, kan ik mijn fiets zonder hulpmiddelen los, rechtop in de ruimte laten staan. Ik vind dat ik mooi werk heb. Het is misschien maatschappelijk niet zo relevant, maar het schenkt grote voldoening. Hemelvaartsdag, 2004
|
|
|
zondag 9 mei 2004 15:35 verstuur
Apparaten die ik heb gekend (18)
moederdagaflevering
|
|
Mijn vader was er vroeg bij: in 1955 kocht hij de eerste bandrecorder (spreek uit: bendrecorder) voor huiskamergebruik van Philips. Een wonder, je eigen stem terughoren. Op verjaardagsfeestjes mochten alle aanwezigen een paar zinnen zeggen.
'Nee!!! Ben ìk dat?' Ik denk dat mijn vader de recorder had aangeschaft met één doel: de zang van mijn moeder vastleggen. Mijn zusje en ik zijn opgegroeid met de liederen van Schubert, Mendelssohn en Schumann. Mijn moeder oefende, als wij naar bed waren gebracht. En een avond in de week kwam meneer De Groote, een amateurpianist, collega van het kantoor van mijn vader. Gedurende een paar uur werd het gehele liederenrepertoire doorgenomen. De bandrecorder was uitgerust met een wit plastic microfoontje. Mijn vader had van gordijnroeden een geluidshengel geknutseld, zodat het microfoontje boven mijn moeder en de piano zweefde en de beste opname kon worden gemaakt. Zodoende hebben mijn zusje en ik nu een CD met de zang van onze eigen moeder en een gesproken afkondiging van onze vader. We laten een klein stukje horen, want dat microfoontje is, naar huidige maatstaven beoordeeld, niet goed genoeg om onze moeder recht te doen. Ze zong veel beter dan uit deze opname blijkt; ze had een mooier, donkerder timbre, een voller geluid. Onze moeder zong in koren en kwartetten en ze was ook wel eens op de radio. Hoe groot het koor ook was - twaalf leden, of honderd - we haalden de stem van onze moeder er zo uit.
|
|
|
maandag 3 mei 2004 16:01 verstuur
Niks beters te doen? (1)
|
'...daar zit ik...' (de foto op de Haagse archiefsite kan groter geklikt) |
|
Gisteren weer een groot deel van de zondag verlummeld, door op internet naar mezelf te zoeken. Narcissus on line. Maar de webfoto-archieven die groeien en groeien, zijn ook zo verleidelijk.
De eerder geroemde collectie van het Haags Gemeentearchief bijvoorbeeld (130.000 foto's). Je zoekt associatief op namen, straten, of jaartallen en het resultaat is verbluffend; elke straathoek is ooit gefotografeerd.
Erger: ik zoek niet alleen naar het decor van het (in mijn geval Haagse) verleden, ik bestudeer de foto's nauwgezet, omdat ik er mezelf op hoop te zien. Een foto waarvan je het bestaan niet wist en waarop je als jongetje bent vastgelegd. Gisteren was het eindelijk raak. Van een gebeurtenis die vaag in mijn geheugen vastligt als een plechtige bijeenkomst met veel mensen en sprekers en muziek en opwinding, verschijnt een foto op mijn scherm. En in de drukte vind ik mijn elfjarige zelf. Het bewijs is geleverd: die bijeenkomst heeft echt plaatsgevonden en ik ben ooit echt elf jaar geweest. (Wilt u mij scherp en duidelijk zien (mocht het u interesseren)? Ga naar het Haagse Gemeentearchief, de fotocollectie, tik zoekwoord Rimboejagers in en vergroot die ene foto. Daar, aan de voet van die grote berk, iets links van het midden, het jongetje met het donkere petje, het profieltje naar de spreker gericht: dat ben ik.)
'Wat heb je gedaan?', vroeg een familielid, toen ik na uren achter de pc de tv weer opzocht.
'O, niks', antwoordde ik.
|
|
|
vrijdag 30 april 2004 09:08 verstuur
Mijn lintje
|
'...heeft me bloed, zweet en tranen gekost...' |
|
Elk jaar spel ik alle namen van de paginagrote lijsten in de krant.
Morgen volgen de foto's van de opspeldingen, die ik nauwgezet bestudeer. IJdeltuiten! Uitslovers!
Mocht ooit een lakei bij me aanbellen en me vragen of ik het goedvind dat het Hare Majesteit behaagt (het zal niet gebeuren, maar je weet het nooit), zal ik met fier geheven hoofd antwoorden: 'Nee, dank u. Wilt u Hare Majesteit zeggen dat ik al een lintje hèb?' Het is het enige lintje dat ik ooit kreeg, behaald na het succesvol voltooien van de Duinenmars 1951.
Ik ben er apetrots op. Ik heb er echt iets voor moeten dòen. Sterker: het kleinood heeft me zweet, bloed en tranen gekost - een wandeltocht van vijftien kilometer was in die dagen geen plezierwandelingetje. Wandelschoenen bestonden nog niet - we liepen op blote voeten waar we oude kranten omheen hadden gewikkeld. De tocht was levensgevaarlijk: de duinen lagen bezaaid met nog niet geruimde landmijnen uit de Tweede Wereldoorlog. En vroeger waren de kilometers veel langer dan nu.
|
|
|
zaterdag 17 april 2004 10:28 verstuur
Sterke herinnering
|
(de Volkskrant, vandaag) |
|
Die zondagmiddag, 7 juli 1974, zal ik me altijd blijven herinneren. Waar ik naar onderweg was, weet ik niet meer. Misschien was ik het huis ontvlucht. Maar ik zie voor me hoe ik op een volstrekt lege snelweg reed en dacht: zo hoort het! De laatste van de drie autoloze zondagen lag een half jaar achter ons (13 januari 1974), dit was er weer een, op vrijwillige basis en ik mocht over de lege wegen rijden! Ik heb ook nog door een leeg bos gelopen en op een leeg terras gezeten, waar de bediening zich niet liet zien en ik een diep moment van geluk beleefde.
'Nu gaat het beginnen,' dacht ik, 'mijn leven tot nu toe was voorbereiding op wat komen gaat.' Dwarsliggende buitenbeen, dat wilde ik worden. Het zou nog jaren duren voordat die droom ontplofte.
|
|
|
vrijdag 19 maart 2004 12:39 verstuur
Jaan
|
|
De vader van een van de jongens uit de klas was notaris. (Dat zal de jongen zelf wel hebben verteld.) Op een zaterdagmiddag ging ik voor het eerst bij de jongen langs om te spelen.
Ik vermoed dat mijn ouders me van tevoren op het hart drukten me netjes en welopgevoed te gedragen. 'Een notaris... dat is iets heel hoogs.' Dus toen ik bij de jongen thuis - in een kamer met hoge kasten, herinner ik me - aan de vader werd voorgesteld, was ik danig onder de indruk.
'Zo jongeman, heb je al iets te drinken gehad?', vroeg de notaris.
'Neen meneer', antwoordde ik.
'Zin in een glaasje appelsap?', bood de notaris aan.
'Jaan meneer', zei ik en beleefder kon ik het niet maken.
|
|
|
zondag 14 maart 2004 10:27 verstuur
Eerste boek
|
|
Het stond in de boekenplanken die onder het kozijn van het voorkamerraam waren bevestigd. Laag, op kruiphoogte, dus mijn bewering dat dit het eerste boek is dat ik zelfstandig ter hand nam, zou waar kunnen zijn.
Lezen kon ik niet en dat was bij het langwerpige 'Dit is 't verhaal van Mensenhart' niet nodig. Om de andere pagina is een plaatje ingeplakt, in scherpe contrasten en laaiende kleuren getekend. Die twaalf plaatjes hebben een onuitwisbare indruk gemaakt. Vanmorgen heb ik de tekeningen weer bekeken en ik herinnerde me elk detail. En als ik me concentreer, kan ik er nog bang van worden. Het verhaal van Mensenhart is een uitermate zweverig rijmvers op Christelijke grondslag, geschreven en getekend door Mia van Oostveen. Mensenhart woont in een mooi huisje met vrolijk tuintje, heeft het best naar zijn zin, maar dat is voor een schrijver met opdracht niet genoeg. Een luidruchtig trio komt langs - Verstrooiing, Vertier en Lawaai - en lokken Mensenhart mee. Er wordt tot diep in de nacht de beest uitgehangen en bij terugkomst wordt het huisje ook nog grondig verbouwd. Het derde plaatje - De Ontgoocheling - moet ik vele malen hebben bekeken. Die kapotte trommel, de geknakte bloemen, het ingetrapte hekje... als je twee bent, is dit een buitengewoon eng plaatje. Gelukkig komt mooi meisje De Goede Hoop langs om huilend Mensenhart te troosten. De blijheid is van korte duur, want daar is Dokter Leugen en vriend Laster, die snelgroeiende planten en zaden aanbieden om de kale plekken in de tuin op te vullen. Mensenhart trapt erin, plant en zaait en het plaatje met het resultaat - Het Verraad - is het angstwekkendst. Die enge koppetjes in de heg... maar ook de sliep-uit-lachende mensenhoofden er bovenuit.
Komt mijn lichte, Meneer Foppiaanse angst voor de boze buitenwereld uit deze plaatjes voort? Kunnen plaatjes een tweejarige zo sterk beïnvloeden? Of is het elementaire angstgevoel toch uitsluitend een genenkwestie?
Met Mensenhart komt het goed. Een Heer met baard en mantel komt langs en voert Mensenhart door het Twijfelwoud naar De Thuiskomst - de Hemelstad waar de diepe stem van God klinkt: 'Mijn lieve kind, ben je weer thuis?' Ja, Mensenhart is weer thuis, maar ik niet. Ik zit hier in mijn huisje en wacht op de enge gasten die langs (kunnen) komen.
|
|
|
woensdag 10 maart 2004 14:49 verstuur
Te laat in Parijs
|
|
Ze waren ruim tien jaar ouder en onze bewondering was groot. Wij kwamen dus ruim tien jaar te laat in Parijs aan - de schilders van Cobra en de dichters die de Vijftigers werden genoemd, hadden Parijs allang weer verlaten. Maar wij wilden De Legendarische Plek zien en op een snikhete dag gingen we er lopend heen. Het beroemde huidenpakhuis stond er nog, hoewel de gebouwen eromheen al werden afgebroken. Hier hadden ze gewoond, geploeterd en gefeest. Aan de naambordjes te zien, waren de ateliers nog steeds in gebruik. We liepen de straat een paar keer op en neer. Aankloppen durfden we niet. Terug op het (allergoedkoopste!) hotelkamertje schreef ik een gedicht, waarvan ik alleen de datering, onderaan, nog goed vind. Zo hebben wij toch iets meegekregen van de romantiek waarvan de Boekenweek in 2004 bolstaat. rue santeuil in de rue santeuil (5e arrondissement) staat een pakhuis dat er voor parijse begrippen vrij smerig uitziet de lucht erboven is vrij grijs en er valt vrij vaak een motregen corneille schildert er dan ook nog steeds zijn spaanse steden en blijkbaar werkt dora tuynman op de tweede etage au bas du couloir wij liepen op blote voeten door de rue santeuil zo gaat men toch ter bedevaart? de kleuren die er van buiten ontbreken hebben binnen gewoed en aardig huisgehouden men kan ze nog bekijken op een zondag als het regent in het prentenkabinet van bijv. alkmaar
paris, le 7 aoüt 1961
|
|
|
zondag 11 januari 2004 11:02 verstuur
Het klasseavondgevoel (2)
|
|
De eerste klasseavond van de eerste klas middelbare school werd gehouden in het bovenzaaltje van een café
Een echt café! Wij, keurige dertienjarigen, hadden nog nooit een café van binnen gezien. Een vader van een van de jongens runde het en stelde de zaal beschikbaar. Op van de zenuwen kwamen enkele jongens, waaronder ik, een uur voor aanvang bij elkaar om nog wat danspassen te oefenen. Ik mocht van mijn ouders niet op dansles (te duur?) en moest de Engelse Wals dus nog leren. Marius (drie danslessen) leerde ons, dat je door een beetje te smokkelen, met de passen van de Quickstep best een Engelse Wals kon neerzetten. Als je maar niet op de meisjesvoeten trapte. Voordat we gingen dansen, deden we spelletjes. In 2004 is het bijna niet meer te begrijpen, maar weet u wat we deden? Pluisje blazen! Hoe het spel verliep weet ik niet meer precies, maar we hielden een laken vast en bliezen een watje naar elkaar. En we deden een stoelendans!
Ik geloof dat de winnaar een meisje mocht zoenen - éénmaal, op de wang. We waren net met dansen begonnen, de grote zaallichten waren uit, de sfeerlampjes aan de wanden gloeiden, ik had mijn plaats bij de pick-up al gevonden, toen er iets gebeurde waardoor ik de avond levenslang onthouden heb. De schelle zaallichten gingen midden in een nummer zonder pardon weer aan en er stonden twee mannen in het midden van het zaaltje. Het kan zijn dat mijn geheugen hier doorslaat, maar volgens mij hadden ze lange regenjassen aan en gleufhoeden op. Politie! De mannen keken eens rond, maar konden aan het clubje schoolkinderen niets verdachts of onoorbaars ontdekken. Bij het weggaan draaiden ze zelfs de zaallichten weer uit. Vermoedelijk was dit een routinecontrole waaraan alle feestzalen periodiek werden onderworpen. Maar wij praatten er weken later nog over na. Op onze klasseavond had de politie een inval gedaan! Na het incident dansten we verder. Iets woester misschien. En ik moest een nummer vele malen opnieuw draaien. We kregen geen genoeg van die wilde saxofoon. Hier en daar werden voorzichtige jivepogingen gedaan - jongens en meisjes die los om elkaar heen draaiden en de Engelse Wals tot een ouden-van-dagendansje terugbrachten. Wie was die scheursaxofonist? Earl Bostic speelde zijn grote hit Flamingo. Onze eerste kennismaking met zwarte muziek. Eerst pluisje blazen en daarna dansen op Earl Bostic. Het grote leven was begonnen.
|
|
|
vrijdag 9 januari 2004 20:23 verstuur
Het klasseavondgevoel
|
|
Hedenavond, om tien over zeven, dacht ik: vrijdagavond - ik zou nu naar een klasseavond willen fietsen! De opwinding die aan de klasseavond voorafging, sloeg even door me heen.
En ik wil doorgaans niet 'terug naar vroeger'. Echt niet. Zinloze, sentimentele wens.
Ook weet ik allang dat de opwinding van de klasseavond zelf, of van de spannende periode na afloop, nooit werd ingelost. Ik kwam altijd teleurgesteld thuis. Er was 'niets gebeurd'. Ik had nauwelijks gedanst. Toch probeerde ik op te vallen door me bij de pick-up op te stellen en de platen te wisselen.
'Nog een keer', riep een vriend die het wel meezat en met een meisje had geschuifeld. Ze keken naar me met verhitte, tegen elkaar geklitte hoofden. Ik honoreerde hun wens en zette het nummer nog een keer op. Licht gevoel van macht. Zij schuifelden - ik maakte het mogelijk. Kan ik op mijn leeftijd nog dj worden?
Ik zou wel 's willen weten hoe het voelt als vijfduizend mensen dansen op mijn platen.
|
|
|
woensdag 24 december 2003 19:30 verstuur
Mijn opa (6) - de film
|
1982 - op de plek van mijn opa |
|
Onder de reacties op de stukjes over mijn opa (zie het dossier) bevonden zich ook enkele mails, die mij eraan herinnerden dat ik hem al eens eerder had opgevoerd. Dat is waar. In 1982 heb ik in een televisiefilmpje mijn opa laten zien, die toen 23 jaar tevoren was overleden. Wijkt mijn verhaal van 1982 af van dat van 2003? Oftewel: gaat mijn geheugen achteruit?
Dat valt mee. Lezers van de stukjes herkennen het verhaal en de foto's. Toch vertel ik een detail dat ik bijna was vergeten. En ik geef jaartallen - dat mijn opa in 1959 op 83-jarige leeftijd overleed, wist ik nu niet meer uit mijn hoofd. Men zegt wel eens dat iemand pas echt dood is, als hij of zij door niemand meer wordt herinnerd. Ik vind dat een mooie gedachte. Ik zou het liefst elk jaar een keer over mijn opa willen vertellen.
|
|
|
zaterdag 13 december 2003 22:13 verstuur
Mijn opa (5)
|
|
In de tien jaar dat mijn opa bij ons in de voorkamer woonde, bracht hij alle dagen door in zijn grote stoel op wielen. Een indrukwekkende stoel. Iedere middag leunde mijn opa met zijn hoofd tegen een van de zijsteunen voor een dutje.
