De vader van een van de jongens uit de klas was notaris. (Dat zal de jongen zelf wel hebben verteld.)
Op een zaterdagmiddag ging ik voor het eerst bij de jongen langs om te spelen.
Ik vermoed dat mijn ouders me van tevoren op het hart drukten me netjes en welopgevoed te gedragen. ?Een notaris... dat is iets heel hoogs.?
Dus toen ik bij de jongen thuis - in een kamer met hoge kasten, herinner ik me - aan de vader werd voorgesteld, was ik danig onder de indruk.
?Zo jongeman, heb je al iets te drinken gehad??, vroeg de notaris.
?Neen meneer?, antwoordde ik.
?Zin in een glaasje appelsap??, bood de notaris aan.
?Jaan meneer?, zei ik en beleefder kon ik het niet maken.