Mijn vader was er vroeg bij: in 1955 kocht hij de eerste bandrecorder (spreek uit: bendrecorder) voor huiskamergebruik van Philips.
Een wonder, je eigen stem terughoren. Op verjaardagsfeestjes mochten alle aanwezigen een paar zinnen zeggen.
?Nee!!! Ben ík dat??
Ik denk dat mijn vader de recorder had aangeschaft met één doel: de zang van mijn moeder vastleggen.
Mijn zusje en ik zijn opgegroeid met de liederen van Schubert, Mendelssohn en Schumann. Mijn moeder oefende, als wij naar bed waren gebracht.
En een avond in de week kwam meneer De Groote, een amateurpianist, collega van het kantoor van mijn vader. Gedurende een paar uur werd het gehele liederenrepertoire doorgenomen.
De bandrecorder was uitgerust met een wit plastic microfoontje. Mijn vader had van gordijnroeden een geluidshengel geknutseld, zodat het microfoontje boven mijn moeder en de piano zweefde en de beste opname kon worden gemaakt.
Zodoende hebben mijn zusje en ik nu een CD met de zang van onze eigen moeder en een gesproken afkondiging van onze vader.
We laten een klein stukje horen, want dat microfoontje is, naar huidige maatstaven beoordeeld, niet goed genoeg om onze moeder recht te doen.
Ze zong veel beter dan uit deze opname blijkt; ze had een mooier, donkerder timbre, een voller geluid.
Onze moeder zong in koren en kwartetten en ze was ook wel eens op de radio. Hoe groot het koor ook was - twaalf leden, of honderd - we haalden de stem van onze moeder er zo uit.