(Als hij wakker werd, riep hij hard naar ons, elders in het huis: 'Deeje! Deeeje!' Dan moest de koptelefoon op zijn hoofd geplaatst, voor een lezing, een hoorspel of de knipcursus.) Mijn vader had de stoel gekocht op een veiling. Er werd toen bij gezegd dat de grote socialistische voorman Pieter Jelles Troelstra er zijn laatste jaren in had gesleten.
We wisten niet of het waar was, maar het was een interessant verhaal, dat we graag doorvertelden aan de visite. 'Weet u van wie die stoel is geweest?' Niet zo lang geleden vond ik op een boekenmarkt een boekje met een foto van Troelstra in zijn stoel, vlak voor zijn dood in 1930. En verdomd, het zou de stoel van mijn opa kunnen zijn. Nee, ik weet het zeker. Mijn opa zat in een beroemde stoel. Of laat ik het anders zeggen: Pieter Jelles Troelstra heeft in de stoel van mijn opa gezeten.
|
|
|
zaterdag 13 december 2003 16:08 verstuur
Mijn opa (4)
|
Familieportret, 1956 |
|
Familieportret met mijn opa in het middelpunt, op zijn vaste plek in onze voorkamer.
Mijn zusje is tien jaar, ik ben zeventien en neem de houding aan die bij de leeftijd past - 'jullie mogen blij zijn dat ik bereid ben op zo'n lullig familiekiekje te staan'. Rechts beneden is een stukje van de tafel te zien, waaraan mijn vrienden en ik gedurende onze gehele middelbare schooltijd ons huiswerk hebben gemaakt. Die genoeglijk toekijkende, aan zijn pijp trekkende oude man heeft diepe indruk op mijn vrienden gemaakt - ze weten zich mijn opa nog goed te herinneren. Bij wijze van grap ging ik, als we de boeken hadden dichtgeslagen, naar mijn opa toe en schreeuwde in zijn linkeroor:
'We stoppen ermee. We kennen het wel zo'n beetje. En wat kan ons het schelen.'
'Goterrrrdomme!', riep mijn opa dan met gespeelde verontwaardiging. Niet alleen kon mijn opa niet lopen en spreken, hij was dus ook zeer doof. Vandaar dat hij met een koptelefoon op naar de radio luisterde. Met het knopje aan de zijkant van het toestel kon je regelen, dat het geluid uitsluitend op zijn koptelefoon te horen was. Het volume stond zo hard, dat je een spreker tot in de achterkamer (onze huiskamer) woordelijk kon volgen.
Het favoriete programma van mijn opa heette 'Met naald en schaar', de wekelijkse knip- en naaicursus van Ida de Leeuw van Rees. Gedurende dat uur lachte mijn opa geregeld. Mevrouw De Leeuw van Rees maakte namelijk grapjes in de trant van: 'Dames! Even opletten nu! Niet door mij heen praten daar in de huiskamer alstublieft!'
|
|
|
zondag 7 december 2003 15:09 verstuur
Mijn opa (3)
|
'...portret van drie generaties...' |
|
Op zondag tilden we mijn opa in zijn rolstoel en gingen we wandelen door de duinen. We konden hem geen groter genoegen doen. Dit was zijn terrein, de Haagse duinen bij Kijkduin en Ockenburg, hier had hij als jongen gespeeld en hutten gebouwd. Tijdens de tocht zong hij uit volle borst. Ook als andere wandelaars ons passeerden. Ik kan me niet herinneren me ooit een keer voor mijn opa geschaamd te hebben. Het eindpunt van de wandeling lag op de tuin van mijn vader. Veel volkstuinen had hij in zijn leven bewerkt - dit was de mooiste, op een stuk duinzand, achter landgoed Meer en Bosch. De foto, door mijn vader genomen, is een portret van drie generaties. Dat klinkt plechtig, maar ik denk dat hij de foto zo heeft bedoeld. Ook mijn opa voelt het officiële karakter van dit moment goed aan. Hij is rechtop gaan zitten, waarbij ik hem met mijn linkerhand ondersteun. Een generatieportret, met de Kijkduinse duinen op de achtergrond: mijn opa, zijn kleinzoon en mijn vader, op de foto gesymboliseerd door het scheve schuurtje. Dat schuurtje en de tuin aan de rand van de duinen - ik denk dat mijn vader zich daar het gelukkigst heeft gevoeld. De tuin lag op nog geen vijf minuten fietsen van ons huis, maar hij had het er zo naar zijn zin dat hij ook wel eens in het wrakke, naar aardappels ruikende schuurtje bleef slapen. Mijn opa zal dat toen begrepen hebben. Ik begrijp het nu.
|
|
|
zondag 7 december 2003 11:11 verstuur
Mijn opa (2)
|
'Juis!' |
|
Als hij iets wilde zeggen, stootte hij klanken uit.
'Deedee, deeje deeje!' Wij moesten dan raden wat hij wilde vertellen, waar we zeer bedreven in raakten. Als familieleden hem kwamen bezoeken, zat ik naast hem om als tolk te dienen. Drie klanken waren goed verstaanbaar:
'Juis!' (juist) - voor alles wat zijn goedkeuring wegdroeg (en dat was veel).
'Dee, hoor!' (nee) - teken van afkeuring. (Als ik hem bijvoorbeeld door onze huiskamer met ultramodern jaren vijftig interieur reed, klonk het vele malen.)
En als hij zich opwond, rolde er een lang 'Goterrrrdomme!' uit zijn mond. Dat was opmerkelijk voor een man, die vroeger geen onvertogen woord gebruikte en vloeken streng afkeurde. Veel bezoekers wilden die laatste kreet graag horen. Als de huisdokter hem bezocht, schudde ik, bij wijze van grap, een gebalde vuist voor zijn gezicht, om hem tot een schijngevecht te bewegen.
'Goterrrrdomme!', riep mijn opa lachend. De dokter hield zijn gezicht in de plooi, maar genoot. Ondanks zijn handicaps, was mijn opa een zeer blijmoedig man. Als de zon scheen, reed ik hem naar het grasveldje in de achtertuin. Op het tafeltje zijn onafscheidelijke attributen: de leesportefeuille, zijn tabakspot en een luciferstandaard. Innig tevreden rookte hij zijn pijpje en inspecteerde hij, een groot natuurkenner, de bomen en de wolken. Vaak barstte hij dan in gezang uit. Een favoriet lied was Het Wilhelmus.
'De deeje deejedeejedeeje...'
|
|
|
zaterdag 6 december 2003 21:15 verstuur
Mijn opa (1)
|
'...tuurt naar een denkbeeldige horizon...' |
|
Omdat hij heeft gezien dat ik hem ga fotograferen, neemt hij een speciale pose aan - die van indianenopperhoofd. Hij is rechtop gaan zitten en tuurt naar een denkbeeldige horizon. Als de foto genomen is, zal hij me lachend aankijken. Mijn opa zit hier op het plaatsje in onze achtertuin, in zijn grote stoel op wieltjes. Ik heb hem zojuist van de voorkamer, door de achterkamer (onze huiskamer) naar buiten gereden. Mijn opa was een sterke man geweest, die, toen hij al zeventig was, nog grote fietstochten maakte. Toen ik twaalf was, kreeg hij een zware beroerte, waardoor de rechterkant van zijn lichaam verlamd raakte. Hij kon niet meer lopen, maar ook niet meer spreken. Gelijktijdig brak mijn oma een heup en het zag er naar uit dat beiden in een verpleeghuis moesten worden opgenomen - gescheiden! Dat konden mijn vader en moeder niet over hun hart verkrijgen en ze namen opa en oma in huis. Ze woonden in onze voorkamer. Er stonden wat eigen spulletjes en twee opklapbedden. De oude mensen moesten dagelijks geheel verzorgd: gewassen en in en uit bed getild. Tien jaar lang konden mijn ouders niet met vakantie. Na twee jaar overleed mijn oma. Aan mijn opa bewaar ik sterke herinneringen. Je kon dus niet met hem praten, maar wel veel en hard met hem lachen. Als ik heel dicht bij hem kwam, om bijvoorbeeld met een servet het gemorste eten van zijn jasje te vegen, wilde hij me graag met zijn ?goede? extra krachtige linkerarm in een forse houdgreep nemen, waaruit ik me met veel kabaal en gelach moest zien te bevrijden. Wat ben ik blij dat ik toen - ik zal zeventien zijn geweest - deze foto heb gemaakt. Ik weet nog precies hoe de huid van zijn gezicht aanvoelde - ik heb het vaak geschoren met de Philishave.
|
|
|
woensdag 19 november 2003 17:14 verstuur
Apparaten die ik heb gekend (15)
|
|
Twee plastiekjes van Henry Moore?
Nieuwe aanwinsten van het Kröller Müller Museum? Nee, het is een en dezelfde gietijzeren schoenleest. Een monument voor mijn opa. Mijn opa dacht dat hij met zijn handen alles kon maken. Maar ik betwijfel zijn handvaardigheid ten zeerste. Ik herinner me de door hem gerepareerde schoenen, met golvende zolen, waaruit rijen kromme spijkertjes staken. Je moest ze bij de voordeur uitdoen, anders vernielde je de vloerbedekking. De overlevering wil, dat de handenarbeid van mijn opa steevast eindigde in angstaanjagend luid gevloek en getier. Door het ontbreken van geduld en een aangeboren drift was hij permanent in staat van oorlog met ?de dingen?.
Ik heb die drift geërfd. Een schilderijtje ophangen? Ik kan er maar beter niet aan beginnen, want het eindigt in een ravage, met kolossale gaten in alle muren. Mijn vader vertelde graag hoe mijn opa een keer in de keuken bezig was met het verzolen van schoenen en - omdat duidelijk werd dat het grandioos zou mislukken - de drift weer eens bezit van hem nam. Hij pakte de zes kilo wegende leest en slingerde hem de gang op - door de dichte keukendeur! Er vielen geen doden. Daarom bewaar ik de schoenleest. Een oorlogsmonumentje.
|
|
|
woensdag 5 november 2003 14:11 verstuur
Een bijzonder geval
|
|
Een tentoonstelling in het Stedelijk Museum van Alkmaar laat modefoto's zien, die ooit werden gepubliceerd in het weekblad Libelle. Ze zijn afkomstig uit het Fotoarchief Spaarnestad te Haarlem. Kindermode, die is ontworpen om thuis te maken. Want nagenoeg alle kinderkleren uit de jaren veertig en vijftig werden door de moeders zelf gemaakt. Vaak uit oude pakken, of jurken van vaders, moeders, ooms en tantes. Op de eerste foto toont het jonge fotomodelletje een klassiek jongenskostuumpje.
Zeker is, dat de moeder van het model een oud overhemd van vader vermaakte en door er hier en daar een wit biesje in te verwerken en een gordijnkoord bevallig om het halsje te knopen (zat er een fluit in het borstzakje?), werd een klassiek matrozenpakje gecreëerd. Op de tweede foto van het iets oudere, zelfde model, zien we hoe een oude stropdas van vader creatief kon worden hergebruikt. Geachte Biesloglezer, u vermoedt het waarschijnlijk, dus ik zal het maar onthullen: het fotomodel is uw eigen hoofdredacteur.
De foto's werden door een buurtfotograaf genomen en zijn dus nooit in de Libelle gepubliceerd. Ook ik kan me niet herinneren ooit met mijn moeder kinderkleren in een winkel te hebben gekocht. Toen we voor het eerst een echte herenmodezaak betraden, was ik achttien jaar en mijn moeder had besloten dat ik een echt kostuum moest hebben. Geen onbetaalbaar maatpak, maar, omdat ik tot een lange slungel was uitgegroeid, een zogenaamd maatconfectiepak - een pak uit de rekken, dat door de winkelkleermaker zou worden aangepast. Toen mijn moeder onze wens bekend had gemaakt, keek de verkoper, getooid met een centimeterlint om de hals, mij kritisch onderzoekend aan, waarna hij naar achteren riep:
'Meneer Jansen, kunt u even komen? We hebben hier een bijzonder geval.' Omdat deze tekst zo scherp in mijn herinnering staat, moet hier mijn levenslange lichaamsfrustratie zijn begonnen.
|
|
|
zaterdag 1 november 2003 09:03 verstuur
Juffen
|
(De Telegraaf, vandaag) |
|
Wat krijgen we nu weer? Ik bewaar de beste herinneringen aan mijn juffen van kleuter- en lagere school. Lieve juffrouw Rombouts, geduldige juffrouw Van der Putten, ontzagwekkende juffrouw Mazure en excentrieke juffrouw Muller waren voor mij grote voorbeeldfiguren. Ik ben dan ook een eersteklas softie geworden. En ik ben daar apetrots op.
|
|
|
maandag 27 oktober 2003 22:01 verstuur
Straat met auto?s
Vervolg op het stukje 'Permanent autoloos' van vanmorgen.
|
Foto: Dick F. Maan, NdiAf. |
|
De foto waar enkele lezers om vroegen: de Haagse Parsifalstraat in 2003, vandaag gefotografeerd te 14.55 uur.
|
|
|
maandag 27 oktober 2003 11:57 verstuur
Permanent autoloos
|
|
Klikt u aub even de prentbriefkaart groot? Dit is de straat waarin ik mijn jeugd heb doorgebracht (de vaste lezers kennen hem). Er staan wat verdwaalde, nog niet binnengehaalde vuilnisemmers buiten (die in Den Haag asbakken heten). De foto is dus op een doordeweekse dag genomen.
'Waarom is die straat zo eng-leeg?', vroeg een dertiger. Kon ik mijn oudelullenpraatje kwijt. In het jaar dat de foto werd genomen (1947), reden in Nederland 50.000 personenauto?s en 50.000 bedrijfsauto?s. Zelden kwam een van die honderdduizend auto?s door onze straat. Geen van de bewoners bezat er een. Een autoloze straat, zeven dagen in de week.
'Wat een bekrompen tijd', zei de dertiger. 'Jullie konden nooit eens ergens heen?' Nooit. Ja, op de fiets. Kwam je niet ver mee.
Als nostalgie een 'terugverlangen naar vroeger is', heb ik er geen last van.
Stel je eens aan één straatzijde een rij geparkeerde auto's voor en het ziet er al een stuk gezelliger uit.
|
|
|
zaterdag 25 oktober 2003 20:42 verstuur
Bidden
|
|
Ik ben niet streng religieus opgevoed. Mijn vader en moeder waren lid van de NPB, de Nederlandse Protestanten Bond. Je kunt dan zeggen (tegen degenen die nog weten waarover je het hebt):
'Ik kom uit een vrijzinnig nest.' Dit ingelijst Avondgebedje kwam vandaag uit een afgelegen kast tevoorschijn. Ik was het glad vergeten.
'Ik dank u Heer voor al het goede, Dat ik op deez? dag genoten heb. Spaar mij, mijn Vader En mijn Moeder En geef ons alles wat wij noodig Hebben om een gezond en Gehoorzaam Kind te worden.
Amen.' Geen van die regels herken ik. De tekst is mij dus niet ingestampt. Misschien hing het lijstje naast mijn wieg of ledikant en is het gebed nooit hardop voorgelezen. Uit de beverig geschreven woorden op de achterkant, begrijp ik dat de tekst is gemaakt door mijn oma.
'Aan mijn lieven kleinzoon. Dit is het gebedje dat Oma eens zelf maakte en jouw Vader, toen hij nog klein was reeds leerde.
Je liefhebbende Grootmoeder.' En meteen heb ik spijt dat ik het gebed niet uit mijn hoofd heb geleerd, zodat ik het in de jaren die zouden volgen, elke avond voor het slapengaan meerdere malen had kunnen bidden. Want ik ben weliswaar een gezond en gehoorzaam kind geworden, de Heer heeft mijn vader en mijn moeder en mijn liefhebbende grootmoeder helaas niet gespaard.
|
|
|
maandag 13 oktober 2003 16:55 verstuur
De Nederlandse Bob Hope?
autobieografisch fotoalbum
|
|
Vroeger deed je er goed aan die periode in je leven te verzwijgen, maar nu kom ik er rond voor uit. Ik heb in militaire dienst gezeten! De meeste mannen die ik ken, vertellen stoere verhalen over keuringen waar zij zich gestoord gedroegen om met S5 te worden afgekeurd (S5 = totale instabiliteit). Of zij kleedden zich opzichtig en gedroegen zich ?verwijfd?. Ook dan wees de keuringsarts je meteen het gat van de deur. Maar ik kende die trucs niet - ik had er toen niet van gehoord.
