Op zondag tilden we mijn opa in zijn rolstoel en gingen we wandelen door de duinen.
We konden hem geen groter genoegen doen. Dit was zijn terrein, de Haagse duinen bij Kijkduin en Ockenburg, hier had hij als jongen gespeeld en hutten gebouwd.
Tijdens de tocht zong hij uit volle borst. Ook als andere wandelaars ons passeerden. Ik kan me niet herinneren me ooit een keer voor mijn opa geschaamd te hebben.
Het eindpunt van de wandeling lag op de tuin van mijn vader. Veel volkstuinen had hij in zijn leven bewerkt - dit was de mooiste, op een stuk duinzand, achter landgoed Meer en Bosch.
De foto, door mijn vader genomen, is een portret van drie generaties. Dat klinkt plechtig, maar ik denk dat hij de foto zo heeft bedoeld.
Ook mijn opa voelt het officiële karakter van dit moment goed aan. Hij is rechtop gaan zitten, waarbij ik hem met mijn linkerhand ondersteun.
Een generatieportret, met de Kijkduinse duinen op de achtergrond: mijn opa, zijn kleinzoon en mijn vader, op de foto gesymboliseerd door het scheve schuurtje.
Dat schuurtje en de tuin aan de rand van de duinen - ik denk dat mijn vader zich daar het gelukkigst heeft gevoeld.
De tuin lag op nog geen vijf minuten fietsen van ons huis, maar hij had het er zo naar zijn zin dat hij ook wel eens in het wrakke, naar aardappels ruikende schuurtje bleef slapen.
Mijn opa zal dat toen begrepen hebben. Ik begrijp het nu.