Op de foto bestudeert mijn oma de zogenaamde ?Duitse snor? van het kleine hoofdredacteurtje. In plaats van de duim, stak ik twee vingers in de mond, waarbij wijsvinger en pink als een opstaande snor overeind stonden.
Ik herinner me mijn oma als overzorgzaam. Alle familieleden kregen na een bezoek altijd iets te eten mee ?voor onderweg?, ook al had men slechts een kilometer te gaan. Maar ?je kon niet weten?, er kon van alles gebeuren.
Zenuwachtig was ze, snel in paniek. Als ze ergens heen moest, zat ze ruim een uur vantevoren al klaar, jas aan, hoed op.
Mijn oma en opa hebben jaren bij ons thuis ingewoond, waardoor ik een hecht contact met ze kreeg. Ik was zeer gesteld op mijn oma. En omgekeerd, ze noemde mij lang Pimmelbaasje!
In de ballade die ik hier nog eens wil zingen, zijn alle feiten in de tekst volstrekt autobiografisch. Ik waarschuw u: het sentiment druipt er vanaf. Zakdoeken klaar!
Ik heb het lied wel eens in het openbaar gezongen, waarbij mijn stem in het laatste couplet steevast ging bibberen; ik raakte overmand door eigen emotie. Heel erg! Ja, uw hoofdredacteur is soms een pimmelwatje.