Je mòest in militaire dienst, anders zwaaide er wat. Je draaide voor twee jaar de cel in. In het burgerleven hoefde je nergens meer te solliciteren. Dienstweigering? Alleen de allersterksten durfden de ontberingen aan. Ik deed wat mij werd bevolen. Maar eenmaal onder de wapenen geroepen, probeerde ik voor mezelf een leuke functie te creëren: ik wilde militair-entertainer worden. Als de Nederlandse Bob Hope langs de troepen te velde trekken. Terwijl de Koude Oorlog in volle hevigheid woedde (dat wil zeggen: de Westerse legers wachtten tot de Russen zouden binnenvallen) bezorgde ik de manschappen wat ontspanning en afleiding.
Zonder te kunnen vermoeden dat ik ooit nog eens voor de tv zou optreden, parodieerde ik tv-programma's, met mijn hoofd door een opengeknipte kartonnen doos gestoken. Geen idee wat voor liedjes ik aan de piano zong. Lili Marleen? From the time we say goodbye? De derde foto is een ijdele - ik laat zien dat de mannen lachten! Maar toen ik mijn superieuren voorstelde mij te benoemen tot korporaal-entertainer lachten ook zij. Geen sprake van! En als ik niet snel die grijns van mijn gezicht trok, solliciteerde ik naar ?een douw? van een maand verzwaard-arrest (geen weekendverlof). Vier weken in het weekend niet naar huis? Met de staart tussen mijn benen droop ik af, om terug op zaal mijn koper te gaan poetsen.
|
|
|
zondag 5 oktober 2003 17:18 verstuur
De aandachttrekker
een autobieografische fotoanalyse
|
|
Mijn zusje is twee weken geleden geboren. Mijn moeder is weer op de been, na alle dagen te zijn verzorgd door de kraamverpleegster. Ja, van een bevalling werd toen veel werk gemaakt. Op de laatste dag van haar verblijf zou van de verpleegster in haar smetteloze uniform nog een staatsieportret worden gemaakt. Mijn moeder, de verpleegster en ik poseren in de zitkamer voor mijn vader met zijn Kodakboxje. Mijn zusje slaapt boven in haar wieg, neem ik aan. Vlak voor het indrukken van de sluiter, besluit ik tot een daad van rebellie. Ik heb zojuist een perzik gegeten - er stond een perzikenboom in onze achtertuin - en ik heb de pit in mijn mond gehouden. Terwijl mijn vader drukt, druk ik vliegensvlug de pit in mijn wang.
'Wat is dat voor gekke bobbel in je wang? De hele foto is verknoeid!', krijg ik weken later te horen als het fotorolletje is ontwikkeld.
'Waarom heb je dat gedaan?' Zeven jaar ben ik enig kind geweest. Ik vind het geweldig dat ik een zusje heb gekregen (toen ik het goede nieuws hoorde, heb ik, zo wil het verhaal, een rondedansje gemaakt).
Maar mag ik nu zelf weer 's wat aandacht?
|
|
|
woensdag 1 oktober 2003 19:48 verstuur
De blaffer
(vandaag begint de Kinderboekenweek)
|
(Illustratie: W. de Bie) |
|
Wij waren thuis zo arm, dat we één kinderboek in het jaar kregen. Een kinderboek voor arme kinderen. Zonder kleurrijk omslag. Zonder illustraties. Als je er zo nodig plaatjes bij wilde hebben, moest je ze zelf maar tekenen.
Mijn favoriete kinderboek was een cowboyboek, getiteld 'Een cowboy met vakantie'. Tegenover de eerste pagina maakte ik een illustratie die het boek bondig samenvat: een blaffer. Ik heb het boek bewaard en pas nu zie ik, dat ik het pistool tekende met streepjes uit de loop - het moment waarop een kogel wordt afgeschoten. Maar de vinger aan de trekker ontbreekt. En die trekker steekt omgedraaid in het wapen. Een zelfblaffende blaffer.
|
|
|
dinsdag 9 september 2003 16:44 verstuur
Pedant kereltje
een autobieografische fotostudie
|
Ouderdag in het welpenkamp (opklikbaar) |
|
Ouderdag in het welpenkamp. Op de zondag van de kampweek mochten de ouders op bezoek. Ze bezichtigden de tenten en de keukens, de welpen bakten pannenkoeken en de dag werd besloten met een kampvuur. Links, op de rand van de foto, laat een welp de tent aan zijn ouders zien. (Een ordeloos zootje is het op de bedden - valt me tegen.) Ik zit links op een bed en vind de aandacht van die ouders voor de tent maar niks. Waarom kijken ze niet naar mij? Ik vind mijzelf het bekijken meer dan waard. Hier zit namelijk niet zomaar iemand. U ziet hier een elfjarige jongen die met kop en schouders boven de horde uitsteekt. Een jongeman, die een leidinggevende positie bekleedt! Na langdurig staren op de foto, weet ik zeker dat ik het bij het juiste eind heb. Niet lang hiervoor ben ik benoemd tot Gids van het Witte Nest. Als teken van mijn waardigheid draag ik twee gele banden om mijn linkerarm. (Een gids leidt een nest, dat bestaat uit zes jongens.) En als ik nu naspeel hoe ik erbij zit - de linkerhand op de knie - constateer ik, dat ik op de foto mijn elleboog iets naar boven buig, waardoor de gele strepen beter zichtbaar worden. Ik ben apetrots op die strepen. Mijn gezicht straalt een zekere arrogantie uit. Ik voel me hoog verheven boven de welp zonder strepen op het andere bed.
Een van de belangrijkste regels van Lord Baden Powell's jeugdbeweging luidde: geef de jongens leiding over leeftijdgenoten. Uit het Welpenhandboek:
'De leider van het Nest wordt Gids genoemd en zijn orders moeten altijd gehoorzaamd worden.' Ik belichaam in het klein de Arrogantie van de Macht. Wat een pedant kereltje!
|
|
|
dinsdag 12 augustus 2003 16:24 verstuur
Modern
|
Leven op de huid van de tijd |
|
De nieuwe boeken kaften, de nieuwe agenda inrichten. Bij de openingsrituelen van het schooljaar hoorde ook een herinrichting van je kamer. Vorig jaar had ik het oude bureau knalgeel geverfd. Het was ook het glorieuze jaar waarin ik de met een vakantiebaantje verdiende lichtgroene Luxaflex (nieuw!) voor het raam kreeg. Zeer modern. Dit jaar werd het topjaar van moderniteit. Ik had het behang lichtgevend roze gesausd, een jongen uit de klas die heel goed kon tekenen had ik gevraagd een abstract voor aan de muur te schilderen. Mijn moeder zette grote kussens in elkaar en het vakantiebaantje leverde een nieuwe Pilastrolamp op. Ik stond, met de decenniumwisseling voor de deur, op de drempel van het moderne leven, zoveel was duidelijk en ik wilde het interieur vastleggen met het zwart-wit boxje. Om de foto nog moderner te maken, leende ik van de broer van een vriend een tenorsaxofoon, waar ikzelf slechts een paar schrille, met veel valse lucht aangeblazen pieptonen uitkreeg. De onderbelichte foto viel tegen. De moderne kleuren kwamen niet tot hun recht - het roze van de muur, de felle primaire kleuren van het schilderij, de gele kussens, het rode lampje en de zilveren saxofoon.
Ik had ergens een mooie uitdrukking gelezen: 'leven op de huid van de tijd'. De foto liet in ieder geval zien dat ik heel modern was. Ik leefde op het scherpst van de snede op de blote huid van de nieuwe tijd.
|
|
|
maandag 28 juli 2003 15:07 verstuur
Broers
|
Flip en Henk |
|
Flip, links op de foto, werd geboren in 1905, zijn broer Henk in 1903. Gedurende hun jeugdjaren moeten ze onafscheidelijk zijn geweest. Natuurliefhebbers, sporters (voetbal en atletiek), tuiniers (ze bouwden een druivenkas, hielden bijen), humorliefhebbers (kenden teksten van Dickens uit hun hoofd). Flip werd mijn vader, Henk mijn belangrijkste oom.
Ikzelf heb het niet in mijn geheugen opgeslagen, maar mijn zuster gaf me onlangs het alleszeggende detail over wat de broers 'met elkaar hadden'. Ze waren inmiddels in de vijftig, met gezinnen en werkkringen. Met verjaardagen zagen ze elkaar. Maar soms moesten ze elkaar tussendoor verslag uitbrengen, per telefoon.
Het zwarte, bakelieten toestel hing bij ons in de gang. Als duidelijk werd dat mijn vader zijn broer aan de lijn had, zette mijn moeder een stoel uit de huiskamer achter mijn vader. Want zo'n gesprek zou, dat was zeker, heel lang gaan duren. Mijn zuster vertelde, dat ze mijn vader nooit zo hard had horen lachen - met gierende uithalen, maar ook met stiltes van het lachen - als tijdens die gesprekken met zijn broer.
|
|
|
woensdag 16 juli 2003 19:46 verstuur
Van schijtlaars tot durfal
|
|
Donkere wolken voor de zon. Gewaai in de bomen. Het onweer komt. Ik houd niet van onweer. Met mijn vader maakte ik een fietstrektocht rond het IJsselmeer. (Van Den Haag naar Amsterdam gefietst, achter het Centraal Station op de nachtboot naar Friesland gestapt,
aankomst in Lemmer 's ochtends vijf uur.) We hadden de tent in een weitje bij een Friese boerderij mogen opzetten. Middenin de nacht werd ik wakker geschud. ?Vlug de tent uit. Rennen naar de boerderij!?, zei mijn vader met gejaagde stem. Harde, striemende regen, felle bliksemschichten. Op de deel van de boerderij stond de complete boerenfamilie. Volledig aangekleed, klaar om bij een inslag en brand te vluchten. De volgende ochtend zag ik koeien met stramme poten omhoog op hun rug liggen. De door de bliksem gevelde bomen. Sindsdien houd ik niet van onweer. Ik ga de computer loskoppelen van stopcontacten en telefoonaansluiting. Nu hoorde ik net in het radionieuws, dat de kans op een botsing van een meteoriet met een doorsnede van een kilometer en de aarde, die een kwart van de wereldbevolking zal wegvagen, kleiner is dan gedacht. Komt eens in de 700.000 jaar voor! Zal ik me dan druk maken over een onweersbuitje? Ik ga de ramen openzetten en genieten van het schouwspel. Zo!
|
|
|
maandag 14 juli 2003 19:43 verstuur
Op Wereldreis
|
|
Foto 1 We staan klaar voor vertrek. We hebben veertien dagen gelogeerd op de boerderij in de Achterhoek. Mijn vader en moeder kwamen er ver voor de oorlog al en zijn er elke zomer blijven komen. Later met mij erbij en toen ook met mijn zusje. Het was een klassieke boerderij, met een deel, een hooizolder, een washok voor de melkbussen, koeien in de wei, paard in de stal, rogge- en havervelden rondom, een moestuin, een boomgaard, een waakhond en een kippenhok. We sliepen achter het linkerraam - de opkamer. De open deur rechts leidt naar de keuken, het grote houtfornuis is zichtbaar. Links naast mijn moeder staat de boerin, de twee petdragers rechts zijn zoon Jan en een op het land meehelpende oom. De foto zal genomen zijn door de oude boer. Waar het mij nu om gaat is de bepakking en de middelen van vervoer. Foto 2 We gaan een grote thuisreis maken: helemaal van de Achterhoek naar Den Haag.
Eerst fietsen we naar Winterswijk, daar gaan we op de trein naar Arnhem, dan met de hele handel op een binnenvaartschip van Arnhem naar Rotterdam, en tot slot op de fiets van Rotterdam naar Den Haag. 's Avonds laat zullen we thuiskomen. ('Ssst! Alle mensen slapen al!') Dit zal de goedkoopste manier van vakantievieren zijn geweest. Mijn ouders hadden het niet breed. We zijn nooit naar het buitenland geweest. Mijn zusje zit in haar kinderzitje met een rugzak tegen het zadel geklemd. Mijn vader balanceert een grote plunjezak op het stuur. En in deze vergroting zie ik nu pas dat ik een aktetas vasthoud, die ik tijdens de rit ook tegen het zadel geklemd zal hebben. Op mijn rechterbeen bungelt de tas van het boxje waarmee de foto is gemaakt. De wankele, gammele fietsen... Die van mijn vader zonder kettingkast. Ongetwijfeld zaten op de achteras steuntjes gemonteerd, waarop ik mijn voeten kon plaatsen. De eeuwige angst voor lekke banden. Ik weet ook zeker dat de vier binnenbanden vol met plakkertjes hebben gezeten. In mijn herinnering is de afstand die wij op deze manier 's zomers aflegden, als gigantisch bewaard gebleven. We maakten een zeer vermoeiende wereldreis. Een paar jaar geleden ben ik de boerderij gaan zoeken en vond hem (nog geheel intact). Tot mijn stomme verbazing reed ik in anderhalf uur naar Winterswijk.
|
|
|
vrijdag 4 juli 2003 22:49 verstuur
Vakantiepost (1)
|
|
Het raakte aan op de laatste dag van de werkweek, dus het was allemaal nog pril toen de vakantie begon.
Pril maar hevig. Want ze had een vakantiebaantje als winkeljuffrouw in een kantoorbenodigdhedenwinkel aangenomen en je fietste als een bezetene 's avonds na het eten naar de hoek van de Vlierboomstraat om haar op te wachten en dan stond je nog wel een half uur op haar portiek te praten voor ze binnen werd geroepen.
Je zoende haar. 'Tot morgen hè.' Het praten op het portiek ging langer duren en het zoenen ook. Ze moest wel twee, drie keer worden geroepen. En toen ging ze met de familie van een vriendinnetje mee op vakantie naar Frankrijk. Kamperen.
Je hield je groot. 'Heb het fijn!' En je wachtte. Je zou het liefst de hele dag op een stoel in de vestibule willen zitten, met je ogen op de brievenbus gericht. Na een week kwam een kaart. Fantastisch!!!
Eén woord maar. Wat moest je ermee? Je suste jezelf. Ze mag het toch wel fijn hebben? Zonder jou? Nee, eigenlijk niet.
|
|
|
vrijdag 4 juli 2003 22:44 verstuur
Vakantiepost (2)
|
|
Ze had je het adres van de Franse camping gegeven, dus je schreef een uitvoerige brief. Zo leuk en luchtig mogelijk. Met jullie eigen grapjes. Je liet niets merken van je groeiende ongerustheid en je op niets gebaseerde, toch de kop opstekende jaloezie. En je wachtte weer, dagen en dagen. Tot de lichtblauwe envelop kwam. Eindelijk. Een dikke brief! Je scheurde hem open en de aanhef was veelbelovend. Ze noemde je bij haar koosnaampje en je was heerlijk en lief. Maar je wilde meer. Je ogen renden langs de regels, op zoek naar de zinnen waar je op hoopte. Zes kantjes. Het was allemaal geweldig daar. Fantastisch. Er was sprake van jongens. Teveel jongens, Nederlandse en Franse.
'We hebben zo ontzettend gelachen om Jan van Aken. Die was helemaal kachel. Oh, je had hem moeten zien! We hebben blauw gelegen. (Zal je alles wel vertellen over 15 dagen.)' Je vloog door naar het slot van de brief. En daar stond het. Pas in de laatste zin. In hoofdletters. P.S. IK HOU ZOVEEL VAN JOU!!!!!!!!!! Met tien uitroeptekens. Hoe kwam je in godsnaam de volgende weken door. Twee weken, waarin nog van alles kon gebeuren op een camping in Frankrijk.
|
|
|
dinsdag 10 juni 2003 08:25 verstuur
Afkalvend vertrouwen
|
(de Volkskrant, vandaag) |
|
Wat moeten we met deze cijfers?
Maurice de Hond kan zijn 'onderzoek' alleen nog kwijt in Stem van Nederland van SBS6. En aan het ANP, dat er een persbericht van maakt.
