Na jaren gefotografeerd te hebben met een eenvoudig Kodakboxje, kon mijn vader zich de luxe permitteren van een ?echt? fototoestel - een tweedehands Rolleiflex!
Hij werd lid van de fotoclub van zijn kantoor en zond regelmatig zelfontwikkelde en vergrote werkstukken in op fotowedstrijden.
De zelfgemaakte kerstkaarten waren producten van avondenlang Photoshoppen-met-schaar-en-lijmpot.
De kaart van 1960 toont een komisch-historisch tableau-vivant, waarbij ik een getekend snorretje draag en mijn vader een exemplaar uit de feestartikelenwinkel. Ik heb mijn militaire dienstpak aan, maar de pet uit de dertiger jaren is van mijn vader geweest.
Voor de kaart van 1961 heeft de familie niet geposeerd - misschien was ik op oefening in Duitsland of Frankrijk.
Of wilde ik niet meedoen.
Vond ik zelfgemaakte kerstkaarten ?te burgerlijk??
Toen ik kort hierna op kamers ging wonen in Amsterdam, zou ik bij een volgende kerstmis ?s laten zien hoe het ook anders kon - artistieker, gewaagder.
Mijn toenmalige vriendin en ik doopten onze voeten in een bakje met Oost-Indische inkt en drukten die op een gigantische kerstkaart af.
Hoeveel we er hebben verzonden, weet ik niet meer.
Er werd door de familie lichtbesmuikt op gereageerd. Men vond het shockerend, geloof ik.
En dat was de bedoeling.