Ouderdag in het welpenkamp.
Op de zondag van de kampweek mochten de ouders op bezoek. Ze bezichtigden de tenten en de keukens, de welpen bakten pannenkoeken en de dag werd besloten met een kampvuur.
Links, op de rand van de foto, laat een welp de tent aan zijn ouders zien. (Een ordeloos zootje is het op de bedden - valt me tegen.)
Ik zit links op een bed en vind de aandacht van die ouders voor de tent maar niks.
Waarom kijken ze niet naar mij? Ik vind mijzelf het bekijken meer dan waard.
Hier zit namelijk niet zomaar iemand. U ziet hier een elfjarige jongen die met kop en schouders boven de horde uitsteekt. Een jongeman, die een leidinggevende positie bekleedt!
Na langdurig staren op de foto, weet ik zeker dat ik het bij het juiste eind heb.
Niet lang hiervoor ben ik benoemd tot Gids van het Witte Nest. Als teken van mijn waardigheid draag ik twee gele banden om mijn linkerarm. (Een gids leidt een nest, dat bestaat uit zes jongens.)
En als ik nu naspeel hoe ik erbij zit - de linkerhand op de knie - constateer ik, dat ik op de foto mijn elleboog iets naar boven buig, waardoor de gele strepen beter zichtbaar worden.
Ik ben apetrots op die strepen. Mijn gezicht straalt een zekere arrogantie uit. Ik voel me hoog verheven boven de welp zonder strepen op het andere bed.
Een van de belangrijkste regels van Lord Baden Powell?s jeugdbeweging luidde: geef de jongens leiding over leeftijdgenoten.
Uit het Welpenhandboek:
?De leider van het Nest wordt Gids genoemd en zijn orders moeten altijd gehoorzaamd worden.?
Ik belichaam in het klein de Arrogantie van de Macht.
Wat een pedant kereltje!