Marijnissen 'doet het nog het best' met een 5,7. Wat moet Marijnissen doen om aan het eind van deze week een 6- te halen? Netjes met de armen over elkaar in zijn Tweede Kamerbankje zitten? Zijn vinger opsteken om toestemming te vragen voor wc-bezoek aan meneer Weisglas? Wij hadden een leraar scheikunde die regelmatig cijfers gaf tot onder de 0-lijn.
Ik heb wel eens een -1 gescoord, maar een klasgenoot bracht het ooit tot een -3 ½. We koesterden een grote bewondering voor die leraar en we begrepen zijn les goed.
'Wat een kinderachtige onzin, die cijferbeoordelingen,' wilde hij ons bijbrengen. Meneer Degens: bedankt.
|
|
|
zaterdag 31 mei 2003 13:17 verstuur
Tekenaar (1)
|
|
Uitgedaagd door een jonge logé ('Teken jij eens een auto?'), zette ik een pen op papier en verdomd - daar verscheen het vehikel dat ik op zevenjarige leeftijd vaak heb getekend. Ik zou niet weten hoe ik een auto anders zou moeten tekenen.
'Wat is dat?', vroeg mijn vijfjarige logé, wijzend op de streepjes achteraan de auto.
'Dat betekent dat de auto heel hard rijdt,' legde ik uit. 'Zoef en hij is weer voorbij,' demonstreerde ik ook nog. Frank gaf het huis dat hij net op zijn papier had gezet meteen een hoge snelheid mee. Tegelijk schoot me mijn tweede grote tekentruc te binnen: de knallende uitlaat. Had ik ongetwijfeld gezien in een krantenstrip.
Ja, zo heb ik tientallen auto's voorbij laten puffen.
'Is die auto kapot?', vroeg Frank. Mijn tekenvermogen is (al) teruggekeerd naar zijn uitgangspunt. Dit geeft te denken.
|
|
|
zaterdag 31 mei 2003 13:12 verstuur
Tekenaar (2)
|
|
De eigendunk over mijn tekentalent is wel eens groter geweest. Ik bewaar schetsboeken vol inktkrabbels die ik in 1959/60 vervaardigde. Zwaar onder invloed van de Vijftigers, met name Lucebert, dacht ik het als beeldend kunstenaar ver te kunnen schoppen.
Om het tekenwerk goed te scheiden van mijn poëzie, nam ik het pseudoniem Philip Caen aan. Verder dan publicatie in de schoolkrant - waarvan ik zelf hoofdredacteur was - heb ik het als tekenaar niet gebracht. Als hoofdredacteur van Bieslog laat ik ze nog een keer zien.
En net als toen denk ik: misschien is er een kunstkenner/galeriehouder die zegt: 'Interessant werk. Heb je nog meer?' Maar niet heus.
|
|
|
woensdag 28 mei 2003 21:27 verstuur
Wat zoek je? Ben je iets kwijt?
een autobieografische film
|
|
Gisteravond moest ik in Den Haag zijn en ik kon het niet laten: ik ging een paar uur eerder, zodat ik een korte dwaaltocht door mijn favoriete gedeelte van de stad kon maken. De Vruchten-, Bomen- en Bloemenbuurt, de hele zuidwesthoek tot aan Kijkduin toe - een niet-Hagenaar zou niet weten wat ik er zoek. Voor de buitenstaander zijn het saaie, suffe straten die daar sinds de jaren twintig en dertig een beetje liggen te liggen. Maar ik kan er peinzend worden aangetroffen, starend naar een portiek in de Perenstraat (waar oom Pim en tante Tine woonden). Op de Thorbeckelaan weet ik een gevel aan te wijzen waarop, als je goed kijkt, in verbleekte letters het woord Sierkan nog is te ontwaren - er was daar een zuivelwinkel gevestigd. Op de Mient heb ik de plaats bepaald waar ongeveer de Minangkabousehuizen moeten hebben gestaan. Raadselachtig fata morgana in een complex schooltuintjes. Indische, houten huizen, met oosterse, gebogen daken, temidden van sla, afrikaantjes en rabarber. Ik weet zelf niet wat ik er zoek. Waarom keer je voortdurend terug naar het terrein van je jeugd? In 1987 maakte ik een film waarin ik een antwoord probeer te vinden. Het verslag van een dramatisch bezoek aan mijn ouderlijk huis. De film bevat ook een fragment uit Het Gat van Nederland (1973), waarin ik een duet met mijn moeder zing. Camera: Paul van den Bos; geluid: Roel Bazen; montage: Ot Louw
|
|
|
dinsdag 20 mei 2003 13:13 verstuur
Hitweek en de Idealen van de Beweging
|
|
Vanavond in Andere Tijden (Nederland 3, 20.30 uur): het jongerenblad Hitweek. In de jaren zestig was Hitweek het lijfblad van ?het langharige werkschuwe tuig?. Afwijkend van alle eerder uitgegeven popmuziekbladen kreeg hier de alternatieve jeugd voor het eerst een eigen stem. Het Vakblad voor Twieners (Krant voor Gevaarlijke Muziek) was hip en lullig tegelijk en groeide uit tot een Beweging, waar het clubcircuit van de Paradiso?s en Fantasio?s uit voortkwam.
In museum De Beyerd te Breda is van 25 mei tot en met 17 augustus de tentoonstelling 'Hitweek! 1965-1969' te zien. Toevallig kreeg ik dezer dagen een aflevering van Hitweek in handen met een artikel van eigen hand, dat ik geheel was vergeten. Een confrontatie met mijn eigen verleden. In de jaren zestig maakte ik, met een groep vrienden, het radioprogramma Uitlaat. Ook wij verkondigden de (culturele) Revolutie en we droegen de nieuwe popmuziek en grensverleggende ideeën van de nieuwe tijd met veel geloof en energie uit.
Je kent de feiten uit je eigen geschiedenis wel zo'n beetje, maar hoe dacht je toen? Na lezing van mijn eigen stuk wist ik het weer. Het artikel verscheen in nummer 10 van Hitweeks 4e jaargang, 22 november 1968. Kritisch constateert de ik-van-toen dat de Beweging barsten begint te vertonen. Over het begrip underground:
'Wordt 't niet hoog tijd dat begrip 's te begraven? Ik zag in de Telegraaf 'n rubriekje 'Nieuws Uit De Underground'! Er werden nieuwe platen in besproken en van 'n groep werd gezegd dat de psychedelische nummers heel goed waren en dat de groep meer in de psychedelische richting moest werken!
En Veronica heeft 'n uurtje underground. Paarlen voor de Zwijnen heet 't, godbetert, kunnen ze dan nergens afblijven? En de Tros heeft 'n uurtje underground. ()
O ja, we krijgen ook nog de hippietribemusical Hair. Wedden dat Henk van Ulsen-met-pruik in Nederland de hoofdrol krijgt? Overal ontstaat ?n schijnprogressiviteit en 'n fake 'hipheid' waarvan 't tijd wordt dat we ze gaan wantrouwen als de pest. ()
En overal ontstaan de Fantasio's en Paradiso's. Prachtig. Maar verandert er veel? Nee, 't langharige en werkschuwe tuig is veilig opgeborgen in jeugdhonken. (Ik ben wel vóór die gelegenheden, hoor, rustplaatsen in een Waanzinnige Wereld). Maar laten we ons niet conformeren tot het zestigerjarengroepje dat in 1978 naar een concert van de al grijzende Rolling Stones in de Rotterdamse Doelen komt luisteren.' Precies een jaar later vond ik de idealen zo verwaterd dat ik stopte met Uitlaat. Gelukkig kon ik toen gaan schrijven en spelen voor de televisie, zodat ik niet in de jaren zestig ben blijven steken.
|
|
|
maandag 5 mei 2003 19:46 verstuur
Zijn oorlog
|
|
Gisteravond zag ik de erewacht weer staan bij de herdenking op de Waalsdorpervlakte: leden van de Binnenlandse Strijdkrachten, in hun blauwe overalls, met de oranje armbanden om en de gedateerde helmen op het hoofd. En altijd voel ik een vooroordelige wrevel opkomen. ?Ja, ja?, denk ik schamper en dat lichte gevoel van meewarigheid - misschien onterecht - is uitsluitend gebaseerd op een verhaal van mijn vader.
Vlak na de bevrijding werden de soldaten uit het voormalige Nederlandse leger gevraagd toe te treden tot de Binnenlandse Strijdkrachten, een soort geïmproviseerd legertje dat in de eerste dagen na de bevrijding gezag en orde moest handhaven en de collaborateurs gevangennemen. Ook mijn vader kreeg een BS-armband uitgereikt. Maar heeft hem niet gedragen.
'Ik kreeg de opdracht de jongens van Verb. op te halen en dat wilde ik niet', herinner ik me zijn verhaal. 'Die BS deugde niet helemaal. Al die gasten die tijdens de oorlog niets hadden gedaan, wilden nu hun gram halen, in een blauwe overall en een oranjearmband om.' De familie Verb. schuin tegenover ons was fout. De (oudere) zoons liepen in NSB-uniformen. De familie werd door de overige straatbewoners met de nek aangekeken. Maar ze waren politiek fout, het was een keurige familie, ze hadden volgens mijn vader de verkeerde keuze gemaakt, maar verder niets gedaan dat niet door de beugel kon.
'Ze hebben ook hongergeleden,' zei mijn vader, 'ik ga die jongens niet uit hun huis halen.' Voor mijn vader was de oorlog na de bevrijding echt afgelopen. De armband bewaar ik al decennia. Vreemd, denk ik nu pas, een smal reepje oranje met het woord ORANJE erop... Ik neem aan dat de band geheel oranjekleurig had moeten zijn, maar dat de oranje verf op was? Ik kan het mijn vader niet meer vragen.
|
|
|
maandag 5 mei 2003 18:26 verstuur
Mijn oorlog (2)
|
|
Mag ik u mijn kleutertekeningen nog een keer laten zien? Ik maakte ze op 5 mei 1945. Tekening 1: (groot klikken) het voorste, geallieerde vliegtuig heeft de Nederlandse vlag uitgestoken en wordt achtervolgd door twee Duitse vliegtuigen, waarvan de bemanningen in de war zijn, want ze schieten voornamelijk in vrolijke boogjes op elkaar.
Tekening 2: iemand zwaait geestdriftig met het rood-wit-blauw, maar het vliegtuig laat een bom op 'm los; een verwijzing naar de voorbije actualiteit: de geallieerden, onze vrienden, hadden ons herhaaldelijk gebombardeerd. Tekening 3: de kabouter is in het rood-wit-blauw gekleed, op zijn huisje wappert de driekleur en op de horizon nadert - tank voorop - een Amerikaanse colonne. En het is goed dat ze hier op internet worden gearchiveerd. Als ik binnen een paar jaar lezingen ga houden over mijn rol in het verzet (zit erin), dan kan ik met deze tekeningen om de oren worden geslagen.
'En je was een ventje van bijna zes!'
|
|
|
maandag 5 mei 2003 10:03 verstuur
Mijn oorlog
|
|
Kop in de Volkskrant van vanmorgen:
'Herdenken oorlog heeft zin verloren - De herdenking van de Tweede Wereldoorlog is een versteend ritueel geworden, betoogt H. W. von der Dunk.'
In haar column: 'De oorlog is bijna voorbij' reageert Nelleke Noordervliet op het essay van Chris van der Heijden, dat in Vrij Nederland verscheen onder de titel: 'De oorlog is voorgoed voorbij'.
Als ik bij mezelf te rade ga, moet ik bekennen dat 'mijn oorlog' nog lang niet ten einde is. Ik interesseer me voor elk boek of programma met nieuwe feiten en invalshoeken. En het wordt er niet minder op. Ja, ik weet ook wel dat je de Tweede Wereldoorlog niet te pas en te onpas moet gebruiken als moreel ijkpunt van huidige conflicten, oorlogen, of politieke ontwikkelingen, maar de geschiedschrijving over de oorlog is nog lang niet afgesloten. De historici durven nu pas nuances aan te brengen, die twintig jaar geleden ondenkbaar waren. En als men ooit wil besluiten de herdenking en bevrijdingsviering af te schaffen, kom ik in actie met mijn geheime wapen. Al twee jaar heb ik het bouwpakket in de kast liggen. Vanmorgen heb ik het weer ter hand genomen. Het is te koop in de doorsnee speelgoedwinkel. Ooit ga ik hem bouwen: een schaalmodel van de V2-raket. (Met mijn verhalen over dit afschuwelijke Duitse Vergeldingswapen is een Bieslogdossier te vullen. Het dooremmeren over dit onderwerp gaat iets tragisch - om niet te zeggen zieks krijgen.) En nu ook nog een schaalmodel gaan knutselen? Ik stel mezelf gerust. De modelraket zal nooit afkomen.
Ik kan dat helemaal niet, geduldig knippen en plakken. De doos vermeldt: 'Schaal 1:35, Niveau 3, lijmen en beschilderen tot ca. 100 delen' - voor gevorderde knutselaars dus. Ik weet zeker dat ik, na een uur vruchteloos gepriegel, uit frustratie en woede tot vernietiging van het pakket zal overgaan. Pas dan - als ik mijn V2-raket in de vuilnisbak heb gekieperd - is mijn Tweede Wereldoorlog afgelopen.
|
|
|
zondag 13 april 2003 14:33 verstuur
Wat hou ik zielsveel van Amerika!
Tip: laat eerst Lee Morgan spelen, lees dan dit stuk
|
|
Op de kampeertocht naar de Achterhoek waren we vijftien en veertien, mijn vriend Henk (rechts) en ik. Ik herken mijn zorgvuldig samengestelde outfit. Het militaire jack en de vechtpet had ik gekocht in een legerdump in het Westeinde. Het was een jack zoals Amerikaanse officieren dragen en de pet moest nonchalant achter op het hoofd gezet, zoals ik het van de Amerikaanse oorlogsfilms in de Cineac had geleerd. Ik draag ongetwijfeld een spijkerbroek met omgeslagen, geruite randjes aan de broekspijpen.
Henk en ik luisterden naar de eerste Amerikaanse hitparade op de Nederlandse radio, van Pete Felleman. En we probeerden tijdens de uitzending de songteksten op te schrijven. 'Neem jij de eerste regel, ik de tweede en zo verder...' Wat hou ik toch veel van Amerika! Toen ik vijftien was maakte ik met een andere vriend en diens oudere broer een eerste reis naar Parijs. We belandden in een heuse nachtclub, de Blue Note.
'Weet je wie dat is, daar aan de bar?', fluisterde de oudere broer, met zijn hoofd wijzend naar een zwarte man, in druk gesprek gewikkeld met twee Parisiennes. 'Dat is de drummer Kenny Clarke.' Onze monden vielen open van bewonderend ontzag bij het zien van onze eerste echte Amerikaan.
Op een koude novemberavond hoorden we in het Scheveningse Kurhaus de stralende trompet van Lee Morgan. Van dat concert (met Art Blakey's Jazz Messengers) kwam onlangs een obscure opname boven water en in het applaus na elk nummer probeer ik mijn eigen handen te ontdekken.
Van Miles Davis - dat genie in de Amerikaanse muziek - bezit ik 130 LP's en CD's. Later, in de rivaliteit tussen Beatles en Rolling Stones, koos ik onveranderd voor de Stones, want daar hoorde je tenminste nog wat Amerikaanse R&B in terug. Die Beatles met hun dasjes en gekke pakjes (Sgt.Peppers) waren maar kinderachtige watjes. De Beat Generation - bundels en boeken heb ik verslonden. Neal Cassady en Jack Kerouac, Gregory Corso, William Burroughs. Een paar door Allen Ginsberg gesigneerde dichtbundels pronken in mijn kast. Ik zat bij het concert van Grace Slick met Jefferson Airplane en Jim Morrison en The Doors in het Concertgebouw (Morrison, zwaar onder de dope, wankelt even het toneel op en af). Tot op de dag van vandaag hou ik van Amerika.
