Naast De Rimboejager en Daltonklanken was er nog een gestencild blaadje waar ik voor schreef.
Ik vond een stapel afleveringen terug van Hallo, het maandblad van het Jeugd Rode Kruis, uit de periode 1953-1959. Mooie cover, niet? Een stencil in twee kleuren zag je niet vaak.
Ik leverde mijn bijdragen in op het indrukwekkend statige, eeuwenoude Pageshuis aan het Lange Voorhout, waar ze in ontvangst werden genomen door het hoofd van het Jeugd Rode Kruis, mejuffrouw Rijks, zoals altijd gekleed in smetteloos Rode Kruisuniform - een donkerblauw mantelpak.
Ik las een paar van mijn stukjes terug en ik werd getroffen door mijn eigen ?maatschappelijke betrokkenheid?.
In padvindersverband had ik al jarenlang rond kerstmis bloemstukjes aan bejaarden in hofjes en tehuizen gebracht.
Maar ik voerde ook actie voor het Jeugd Rode Kruis waarmee ik medejongeren aanspoorde melkflescapsules en oud papier te sparen.
En ik was lid van de ?Recreatieteams? van datzelfde Jeugd Rode Kruis, waarmee we optredens verzorgden voor zieken en invaliden (een soort Cliniclowns avant la Lettre).
Hoe kwam het toch dat ik tien jaar later hartstochtelijk zou beweren dat je je juist uit alle maatschappelijke verbanden diende terug te trekken?
Dat je niets te maken moest hebben met ?de maatschappij?, die de schuld kreeg van alles wat mis was.
Terwijl mij maatschappelijk niets in de weg werd gelegd.
Het stukje hiernaast dateert uit 1955, ik was zestien. Wat wist ik van de toen gangbare reclametechnieken?
Er wordt bij je thuis aangebeld, je doet de deur open en een reusachtige inktvis probeert zich naar binnen te wringen...
Een spannende opening, die niets met het aan te prijzen ?product? te maken lijkt te hebben.
Heel modern!