Ik heb alles gelezen van John Updike en Philip Roth. Eén hoofdstuk uit de recente romantrilogie van Philip Roth geeft meer inzicht in onze moderne geschiedenis dan duizend pagina's van A.F.Th. (Sorry, hoor.) In 1979 maakten Kees van Kooten en ik met het Nederlands Blazers Ensemble een tournee door Amerika. Van New York, via Washington naar Ann Arbor en Chicago. We ontmoetten een zeer intelligent Amerikaans publiek, zo snel van begrip, dat we hele lappen tekst en uitleg in ons optreden makkelijk konden schrappen. En zo zou ik de hele voorpagina wel vol kunnen schrijven. Over favoriete Amerikaanse films en comedy en kranten en weekbladen heb ik het nog niet eens gehad. Daarom. Als Nederyank van het eerste uur heb ik het volste recht mijn president buitengewoon kritisch te bejegenen en mijn afgrijzen uit te spreken over de neoconservatieve kliek die momenteel in Amerika de dienst uitmaakt. Kom ik zo langzamerhand niet in aanmerking voor Amerikaans stemrecht?
|
|
|
zondag 30 maart 2003 14:37 verstuur
Toen en nu
|
|
Het landje achter ons huis.
De foto moet zijn genomen vòòr 1948, want toen werden de open veldjes volgebouwd met flats. Het pak sneeuw en mijn muts geven aan dat het koud is. Ik hou het op winter 1947 (een koude winter, heb ik nagezocht). Ik ben acht jaar, mijn moeder is vijfendertig. Drie winters eerder stonden op deze plek gecamoufleerde batterijen Duits afweergeschut. De geallieerden voerden vanuit Engeland bombardementen uit op de V2-raketinstallaties, die even verderop in het bos waren gestationeerd. Het geratel van de kanonnen en het gedreun van de bommen. Nachtenlang heb ik op de schoot van mijn moeder gezeten, als we schuilden in de kelderkast.
Een paar maanden later, op een zondag, stond voor het kerkje een rij Canadese militaire auto's geparkeerd. Een chauffeur hield de wacht naast zijn jeep.
Mijn vader gaf me een bosje uit de tuin geplukte radijsjes. 'Ga maar aan die soldaat brengen, misschien krijg je iets.' Het werd een reep chocola. Ik heb aan deze ervaringen en beelden geen trauma overgehouden. Ik moet er ook niet te vaak over vertellen - niet mee te koop lopen. Koketteren met erge dingen - hou ik niet van. Toch komen ze bovendrijven. De schokkendste oorlogsbeelden van nu, vind ik die van de radeloze burgers na een bom- of raketinslag. Angstig trillende en huilende volwassen mannen en vrouwen. En nu pas denk ik aan de angsten van mijn vader en moeder. Dertigers, met een vijfjarig kind.
|
|
|
zaterdag 22 februari 2003 12:25 verstuur
Kunstfotograaf
een korte carrière
|
|
Op mijn eerste buitenlandse reizen (één dag Brussel, vijf dagen Parijs) kreeg ik na lang zeuren het Kodak fotoboxje van mijn ouders mee. In Brussel fotografeerde ik het Atomium op de Wereldtentoonstelling (zodoende weet ik dat het in 1958 was). De avond begon te vallen, ik hield het boxje boven mijn hoofd en drukte de sluiter op goed geluk een tijdje in. Het onscherpe van de foto, vond ik zelf buitengewoon artistiek.
In Parijs ging ik een stapje verder. Nu hield ik de sluiter enkele minuten open en ik was weer zeer tevreden met het resultaat. Hier was een kunstartiest aan het werk. De dynamiek en het bruisende nachtleven van de Lichtstad in één prent vastgelegd. Zou ik kunnen doorgaan in de fotografie? Voorzien van pakkende titels zond ik de foto?s in op een fotowedstrijd van mijn vaders kantoor (familieleden mochten ook meedoen).
De foto's vielen niet in de prijzen. Zelfs kon er geen Eervolle Vermelding vanaf.
Uiteraard weet ik de miskenning aan de incompetentie van de jury. 'Die ambtenaartjes begrijpen er niets van!'
De domper stimuleerde niet - ik heb nooit meer artistieke foto's genomen.
Zo kwam er een voortijdig einde aan mijn korte carriëre als kunstfotograaf.
|
|
|
zondag 9 februari 2003 17:11 verstuur
Twee portretten
|
|
Op de eerste foto lijk ik achter in de dertig, maar ik ben achttien jaar. Ik zit in het eerste jaar van een studie Nederlands aan de Haagse School voor Taal- en Letterkunde. Een opleiding tot leraar; de studiebeurs bedraagt vijftienhonderd gulden per jaar. Het is een avondopleiding; ik woon nog bij mijn ouders en overdag ben ik hospitant op mijn oude middelbare school. Ik mag eersteklassers wel eens een proefles geven. Ik schrijf experimentele gedichten, die overduidelijk zijn afgekeken van Lucebert. De tweede foto is een jaar later gemaakt. Het is de zondag van een eerste weekend thuis, na drie weken opgesloten te zijn geweest in een oude kazerne in Breda. Ik kreeg een oproep voor militaire dienst en omdat die School voor Taal- en Letterkunde geen universiteit is, krijg ik geen uitstel. Ik heb drie weken militaire tucht en discipline achter de rug. Vrijdagnacht nog, heb ik ergens in Brabant wakend doorgebracht in een schuttersputje, dat ik met een schop in de bevroren grond heb moeten uithakken. Vanavond moet ik mij weer melden in Breda. De Koude Oorlog woedt en de Russen kunnen elk moment binnenvallen.
|
|
|
zondag 2 februari 2003 09:56 verstuur
Feest!
mijn vader, driemaal verkleed
|
|
Lezer, zijn uw ouders nog in leven? Een, of beiden? Gefeliciteerd! Mag ik u een wijze raad geven? Vraag ze het hemd van het lijf over hun verleden. Pak de fotoalbums van de familie erbij en laat u de achtergrond van elke foto uitleggen. Ik heb mijn ouders te weinig vragen gesteld en nu staar ik naar hun foto?s, maar mijn vragen kunnen niet worden beantwoord. Foto?s van mijn vader waarop hij verkleed poseert. Voor of tijdens feestjes in de jaren twintig en dertig. En ik zou dolgraag het naadje van de kous willen weten. Is mijn vader op de eerste foto verkleed als de beroemde clown Buziau? En voor welk feest?
De tweede foto laat mijn zwart geschminkte vader zien tijdens een komische voetbalwedstrijd. Heb ik het goed onthouden en beeldt hij hier keizer Haile Selassi van Ethiopië uit? Haakt hij in op de actualiteit? Op zoek naar een datum vind ik dat koning Ras Tafari zich in 1930 tot keizer Haile Selassi liet kronen. En de derde foto is mij een compleet raadsel. Zie ik het goed - heeft mijn vader zijn linkerbeen vervangen door een houten stok? Ik zou willen dat hij mij lachend vertelde over de feesten van vroeger.
- Aanvulling
Mijn zuster belt:
'Die laatste foto - dat is vader helemaal niet! Het is een pop. Als je de foto groot klikt, zie je het duidelijk.'
- Maar weet jij meer? Voor welke gelegenheid was die pop gemaakt? Is het misschien een Abraham voor de vader van onze vader - opa dus?
'Geen idee. Ik zit met dezelfde vragen-zonder-antwoord als jij.'
|
|
|
maandag 20 januari 2003 16:26 verstuur
Schaamte
|
|
Een sleutelfoto. Ik vertel alles. Autobieografischer kan ik het niet maken. Mijn moeder en haar kinderen. Mijn zusje is acht, ik ben vijftien jaar. Ik heb mijn armen om mijn eigen schouders geslagen. Niet omdat ik het koud heb, maar omdat ik me probeer te verbergen. Sinds twee jaar ben ik aan het uitbotten. Ik ben al een halve kop groter dan mijn (lange) moeder. Nee, ik schaam me niet voor die gekke zwembroek; die was toen heel gewoon. Ik schaam me voor mijn slungelige lichaam.
Dit is de laatste zomer dat ik me uitkleed op het strand. Nooit zal ik lid worden van een sportclub - met z'n allen bloot onder de douche, een nachtmerrie. Die schaamte is tot op de dag van vandaag gebleven. Op een zomerse, snikhete dag houd ik het liefst een jasje met lange mouwen aan.
Het is niemand gelukt me de schaamte uit het hoofd te praten. ('Waar hèb je het over?' 'Je stelt je aan!') Nu is het geen probleem meer. Ook geen trauma. Zeker in de winter niet. Je hebt je eigen lichaam niet voor het uitzoeken.
|
|
|
vrijdag 17 januari 2003 08:48 verstuur
Ziekenfondsman
|
|
Als je in Maastricht woont, mag je lid worden van een ziekenfonds in Groningen, begrijp ik.
De 'switch-mogelijkheid' vloeit voort uit de liberalisering van de ziekenfondsmarkt. Je regelt de overstap per telefoon of computer. De kans dat je ooit een employee van jouw zorgverzekeraar in levenden lijve zult ontmoeten, is dus zeer klein geworden. Hoewel... Bij verdergaande privatisering van de gezondheidszorg, komt er misschien een colporteur aan de deur met een trits goedkope ziekenfondspakketten in zijn koffer. En zo hoort het. Jij moet niet naar een ziekenfonds op zoek, het ziekenfonds moet bij jou beleefd komen vragen of je alsjeblieft lid wilt worden.
Van oudsher komt het ziekenfonds 'naar de mensen toe'. In Amersfoort, voor het kantoor van een verzekeringsmaatschappij, staat een beeld, waaruit gevoel voor het verleden spreekt. De ziekenfondsman, in lange leren jas, met een geldtas om zijn nek, op een Solex. Hij kwam (wekelijks? maandelijks?) de premie ophalen (een kwartje?); in ruil gaf hij een stempeltje af op de betaalkaart. Bij ons kwam hij rond etenstijd. Een lange, strenge, sombere man.
'Goeieavond, saam', zei hij altijd, ook als je in je eentje opendeed. Hij zorgde aan tafel voor zenuwachtigheid.
'Vlug! Goeieavondsaam is aan de deur!'
'Waar is mijn portemonnee?', riep mijn moeder.
'Laat hem niet te lang wachten!', riep mijn vader. Goeieavondsaam incasseerde zwijgend het geld, stempelde de kaart en zei het dan nog een keer:
'Goeieavond, saam.' Door het raam van de voorkamer zagen we hoe hij op de Solex stapte en wegreed. Hij had ons er weer aan herinnerd dat je ziek kon worden en doodgaan. Bedrukt aten we ons toetje.
|
|
|
zondag 12 januari 2003 20:27 verstuur
Ik was erbij!
mijn groeiende rol in WO2
|
|
Gisteren bezocht ik het Loosduins Museum, aan de rand van Den Haag, want het was de eerste dag dat daar een tentoonstelling over de V2-raketten te zien was.
In een gebouw bij molen De Korenschuur hangt een collectie foto's van de grote verwoestingen die de Vergeltungswaffen (V1 en V2) in een paar maanden aan het eind van De Oorlog hebben aangericht in Nederland, Engeland en België en er staan schaalmodellen en raketonderdelen opgesteld. In een bovenzaaltje werd een video vertoond, waarop uw hoofdredacteur zijn herinneringen aan de V2-raketten in beeld brengt - een tv-programma uit 1981, dat ik niet eerder terugzag. Ik schrok ervan. Nu werd mij duidelijk dat ik al ruim twintig jaar hetzelfde verhaal vertel, in boeken, de media, interviews, aan jongere vrienden - het is een stokpaard geworden. Maar ja, je maakt er indruk mee; je was getuige van een gebeurtenis in de wereldgeschiedenis. Want die raketten waren de eersten in hun soort. Alle verdere ontwikkelingen, die hebben geleid tot maanwandelingen en Scud-aanvallen op Israël, beginnen daar, in september 1944, als de eerste veertien meter lange sigaar het luchtruim kiest. Vlak achter ons huis, in Loosduinen. Toen ik nog geen grijze kop had, vertelde ik dus al opa-vertelt-verhalen! Het werd gaandeweg de middag drukker met zestigers en zeventigers, die nagenoeg allemaal hetzelfde verhaal te vertellen hebben. Over dat geheime wapen dat de geschiedenis zou veranderen. (Alles over de V2 en Den Haag op de site van het V2-platform.) Wij, de kleuters van WO2, zijn de laatsten die het met eigen ogen hebben gezien. Nog even en ik ga er lezingen over geven en gastlessen op scholen.
|
|
|
dinsdag 7 januari 2003 11:24 verstuur
Oudelul fietst terug
|
|
Sorry, mensen, als grootbewaarder en beroepsoudelul kan ik het niet laten in de kasten te duiken, naar aanleiding van voorgaand stukje. Vriend Henk en ik maakten per fiets onze eerste buitenlandse reis.
Helemaal naar België! Als we langs de veilige jeugdherbergen zouden trekken, hadden onze bezorgde ouders geen bezwaar. De voorbereidingen waren grondig en tijdrovend.
De route moest op de kaart worden uitgemeten (haalde je 's avonds de volgende slaapplaats?), de herbergen dienden aangeschreven en je moest wachten op de bevestiging van je komst.
Van de tocht herinner ik me uitsluitend een spannende, gevaarlijke scène van achterover kiepende, te zwaar beladen fietsen op de smalle roltrappen van een tunnel in Antwerpen. Hoe zag de leiding (Vader en Moeder moest je ze noemen) van de Jeugdherbergen in het buitenland eruit? Hebben we corvees gedaan? Kregen we fietspech? Geen enkel beeld is op de interne harde schijf achtergebleven. Maar aan de hand van de stempels, kan ik de reis gelukkig dateren. Op 10 augustus 1955 bereikten we Bergen op Zoom, 11 (?) augustus Antwerpen; 12 augustus deden we Gent aan, 15 augustus haalden we Nijlen en op 16 augustus keerden we behouden in het vaderland terug. Vorige week stond ik op een verjaardagsfeestje te praten met de achttienjarige zoon van de jarige.
Zei hij: 'Weet je wat een leuk land is om op vakantie te gaan?'
Ik: 'Nee?'
'Guatemala!'
'O ja?'
'Hartstikke mooi daar. Moet je zeker 's doen.'
'Zal ik zeker. Bedankt voor de tip.' Hebben ze stayokays in Guatemala?
|
|
|
dinsdag 7 januari 2003 08:32 verstuur
Nieuwe naam
|
|
Het drong vanmorgen vroeg niet door tot het houten nieuwjaarsreceptiehoofd. Hoe heet de jeugdherberg voortaan? Staai....ookaai? O, ja natuurlijk: de Steeokee!
Heeft een ?internationale rugzaktoerist? u wel eens de weg gevraagd naar de dichtstbijzijnde
'joedscjheurbeurch?'
Of naar de 'djieoedherrenbek?'
'The jieoichtheurbeurtsch of the EnDjieAidschCie, please?'
Op zo'n moment kregen die rugzaktoeristen een internationaal gevoel; het besef in een ver buitenland te verblijven. Stayokay. Okay. Maar ook het corvee afschaffen? Voor buitenlanders vormde dat nu juist de aantrekkelijkheid van de Nederlandse jeugdherberg. Verhalen voor thuis.
'Zo gek, die hotels daar. Je moest als je 's avonds aankwam, meteen aardappels schillen!?
'O ja? Aardappels? Wat zijn dat?' Enzovoorts. Kan Stayokay nog veranderd worden in Corvayokay?
|
|
|
zondag 5 januari 2003 10:10 verstuur
Alles bewaren (2)
|
Allesbewaarder Gordon Bell |
|
Dit is een digitale superbewaarder. De heer Gordon Bell is bezig ALLES in zijn computer te bergen. Elke snipper papier in zijn bezit - ook memo?s, toegangskaartjes, rekeningen, contracten, en brieven - alle foto?s, films, DVD?s en video?s in zijn huis, slaat hij op in een persoonlijk archief. Want daar gaat het heen, zegt Gordon Bell. Als we over een paar jaar voor 1 terabyte (TB = 1000 gigabyte) aan informatie in onze laptop mee kunnen dragen, is er ruimte genoeg. Ter vergelijking: al het beschreven en bedrukte papier uit een mensenleven, past in een paar gigabyte; honderdduizend foto?s in JPEG-formaat gebruiken 10 GB; 100 DVD?s en 250 uur HDTV beslaan 400 GB.
Gordon Bell is senior researcher bij Microsoft. 'Nou dan weet je het wel' zou ik er dus achter kunnen zetten. Want Microsoft zou graag zien dat je jouw hele handel in een Microsoftprogramma opbergt. Het MyLifeBits-project is in ontwikkeling. Onzin dus? Niet helemaal. Het idee werpt interessante vragen op.
Hoe doorzoek je zo'n gigantisch archief? Je hebt er dus een persoonlijke zoekmachine bij nodig. Hoe blijven digitale bestanden voor de toekomst bewaard? Kunnen alle systemen over een paar jaar nog gelezen worden? Over een praktisch probleem lees ik niets: waar haal ik in hemelsnaam de tijd vandaan de inhoud van mijn dozen, laden en kasten te scannen en over te zetten? Als alles er inzit, lijkt het me wel wat. Zit ik over een paar jaar op een terrasje, ergens in Frankrijk, te praten over muzikale voorkeuren en het gesprek komt dus ook op Miles Davis.
'Die heb ik nog 's zien spelen', zeg ik achteloos.
'O ja?', een groep jongeren hangt aan mijn lippen - Miles Davis beleeft sinds een half jaar een hype-achtige revival.
'Ja, kijk maar', zeg ik en ik klap mijn laptop open. Binnen enkele seconden straalt op het scherm met superhoge resolutie, mijn kaartje van het concert in 1960 op Scheveningen. Een bewonderend gemompel gonst langs de tafeltjes. Ook van andere terrassen stromen mensen toe.
'Hij heeft een kaartje van een Miles Davis-concert!'
'O ja? Geweldig!'
'Meneer, wilt u wat van ons drinken?'
|
|
|
zaterdag 4 januari 2003 20:29 verstuur
Alles bewaren
|
|
Het is niet een overzichtelijk en geordend archief waaruit ik het kaartje tevoorschijn kan trekken, meer een ongecoördineerde chaos, maar ik weet precies waar het ligt: in een oud, los bureaulaatje, onder een stapel tijdschriften, in een gangkast. Waarom heb ik het bewaard? Feitelijk zegt het, dat ik in Den Haag voor vijf gulden een voorstelling heb bijgewoond in vak A, rij dertien, stoel negen.
Maar ik weet te vertellen dat het Miles Davis Quintet op 15 oktober 1960 in de Scheveningse Kurzaal een concert gaf. En dat ik erbij was! Alsof het kaartje een bewijsstuk is, dat ik ooit nog eens aan een rechter moet tonen. 'Waar was u op de avond van de vijftiende oktober 1960?' Bewaren is onzinnig, maar het zou me spijten als het kaartje verloren ging. Voor het stimuleren van de herinnering heb ik het niet nodig; ik kan zonder kaartje het beeld oproepen van de vijf swingende, zwetende zwarte mannen, in hun gesneden kostuums, de in het schijnwerperlicht fonkelende alt- en tenorsaxofoons van de breed lachende Sonny Stitt, en de groen-zilveren trompet van de norse Miles Davis - voor het eerst zagen we Amerikaanse muzikanten en ze maakten een verpletterende indruk. Gelukkig ben ik niet de enige kaartjesbewaarder.
Het onderste is van de Amerikaan Jeffrey Burka, die in 1987 een rit per Londense metro maakte, het kaartje bewaarde en het een jaar later aan Monty Python-lid Graham Chapman liet zien, die een lezing hield op de Universiteit van Indiana. Op verzoek schreef hij achterop: 'And now for something completely different'. En er is een site waar mensen uit de gehele wereld hun bewaarde kaartjes laten zien en het bijbehorende verhaal vertellen.
|
|
|
donderdag 2 januari 2003 16:11 verstuur
Te late bomen
|
|
Nog altijd denk ik, als ik op twee januari een weggegooide kerstboom passeer: zonde, te laat! Het hoogtepunt van de kerstvakantie hadden we er dan al opzitten. De kerstbomenverbranding op oudejaarsavond werd elk jaar spectaculairder. De stapel op het Phloxplein reikte tot het dak van drogisterij Miedema; een wonder dat de winkelruiten van de hitte niet sprongen. De opwinding duurde kort, tegen halfeen was de toren ingezakt tot een nasmeulend, vonkend bergje. Hadden we daar zo hard voor gewerkt? De dagen tussen kerst en oud en nieuw waren veel spannender. Het verzamelen van de bomen ging groepsgewijs en startte op de ochtend van de 27e december. In de middag hadden wij van de Parsifalstraatgroep er al meer dan tien. (Tegenwoordig doen de mensen hun boom pas in maart weg, lijkt het - ze zijn duur opgetuigd, dus doet men er moeilijker afstand van.) Glorieus was het jaar dat de familie Bloemen van nummer elf, haar voorbalkon beschikbaar stelde. Elke boom werd door Hans Bloemen met een touw naar boven getakeld en daarmee onbereikbaar gemaakt voor rovers uit andere straten. We ontdekten waar de Verdistraatgroep haar bomen opsloeg: in het gangetje tussen de huizen van de Verdistraat en de Laan van Meerdervoort. Hebben we die opslagplaats geplunderd en de buit verplaatst naar het balkon van de familie Bloemen? Ik herinner het me niet. Daar waren we veel te keurige jongetjes voor.
Ik noemde ons clubje hierboven dan ook groep, niet bende, laat staan 'gang'.
|
|
|
woensdag 25 december 2002 15:43 verstuur
Kerstmenu
|
|
Mijn bewaardrift kent geen grenzen. Zo kan ik u vandaag twee kartonnen menukaartjes laten zien, die ruim vier decennia geleden bij ons thuis op de met rode linten versierde kersttafel hebben gestaan. Omdat ik toen al de artistiekeling uithing, mocht ik de voorkanten van kunstzinnig bedoelde pentekeningen voorzien. Mijn vader schreef, en in 1958 verwerkte hij enkele grapjes in het lijstje: Klinkenbergsoep, Kijkduin-springers en de Bie-pudding. Ter verklaring: we vierden de feestdagen traditiegetrouw samen met de familie Klinkenberg en we woonden vlakbij Kijkduin. Wat aten we?
Opvallend is, dat de menu's zo op elkaar lijken - typische kerstdiners uit de jaren vijftig. Er kwam geen exotisch gerecht op tafel, maar de gebruikelijke Hollandse pot. Maar wat maakte deze diners nu zo uitzonderlijk luxueus? 1.
Er was een voor- en een nagerecht! Door het jaar heen kregen we op zondag pudding toe (met bitterkoekjes), maar èn soep èn pudding kwam alleen met Kerstmis voor. 2.
Ook het gebraden konijn getuigt van een ongekende weelde - nooit dan met Kerstmis kwam 'wild' op tafel. 3. Maar het summum-van-luuks waren de groente-soorten. Drie groentes! Ze zorgden voor een volle, rijke tafel. In 1958 worden de dranken vermeld: kloosterbier en appeljuice.
Ik neem aan dat er één flesje bier op tafel stond, waaruit de volwassenen éeen glaasje dronken. Wijnen? Bij het eten wijn drinken? Nooit van gehoord.
|
|
|
donderdag 5 december 2002 16:10 verstuur
Het paard
|
(kan groter geklikt) |
|
Dit is de dag van het onvervalste sentiment, dus ik mag even uitpakken, toch? Ben ik (links) hier acht jaar en is mijn boezemvriendje-uit-de-straat Henk dus negen? Alle feestdagen vierden we samen en voor deze vijfde december hadden mijn ouders en Henks moeder bedacht, dat de pakjes niet in een zak, maar in een zelfgemaakt Sinterklaaspaard zouden worden geborgen. Dat gedetailleerde paardenhoofd, de uitgeknipte manen... ze zullen er meerdere avonden mee in de weer zijn geweest. Die avond, zeven uur, bellen, kloppen op het raam... een paard voor de deur! Er werd een trappetje voor het beest geplaatst en om beurten mochten Henk en ik een pakje uit het paard tillen en de naam voorlezen. Het was Henks beurt. Hij hield een groot pak omhoog dat, gezien de vorm, duidelijk een wapen bevatte. Een speelgoedgeweer?
De opwinding steeg Henk naar het hoofd, hij las de naam en er rolde een spontaan 'Godverdomme!' uit zijn mond. WIM, stond in grote letters op het pak. Aan de zijkant van de houten mitrailleur zat een wieltje en als je er aan draaide weerklonk een knetterend geratel. Henks hoofdcadeau was een houten boerderij met stenen schaapjes en koetjes. Hij vond het prachtig. En hij mocht af en toe ook met mijn mitrailleur ratelen. De foto is duidelijk in het voorjaar genomen. Het paard zal een paar maanden in het tuinschuurtje hebben gestaan en omdat er nog één foto op het rolletje zat, heeft mijn vader het beest, voor het werd afgebroken, nog even vereeuwigd.
|
|
|
dinsdag 3 december 2002 19:56 verstuur
Het hoofdcadeau
|
|
Je werd wakker van de geluiden van beneden. Zagen en hameren. Je sloop uit bed. Koud was het op de gang in je dunne pyjama. Als je op de vijfde tree van boven over de trapleuning hing, kon je door het bovenraampje van de voorkamerdeur kijken. Niet echt goed, want er zat glas-in-lood in, maar door de gele rechthoekjes ving je een glimp op van de gebogen ruggen van vader en oom Henk. Wat ze precies aan het maken waren, was niet te zien. Tot oom Henk het knutselwerkje ter keuring even omhoog hield. En je wist het... Het hoofdcadeau van Sinterklaas zou dit jaar een houten vrachtauto worden! Door de plotselinge opwinding verraadde je bijna je aanwezigheid, want iets te hard stommelend rende je terug naar je bed.
|
|
|
zondag 3 november 2002 19:24 verstuur
FotoAutobieo
|
Foto: H. Ph. de Bie (kan opgeklikt tot originele grootte) |
|
In de laatste klas van de middelbare school schakelde ik van een aanstaande studie chemie over op Nederlands. Ik wilde Nederlands gaan studeren.
Na zijn leven lang gefotografeerd te hebben met het allereenvoudigste Kodak boxje (zie 'Honderd jaar fotografie' hieronder) schafte mijn vader zich een heuse Rolleicordcamera aan. Tweedehands, na jaren sparen. Hij werd lid van de fotoclub van zijn kantoor. Hiernaast een van zijn eerste artistieke inzendingen voor een fotowedstrijd. Of ik op mijn kamertje wilde poseren. We zien de schaduw van de aanstaand literator, verdiept in zijn studie, onder de grijs metalen planken van een Pilastroboekenwand, aangeschaft na een vakantiebaantje van twee maanden in een tijdschriftenhal. Heel modern is het schuine tijdschriftenrekje. Er ligt een nummer van het literaire tijdschrift Podium te pronk en een exemplaar van Klat, een experimenteel, gestencild jongerentijdschrift. En daar, uiterst rechts op de onderste plank, staat daar niet de uitgave Verzamelde Werken van Van het Reve fonkelnieuw en trots rechtop? Ik vraag het even aan Google: die uitgave verscheen in 1956. Klopt, mijn schaduw is dus 17 jaar.
|
|
|
donderdag 24 oktober 2002 17:00 verstuur
Een tenenkrommend radiodebuut
|
Gediplomeerd kleinkunstenaar (opklikken tot leesbaar) |
|
Twee radiozenders, Hilversum 1 en Hilversum 2, en een paar uur televisie per avond op één kanaal - zo zag de Publieke Omroep (die toen nog niet zo heette) begin jaren zestig eruit. Daar wilde ik bij! Maar hoe kwam je die gesloten, sterk verzuilde omroepwereld binnen? Ik stuurde tekstjes op, die ik prompt retour kreeg. Een krantenadvertentie bood de grote kans. De NRU (de huidige NOS) organiseerde een 2-jarige opleiding tot radiokleinkunstenaar en schreef een auditie uit. Men wilde jong radiotalent aantrekken, om de leegloop naar de televisie te stoppen. Ik deed mee en werd aangenomen, waardoor mijn leven totaal veranderde. Ik brak een net begonnen studie Nederlands af, verhuisde van Den Haag naar Amsterdam, moest een baantje en een kamer zoeken en iedere avond treinde ik naar Hilversum, waar ik met behulp van een staf van dertien leraren (!) werd klaargestoomd om achter de microfoon plaats te kunnen nemen. Toenmalige radiosprekers bezigden een Algemeen Beschaafd Nederlands, dat je nu alleen nog hoort als de koningin de Troonrede voorleest. Het kostte me twee jaar om de Haagse ij?s en ui?s een beetje netjes weg te werken. Spraaklessen, zanglessen, vreemde talen, cabaretgeschiedenis, hoorspeltechnieken - aan een optreden voor de radio werden waanzinnig hoge eisen gesteld. In mei 1963 deed ik, met zeven medecursisten, eindexamen en mocht me toen gediplomeerd radiokleinkunstenaar noemen! In een liedjesprogramma werden we aan de luisteraars voorgesteld. Ik schreef een eigen tekst, die van muziek werd voorzien door Cor Lemaire. Daar was ik uitermate trots op, want Lemaire was de begeleider van Wim Kan geweest en de componist van de legendarische liedjes uit Annie M.G. Schmidts Familie Doorsnee. Na het eindexamen kreeg ik nog diezelfde maand van de VARA een eigen radioprogramma aangeboden (Uitlaat). Maar het zou nog twee jaar duren voordat Kees van Kooten en ik begonnen aan de verspreiding via radio en tv van het platste Haags dat we in huis hadden.
Het opnieuw luisteren naar mijn radiodebuut bezorgde me tenen, die uren hebben krom gestaan van gêne. Het pretentieuze van tekst en voordracht... Wat verschrikkelijk! Ik zou me eruit kunnen redden door te zeggen dat het om een parodie ging. Maar ik vrees dat het lied mij op dat moment dodelijke ernst was. Een jeugdzonde. Als je autobiografisch schrijft, moet je ook durven afdalen in de afgronden van je verleden.
|
|
|
maandag 21 oktober 2002 16:26 verstuur
Oorlogsbuit
|
Zomer 1945 |
|
Een foto vanochtend in Trouw - een voorpublicatie uit 'Het 40-45 boek', dat vandaag verschijnt. Uit de fotocollectie van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie. Onderschrift: Zomer 1945 bekijkt een stel jongens hun buit aan gevonden munitie. Ze lijken zich niet bewust van het gevaar. Ik krijg een schok. Ik heb de foto nooit eerder gezien. Ben ik dat, die middelste van de drie? Nee, deze jongen is ouder, ik was toen zes.
Maar ik had wèl een munitieverzameling! Tientallen hulzen met een putje in de bodem - het teken dat ze waren afgeschoten - losse scherpe patronen, mooi glimmende kogels, een handgranaat zonder ontstekingsring, een gedemonteerde landmijn, grillige granaatscherven en een grote kanonshuls, precies zo een als iemand in de linker bovenhoek van de foto vasthoudt. Rond ons huis lag de munitie voor het oprapen. We woonden vlakbij de startplaatsen van de V2-raketten, die in de wijde omgeving werden beveiligd met afweergeschut, dat tegen de bombarderende Engelse vliegtuigen was gericht. Vader, moeder en ik scholen gedurende maanden iedere avond in de kelder onder de trap.
Zijn er jongeren onder de lezers, die nu uitroepen:'Ophouden! Opa vertelt. Niet nog een keer over de oorlog!' Het zij zo. Het is mìjn verhaal, ja? We vonden ook lange, dunne staven kruit, die we stijf in een krant wikkelden en op een van stenen gebouwd startplaatsje legden. Als je zo?n raket aan het achtereinde aanstak, maakte hij, met veel rookontwikkeling, een sprongetje van een paar meter. Ik bewaarde alle relikwieën in een kastje boven mijn opklapbed. Ik mocht het niet op slot doen. Mijn vader kwam regelmatig boven ter inspectie. Hij onderzocht de hulzen op putjes en woog de granaten in zijn hand om zeker te weten dat ze geen springstof meer bevatten. Een vriendje aan de overkant had een op scherp staande landmijn achter ons huis in een vuurtje gegooid. Door hard weg te lopen werd hij niet gewond, maar alle ruiten in ons huis en dat van de buren lagen er weer eens uit. Vinden jullie het gek dat mijn ouders me, toen ik acht geworden was, op padvinderij deden? Ik moest zo snel mogelijk een oppassende burger worden.
|
|
|
woensdag 2 oktober 2002 16:35 verstuur
Kinderboekenweek
|
|
Omdat ik ze allemaal heb bewaard en omdat in elk exemplaar de naam van de gever en de datum zijn geschreven, kan ik mijn eerste kinderboeken traceren. Ik kom uit op mijn derde verjaardag. Het moet een gezamenlijke actie zijn geweest; er is kennelijk overleg gepleegd tussen vader-moeder en opa-oma. ?Als jullie dit geven, geven wij dat.? Van ?Okkie en zijn vriendjes? staat elk plaatje en elke verhaalwending in mijn geheugen gegrift, in ?Dierenvriendjes? herken ik niets. Vader en moeder hebben Okkie dagelijks en uitentreuren voorgelezen - het boek van opa en oma vonden zij waarschijnlijk te ouderwets en zoetsappig. Okkie begint zo:
'Kwor! Kwor! Kwor!'
'Kwar! Kwar! Kwar!'
'Kwor-re, kwor-re, kwor-re...!'
'Kwar-re, kwar-re, kwar-re, kwar-re...!'
Wie maken daar zo'n drukte?
't Zijn twee klei-ne kik-ker-tjes. En dit is de opening van Dierenvriendjes: De kleinste klasse van de school had leesles, ze lazen over vogeltjes.
'Houden jullie van vogeltjes?' vroeg Mijnheer.
'Ja,' riepen ze allemaal tegelijk. Het is duidelijk: Leonard Roggeveen begreep hoe je voor een driejarige moest schrijven en mijn opa en oma schatten mij drie jaar ouder. Wat zoet, al die vriendjes. Als je naar de datering kijkt, begrijp je de achterliggende gedachte. De wereld is boos, maar daar mag Wimpie niets van merken.
|
|
|
maandag 23 september 2002 17:01 verstuur
Nederlands fabrikaat
|
(klik tot groot) |
|
Ze zijn er weer: sigaren van het merk Moeder Natuur. Tot mijn tiende was ik eraan verslaafd. Het was de kunst de kop met een brandglas te laten gloeien, waarna je er gewichtig paffend mee rondliep.
(Zodra je een jeugdherinnering opschrijft, begint de overdrijving.
Verslaafd aan die sigaren? Ik zal er wel 's een geprobeerd hebben aan te steken. Met een brandglas? Kan ik me niet echt herinneren. Hier begint de romantische vertekening. Daarom vertrouw ik een autobiografie waarin een leven in fraaie geuren en kleuren wordt geschilderd voor geen cent. Uit het geheugen doemen vage, rafelige beelden op, die verre van betrouwbaar zijn.)
|
|
|
zaterdag 14 september 2002 14:07 verstuur
De fake-pianist, een bekentenis
|
Dubbel fake! De fake-pianist speelt Richard Clayderman.
|
|
'Speel 's een stukje!'
'Nee, sorry, dat kan ik niet.'
'Ja, ha ha, jij speelt meesterlijk piano. Heb ik zelf wel 's op tv gezien.'
'Nou, stelt niet veel voor, hoor.'
'Ja, dag! Jij met je valse bescheidenheid. Kom op. Mensen, even uw aandacht. De Bie gaat voor ons een stukje piano spelen!' Op elk feest waar een piano aanwezig is, hangt de ontmaskering me boven het hoofd. Ze dwingen me achter de piano en de onthulling is onthutsend. Pijnlijk wordt duidelijk dat mijn gehele pianorepertoire uit drie, beschamend simpele akkoordjes bestaat, waar ik hooguit vijf minuten mee kan vullen. Ik beken. Onbeschaamd - het is waar - heb ik het op de televisie doen voorkomen of ik een gevorderd pianist was. Steeds verpakte ik de drie akkoordjes in een ander tempo, waardoor het gekruk niet zou opvallen. En omgeven door echte muzikanten leek het soms heel wat. Al een halve eeuw leid ik het verborgen leven van een fake-pianist.
Op mijn achtste, na één en het enige jaar pianoles, speelde ik Le Petit Carnaval. Op mijn tiende leerde een vriendje me de drie basisakkoorden van In the mood, van Glenn Miller - akkoorden die ook passen op een eenvoudig R&B-schemaatje. Sindsdien is er weinig bijgekomen. Jarenlang zat ik bijna dagelijks achter de piano en speelde mijn riedel. Steeds dezelfde. Leuk om te doen, een plaag voor huisgenoten. Ik speelde dus tijdens hun afwezigheid. Onlangs werd de last van de leugen te zwaar om te dragen. Ik wilde schoon schip maken. Ik heb weer pianoles genomen! Mijn leraar heet Jeroen Thijsen (27); hij studeert volgend jaar af aan het Utrechts Conservatorium en hij kent honderden akkoorden en weet ze prachtig te gebruiken (luister naar de voorbeelden op zijn promosite www.triple-treat.com). Hieronder vindt u een opname van zijn eerste les aan de fake-pianist. Ik denk zelf dat mijn honderdste verjaardagspartijtje de gelegenheid wordt waarop ik mijn fake-status kan afleggen en de gasten een weergaloos huisconcert zal voorzetten. (Maak je borst maar nat, Wibi!) Jeroen denkt dat het iets eerder kan.
|
|
|
zaterdag 24 augustus 2002 12:19 verstuur
De Beul van Den Haag
|
|
Mijn vader was ambtenaar op het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf. Zijn leven lang. Tegen zijn zin, want hij was een buitenman. Maar hij maakte het duffe kantoorwerk dragelijk door toneel te spelen in de Toneelclub, te fotograferen met de Fotoclub en, als hoofdredacteur, een satirische kroniek in het bedrijfsblad te schrijven. Dat maakte hem geliefd bij het personeel, niet bij de chefs.
In mijn herinnering moet het meerdere jaren zijn gebeurd, dat mijn vader en moeder rond Kerstmis verslagen aan de huiskamertafel zitten - mijn vader is weer niet bevorderd. Weer een jaar van ?de eindjes aan elkaar knopen?. (Na zijn dood in 1962 zagen de bazen hun vergissing in en steeg mijn vader postuum in rang, zodat mijn moeder een iets hoger pensioentje kreeg.) Er is een dag van triomf geweest. Ergens in de jaren vijftig. Bestond Den Haag zoveel jaar? Er werd een historische optocht gehouden en mijn vader werd gevraagd voor de rol van Beul van Den Haag.
Er zijn twee persfoto's bewaard gebleven. Mijn vader loopt, gegrimeerd met pruik en baard, gekleed in een historisch kostuum, op ?eigen? schoenen. Ik denk te weten hoe hij zich hier voelt, op deze triomftocht door de straten van Den Haag. Hij lijkt nog groter dan hij al was. De Beul, tevens de Reus van Den Haag. Op de ene foto draagt hij de hakbijl links, op de andere rechts op de schouder. Misschien heeft hij er, toen de optocht in de buurt van zijn kantoor kwam, even vervaarlijk mee gezwaaid.
|
|
|
vrijdag 16 augustus 2002 10:41 verstuur
Oma
In de serie Onbeschaamd Sentimenteel Autobieografisch presenteert Bieslog vandaag: Mijn Oma.
|
De Biesloghoofdredacteur en zijn oma |
|
Op de foto bestudeert mijn oma de zogenaamde 'Duitse snor' van het kleine hoofdredacteurtje. In plaats van de duim, stak ik twee vingers in de mond, waarbij wijsvinger en pink als een opstaande snor overeind stonden.
Ik herinner me mijn oma als overzorgzaam. Alle familieleden kregen na een bezoek altijd iets te eten mee 'voor onderweg', ook al had men slechts een kilometer te gaan. Maar 'je kon niet weten', er kon van alles gebeuren. Zenuwachtig was ze, snel in paniek. Als ze ergens heen moest, zat ze ruim een uur vantevoren al klaar, jas aan, hoed op. Mijn oma en opa hebben jaren bij ons thuis ingewoond, waardoor ik een hecht contact met ze kreeg. Ik was zeer gesteld op mijn oma. En omgekeerd, ze noemde mij lang Pimmelbaasje! In de ballade die ik hier nog eens wil zingen, zijn alle feiten in de tekst volstrekt autobiografisch. Ik waarschuw u: het sentiment druipt er vanaf. Zakdoeken klaar! Ik heb het lied wel eens in het openbaar gezongen, waarbij mijn stem in het laatste couplet steevast ging bibberen; ik raakte overmand door eigen emotie. Heel erg! Ja, uw hoofdredacteur is soms een pimmelwatje.
|
|
|
dinsdag 13 augustus 2002 12:02 verstuur
De foto's zijn klaar!
Misschien het grootste voordeel van digitale fotografie: in het bestand worden datum en tijd van opname vastgelegd. Heb je later nog enig houvast.
|
|
Want wat moet ik beginnen met deze vakantiefoto?s? Ze zijn zonder onderschrift in een verzamelalbum geplakt. Ik heb meer vragen dan herinneringen. We logeerden vaak bij boeren in Winterswijk. Maar ook bij deze familie in Varsseveld. De twee linker mannen waren inwonende knechts. De boer, jager, was een ?belangrijke man? in de streek. Men sprak een haast onverstaanbaar dialect. De knecht waar ik naast sta, was stokdoof, mijn vader schreeuwde in zijn oor. Hij had vriendelijke, droevige ogen. Meer weet ik niet. Ja, die knecht heette Willem! Schiet me ineens te binnen. Hou oud ben ik daar? Hoe reisden we naar Varsseveld? Hoe heette de familie? Wat is hun geschiedenis? Hoe leefden die knechten? Staat de boerderij er nog en waar? Wat deden we de hele dag? Hielpen we mee op het land? Hoe rook het? Hoe was het om weer thuis te zijn? Hadden we een ?goede vakantie? gehad? Er is niemand aan wie ik die vragen kan stellen. Ik moet alle antwoorden zelf verzinnen. Ook goed. Er is niemand die mijn fantasie kan corrigeren. Herinneringen zijn verzinsels, met soms een foto als uitgangspunt.
|
|
|
woensdag 7 augustus 2002 21:42 verstuur
Strandfoto
|
(kan groter geklikt) |
|
Als ik terugkeer naar het terras, na binnen de koffie betaald te hebben, word ik getroffen door het beeld. Zoals ze daar zit, intens turend door de kijker, haar bruine armen, het tengere lichaam - mooi is ze. Ik vind haar prachtig. Ik pak snel het fototoestel uit de tas aan mijn schouder. Ik wil niet dat ze opkijkt en krampachtig poseert. Ik kijk door het matglazen venstertje bovenop het boxje en ik besluit het hele tafereel vast te leggen. Strand, terras, stoelen en zij, ten voeten uit. Ik druk af. Ze hoort de klik en laat de kijker zakken.
'
Ik heb je,' zeg ik, 'en ik hoop voor heel lang.'
'Gekkerd', zegt het meisje en ze draait lachend haar hoofd af. De foto is gemaakt in de zomer van 1929. Het meisje is 17 jaar. Ik kijk door de ogen van haar 24-jarige vriend. Tien jaar later worden zij mijn vader en moeder.
|
|
|
zondag 4 augustus 2002 13:51 verstuur
Die ene zomer
|
Formentera, zomer 1968 |
|
Na een paar dagen Ibiza, dat, in vergelijking met onze twee vorige vakanties, iets te vol aan het worden is, zijn we met de boot naar dit kleine eiland overgestoken. Het heeft geen vliegveld, dus die verschrikkelijk uitgedoste Engelse en Duitse toeristen zie je hier niet.
We zitten hier pas vier dagen, maar we weten al zeker: dit is 'a fools paradise'. Heel veel goeie mensen ontmoet.
We hebben, spotgoedkoop, een appartement gehuurd van boeren midden in het land - eigenlijk is alles hier 'midden in het land'- een bijgebouwtje van de witstenen boerderij. Een grote kamer, waarin een keukenblok. Er is een buitendouche en een buitentrap naar het platte dak, waar we het grootste deel van de dag op liggen te liggen. Dit is dus een van de weinige boeren die begrepen heeft dat er wat geld te verdienen valt aan al die vreemde vogels die deze zomer naar het eiland zijn gekomen. Een aardige familie - we kopen melk en eieren van ze en met veel gebaren en gelach voeren we een soort gesprek.
Het dorpje San Francesco, hier vlakbij, lijkt overgenomen door de internationale scene. Alsof er een afspraak is gemaakt: in deze zomer komen we van heinde en verre naar dat ene café van dat ene dorpje op dat ene eilandje van de Balearen.
Het terras zit elke middag vol met de meest hippe vogels. De Amerikanen zijn duidelijk het verst. Ze zien er steengoed uit - strakke spijkerbroeken, niet tè. Een beetje overdreven daarentegen zijn de Fransen - het is alsof zij een parodie op het hippiedom opvoeren. Veel te kleurige shawls en Indiase gewaden en kijk-mij-eens-gedrag. Heel hip (denken ze zelf), maar eigenlijk zo square als een baksteen.
Op ons dakterras maken we tekeningen met de grote set viltstiften. Ze vallen heel anders uit dan in Amsterdam. Kleurrijker en heftiger. Vind je het gek, in deze mindblowing-omgeving. In het rode licht van de ondergaande zon, met het radiootje zacht aan op 'vervreemdende' Arabische muziek (Marokko ligt vlakbij), zweven we in de zevende hemel.
We betrekken onze stuff van een goeie Amerikaan, die, als we erom vragen, zich terugtrekt en na tien minuten weer verschijnt met de gevraagde spullen. We denken dat'ie de boel ergens op een landje heeft verstopt. We krijgen niet de indruk dat de plaatselijke bevolking weet heeft van wat er precies omgaat. Je hoort hier geen verhalen van uitzettingen door de Guardia Civil, zoals op Ibiza. Eergisternacht hadden we een ervaring die we ons levenlang niet zullen vergeten. Het was volle maan en er liep het gerucht dat er een fullmoonparty zou worden gehouden. Maar we wisten de plek niet. Dat hoefde ook niet, want toen het donker was geworden, hoorden we heel in de verte het gebonk van de trommels! We gingen gewoon maar lopen. Langs de met stenen muurtjes afgezette weggetjes, soms dwars over de landerijen. Van wat we op dat feest zagen en hoorden, heb ik nu alleen nog tripachtige beelden in het hoofd. Letterlijk - de meeste aanwezigen waren op een trip. De vibraties waren zacht en peaceful, ondanks de opzwepende trommels en het hele tafereel van de paar honderd dansende figuren werd overgoten door het blauw-witte maanlicht. Meer dan ooit hebben we het gevoel dat in deze zomer de nieuwe krachten zo sterk zullen worden, dat ze de hele wereld gaan veranderen. May the sun (and the moon) shine upon you all Love surround you. Formentera, zomer 1968
|
|
|
dinsdag 30 juli 2002 12:03 verstuur
Eigenvlag
|
|
Op 9 mei 1999 gooide ik in het tv-programma De Bunker, na een korte plechtigheid met toespraak, de Nederlandse vlag in het water. Dat leverde me een stroom boze reacties op en ik ken mensen die me sindsdien niet meer groeten (kwam goed uit, want het waren mensen waarvan ik het hinderlijk vond dat ze me groetten). Vanwaar deze flinkigheid?
Het was een protest tegen de Nederlandse deelname aan de NAVO-oorlog in voormalig Joegoslavië. Na zeven weken bombarderen waren een miljoen mensen op de vlucht geslagen en zat Milosevic nog stevig in het zadel. Toen nog wel. Maar het was ook de daad van een veteraan uit de jaren zestig, die het af en toe op zijn heupen krijgt, maar weigert hulp te zoeken. De driekleur in het water. Wat is daar nu zo erg aan? Nederland Waterland - een treffender symboliek valt niet te verzinnen. Bovendien heb ik de vlag na de opnamen uit het water gevist, te drogen gehangen en weer keurig gestreken en gevouwen. Een vlag verbranden - daar hou ik niet van.
|
|
|
dinsdag 23 juli 2002 17:22 verstuur
Logboek
Het 'loggen' zat uw hoofdredacteur al jong in het bloed - onderstaande pagina's uit een 'persoonlijk logboek' bewijzen het.
|
|
Ik bewaar veel van die verslagen. Vooral zomervakanties hebben mij tot vaak uitbundig verluchte dagboeken aangezet. Als ik het Limburgse zomerkamplogboek doorblader, verbaas ik me over de uitvoerigheid. Wat een tijd is er besteed aan het schrijven tekenen en plakken! En wat een ongelooflijk brave avonturen worden hier vastgelegd. De week in Epen blijkt totaal verregend - het water komt zeven dagen en nachten met bakken uit de hemel, maar op elke bladzij wordt blijmoedig verslag gedaan van fietstochten naar een modelsteenkolenmijn, een forellenkwekerij en de Sint Pietersberg. En de pannenkoekendag en de bonte avond waren weer ?zeer geslaagd?. De observaties behoren bepaald niet tot de oorspronkelijkste: ?Valkenburg is een plaatsje, dat wemelt van de touristen. In de binnenstad is het compleet een bijenkorf. De bevolking leeft ook v.n.l. van het tourisme.? En als het een beetje spannend dreigt te worden - een tocht per kabelbaan! - is de toon tamelijk koel: ?Het duurde maar vrij kort, doch de gewaarwording is wel leuk.? De nog altijd groeiende verzameling logboeken, toegangskaartjes, brieven, knipsels en ansichtkaarten van uw hoofdredacteur is opgeborgen in zeventig kartonnen archiefdozen en vormt zo langzamerhand een geduchte sta in de weg. Waarom moet deze oude troep zorgvuldig bewaard? Ik weet het niet. Ik zou mijn papieren verleden nu nog niet kunnen missen. Denk ik. Maar eens, op een mooie lentedag, zullen de dozen uit het open zolderraam naar beneden worden gekieperd en afgevoerd in een grote grofvuilcontainer. Geeft niet. Ik kan er dan niet meer wakker van liggen.
|
|
|
woensdag 17 juli 2002 07:00 verstuur
In het zwembad
|
|
Uw hoofdredacteur is een Frustrado van de Eerste Categorie. Zo zal hij zich nimmer in ontklede staat in het openbaar begeven. Op het strand, ook tijdens een hittegolf, gaat hij nooit verder dan het uittrekken van sokken en schoenen. Dat is het blootst haalbare. Het lijkt een handicap, toch valt er mee te leven. Nu gaat uw hoofdredacteur graag zwemmen in het plaatselijke Sportfondsenbad. Hoe speelt hij het dan klaar met zijn blootfobie? Het moeilijkst is de gang van kleedhokje naar bassin. Hij kiest een moment waarop hij geen andere badgasten ziet lopen, schiet haastig onder de douche en is in vijf stappen bij het bad. Maar dan... Hij is niet zo vlot dat hij in een oogwenk, met aanloop en zweefduik, in het water plonst, nee, hij kiest het lullige trappetje. Daar, op die paar treetjes, tijdens het te water gaan en het eruit klimmen, is hij weerloos. Op dat moment haat hij het zwembad, het water, de zwemmers, ja, de gehele mensheid, inclusief zichzelf. Even maar. Want eenmaal in het water, met alleen het hoofd er bovenuit, is alle leed snel geleden. Bieslog onthult, legt bloot. Bieslog - tot op het bot.
|
|
|
maandag 15 juli 2002 11:43 verstuur
Liefdesverklaring
|
(foto kan beeldvullend opgeklikt) |
|
Ze zat bij me in de klas en ze heette Wiesje. Ik wilde wel met haar gaan. Maar hoe maakte je dat duidelijk? In de tweede klas van de lagere school, de schrijfkunst net machtig, kon je het schriftelijk proberen. Wiesje woonde in een flat aan de Laan van Meerdervoort. De ingang van het flatgebouw werd overkapt door een stenen dakje. Als je op een muurtje klom, bereikte je met gestrekte arm de onderkant van het dakje. Opgehitst door een paar vriendjes, klauterde ik een keer na schooltijd op het muurtje en schreef met potlood een zeer bondige en kale liefdesboodschap op het stenen dakplafond: kut lul Mijn eerste en enige graffiti heeft er jarenlang gestaan. Weer en verkeer vervuilden het beton - de woorden bleven leesbaar. Als ik er langskwam zette ik de auto wel eens aan de kant om ernaar te gaan kijken. Een keer heb ik er een foto van gemaakt. Dat was maar goed ook. Toen ik onlangs nog eens ging controleren, was het dakplafond stralend wit gekalkt. Met Wiesje is het nooit wat geworden.
|
|
|
zaterdag 6 juli 2002 16:43 verstuur
Rare actie
|
|
Als je op school een vriendin had, zag je met angst en beven de vakantietijd naderen.
Want als zij, bijvoorbeeld, met haar ouders of een vriendin naar Italië ging en jij met je ouders naar Winterswijk, was het maar helemaal de vraag of het bij thuiskomst nog aan was. Meestal was zij veranderd. Je wist niet hoe, maar het was onmiskenbaar. Ze leek een jaar ouder en ze lachte naar je, maar zoals ze nog nooit gelachen had. Net of die lach niet voor jou was bedoeld. Later, na het eindexamen - ik had een kamer en een baantje in Amsterdam gevonden - kreeg ik een vriendin waarop ik smoorverliefd werd. Zo erg, dat het niet normaal meer was. Ik bedoel: ik dacht dat ik haar geen seconde uit het oog kon verliezen. Anders zou ik haar kwijt zijn, wist ik zeker. Zij zat op de Kunstnijverheidsschool (nu Rietveldacademie) en toen zij met haar klas naar Parijs op werkweek zou gaan, kreeg ik het moeilijk. Zonder dat ik haar vertelde wat ik van plan was, nam ik ontslag, leende wat geld van mijn ouders, kocht een treinkaartje naar Parijs en huurde achter het hotel waar haar klas verbleef ook een hotelkamertje. Ik had de camera van mijn vader meegenomen en de foto laat het moment zien, waarop ik haar naam roep en haar vriendinnen zich voor het raam verdringen om mij te zien. Zij staat er niet bij. Misschien was ze zich rotgeschrokken. Vond ze mijn actie wel leuk? Nu, decennia later, weet ik bijna zeker van niet.
|
|
|
maandag 1 juli 2002 22:51 verstuur
Mijn eerste optreden
fragment autobieografie
|
|
Weken had ik er op gestudeerd, onder leiding van mijn pianojuf, voordat ik het soms foutloos achterelkaar kon spelen. Mijn eerste stuk heette Le Petit Carnaval, het allereenvoudigste walsje voor de kleine beginner. Het grote moment was aangebroken waarop ik het stuk in het openbaar zou spelen, niet op een leerlingenavond van de pianojuf, maar voor het kleinst denkbare publiek: mijn vader en moeder. Ik besloot de muziek vooraf te laten gaan door een inleiding. Met de hanenpoten van een negenjarige schreef ik een kort verhaal. Op een avond, na het eten en de afwas, plaatste ik mijn vader en moeder achter de huiskamertafel, ging naast de piano staan en droeg mijn verhaal voor:
- Het was verleden week dinsdag en ik wilde mijn vriendtje ophalen om te vragen of hij mee ging voetballen. Ik belde aan en hij doet gewoon open (ik bedoel niet ongewoon). En ik vraag hem of hij mee komt voetballen. Toen zegt hij: nee, zo zegt hij, ik luister naar de radio daar is zo'n leuk stuk van Lepetitcarnaval. O, zeg ik en trek de deur achter me dicht. Nu daar is niets ongewoons aan vindt u wel? Toen zeg ik tegen men Moeder: zeg heeft u niets voor mij te doen? Want ik verveel me zo ziet u.Nu zegt mijn moeder: natuurlijk is er wat te doen. Hier heb je een pakje en breng dat even op je fiets naar je tante in de vlierboomstraat 116. Ik pedelde op mijn dooie gemak (ik bedoel in een reuze vaart) naar de vlierboomstraat 116. Toen ik daar was merkte mijn scherp oog hm een briefje op de deur waar op stond het volgende: VERTROKKEN NAAR SPANJE OM ONS GE- LIEFDE LIED Lepetitcar- naval TE HOOREN.
hm, denk ik dat komt me niet zo erg onbekend voor. Ik ga op mijn fiets weer naar huis. Nu was het maandag. En ik ga (zoals gewoonlijk) met de beste stemming naar pianoles. Toen ik alles afgepingeld had. Toen zegt mijn pianolerares: O, ja da's waar ook ik heb een nieuw walsboek voor je. Ja, nu moet men niet denken dat het een boek is van Ttjingelbel, tjgingelbel dat in geen geval. Maar dat boek heet streabog. En ik sla ik het boek open en...... mijn verbazing kende geen grenzen toen er met koeienletters was gedrukt: Lepetitcarnaval dus kan ik u nu dit fraaie stuk tengehore brengen. En nu nog wat. Misschien denkt men: Ha, ha dat kan ik ook die heeft alles uit een boek gehaald. Maar nee, geachte toehoorders: Dit heb ik echt (in mijn hoofd) beleeft. af om het te spelen - Daarna nam ik achter de piano plaats. Of ik het walsje foutloos heb gespeeld, kan ik me niet herinneren. Mijn vader en moeder vonden het in ieder geval prachtig mooi.
|
|
|
zondag 30 juni 2002 13:29 verstuur
De Ansichtkaart (2)
|
|
Het is vermoedelijk de sufste, oninteressantste ansichtkaart die ooit werd gedrukt. Wie, behalve een enkele bewoner van een der afgebeelde huizen, zou deze kaart ooit hebben verstuurd?
Ik vond hem twee weken geleden in een boekenstalletje in Rotterdam. En er gaat sindsdien geen dag voorbij of ik moet er naar kijken. Het is niet uit nostalgische mijmerzucht dat ik hem telkens weer ter hand neem (Opa Tingeling beweent de mooie plekjes van weleer) - je zou nu een foto kunnen nemen op dezelfde plek; veel is er niet veranderd. Ik kijk naar de kaart als naar het decor van een film. Een film over mijn leven.
('Zozo, interessant, joh. Vertel!') De brede weg op de voorgrond is de Laan van Meerdervoort. Naar links = mijn ouderlijk huis; naar rechts = het centrum van Den Haag. Om te beginnen liep ik in schooltijd, zeven jaar lang, dagelijks twee keer naar links en twee keer naar rechts. Meer dan duizend keer dus. Het straatje uiterst rechts is de Hyacinthweg en daar stond mijn lagere school. Ik zie mijn vader voorbij fietsen. ?s Ochtends om acht uur van links naar rechts en ?s avonds om vijf uur van rechts naar links. Ruim twintig jaar, dagelijks. Met een aktetas waarin een pakje brood en een regenpak. Ikzelf kom ook honderden malen fietsend voorbij. Of trammend. (Op de uiterste linkerkant van de kaart is de kop van een PCC-tram te zien, uiterst modern in de jaren vijftig.) Dit zijn particuliere beelden - ik kan er ook wereldgeschiedenis van maken! Van rechts naar links rijdt een colonne tankwagens voorbij. In 1944 vervoerden de Duitsers vloeibare waterstof naar de startplaatsen van de V2-raketten op Ockenburg. In mei 1945 trekt een eindeloze stoet haveloze Duitse soldaten te voet van links naar rechts. Tussen de rijen rijdt om de paar honderd meter een toezichthoudend rupsvoertuig van de overwinnaars, de Canadezen. Literaire geschiedenis.
In een van de huizen op de horzion, aan de rechterkant van de kaart, (de Daal- en Bergselaan) woonde Simon Vestdijk in de jaren dertig. Zo?n huis, met uitzicht op de duinen en de zee, vormde het décor van zijn roman 'Else Böler, Duits dienstmeisje'.
Op de hoek van de verhoging aan de linkerkant ('het Heitje', een voormalig duin), moet de Remonstrantse kerk nog worden gebouwd. Via via mocht ons groepje zondags repeteren in een zaaltje. Kees van Kooten en ik zetten er onze eerste voorstellingen in elkaar. Genoeg. Begrijp je waarom ik die kaart maar moeilijk weg kan leggen? Hulde aan de straatfotografen, die geheel Nederland - ook de onbeduidendste plekken - hebben vastgelegd.
|
|
|
maandag 27 mei 2002 14:42 verstuur
Uit eten
|
|
Mijn opa en oma gingen eens uit eten. Dat was heel sjiek, maar er viel ook wat te vieren. (Zoveeljarig huwelijk?)
Na een stevige wandeling en een rit met lijn 20 betraden ze in het centrum Heck 's Lunchroom, waar je ook voor warm eten terecht kon. Na bestudering van de menukaart, besloot mijn opa het ervan te nemen.
'We gaan gevogelte eten', besloot hij, 'we nemen de houtsnip.' Iets sjiekers kon hij zich niet denken en het gerecht was nog tamelijk goedkoop ook. Nooit eerder hadden mijn opa en oma gebraden snip gegeten.
'Als we allebei een halve bestellen, kan er nog best een glaasje wijn af,' glunderde mijn opa feestelijk. Toen de borden kwamen, keken ze er minutenlang naar, zonder iets te zeggen. De halve houtsnip - in de dertiger jaren een lunchroomgerecht - bestond uit een witte boterham met kaas, waarop een snee roggebrood was gelegd. Weer thuisgekomen zei oma dat het toch heel gezellig was. Gelukkig stond er nog een kliekje van de vorige dag op het fornuis.
|
|
|
vrijdag 17 mei 2002 09:26 verstuur
Eindexamen
|
(opklikken tot leesbaar) |
|
Mijn boekenlijst Nederlands zat vier en veertig jaar opgeborgen in een vergeten klapper. Vanmorgen vond ik hem terug, na een uur graafwerk in een overvolle kast. Ik deed eindexamen HBS-b. Zo te zien vormen de eerste tien nummers verplichte kost; de gekozen boeken reiken keurig van de Middeleeuwen tot 1900. Veel van de inhoud is niet meer paraat. Als ik nu zou worden geëxamineerd over Roskam van Vondel, kwam ik niet verder dan een gehakkeld: ?Eh... eh... een satirisch hekeldicht? Maar ik weet het niet zeker.? In de volgende twaalf boeken moet de eigen keuze een grote rol hebben gespeeld.
Bij de helft van de titels bekruipt me een lichte gêne (Claes, Timmermans, Lampo, Coolen, Van der Veen, Defresne). Waarom las ik die, nu vergeten boeken? Ik kan het niet bedenken. Bij de overige zes tel ik een paar titels waarmee ik voor de dag kan komen. De bende van de Stronk- surrealistische novelle van Van Ostayen.
Tussen de regels, de essays van Rodenko over experimentele poëzie. Van het Reve, niet gebruikelijk op een toenmalige boekenlijst. Maar De Jongen met het mes van Remco Campert op je lijst plaatsen was een daad van verzet. De leraren Nederlands vonden het nieuwlichterij, nog lang niet rijp voor een eindexamen. Ze hadden het zelf niet gelezen, dus wat moesten ze erover vragen?
Toch zijn die gênante zes van de lijst het interessantst. Als ik echt iets over mezelf te weten wil komen, moet ik die herlezen.
|
|
|
zondag 5 mei 2002 09:28 verstuur
Parade
|
Old soldiers never die (3x klikken tot beeldvullend) |
|
Op mijn zesde verjaardag kreeg ik tien geallieerde soldaten cadeau. Elk jaar op vijf mei houdt dit legertje, speciaal voor mij, een Bevrijdingsparade. Vanmorgen marcheerden de krasse veteranen het Bieslog-redactielokaal binnen. Sommigen beginnen nu zichtbaar op hun laatste benen te lopen.
|
|
|
donderdag 28 maart 2002 18:45 verstuur
Autobieografisch
|
|
Vandaag werd in het Algemeen Dagblad uw hoofdredacteur onder één noemer gebracht met John F. Kennedy, Jim Morrison, Prinses Juliana, Menno Bentveld en Mieke Telkamp!
Wat brengt ons samen? Wij allen zijn lid geweest van de wereldwijde padvindersbeweging. Apetrots en gek van ijdelheid grijp ik de gelegenheid aan om weer ?s iets over mijzelf te schrijven. Hebben de genoemde padvinders hun glanzende carrières te danken aan hun gedegen opleiding tot scout? In mijn geval zeker en ik kan het bewijzen. Op de foto ziet u uw hoofdredacteur (opgeschoren hoofdje!) op veertienjarige leeftijd als pianist/leider van het orkest The Woodpeckers op het toneel van Diligentia in Den Haag.
Wij brachten de padvindersrevue 'Ziet u ze vliegen?', een show met de luchtvaart als thema - zie de KLM-vlag! - en het nummer dat we hier spelen is getiteld: 'Lieve kleine stewardess'. Let ook op de door Rudi Deurloo bespeelde theekistbas - de mijne, ik kreeg hem het jaar ervoor van Sinterklaas.
In het gestencilde groepsblad de Rimboejager, debuteerde uw hoofdredacteur op tienjarige leeftijd, met een verslag van een 2-sterrenjacht in Utrecht. 'Die middag marcheerden wij langs de machtige Dom...' Van deze padvindersactiviteiten naar het huidige hoofdredacteurschap van Bieslog loopt een lange, kaarsrechte lijn.
|
|
|