Mijn vader was ambtenaar op het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf. Zijn leven lang. Tegen zijn zin, want hij was een buitenman. Maar hij maakte het duffe kantoorwerk dragelijk door toneel te spelen in de Toneelclub, te fotograferen met de Fotoclub en, als hoofdredacteur, een satirische kroniek in het bedrijfsblad te schrijven. Dat maakte hem geliefd bij het personeel, niet bij de chefs.
In mijn herinnering moet het meerdere jaren zijn gebeurd, dat mijn vader en moeder rond Kerstmis verslagen aan de huiskamertafel zitten - mijn vader is weer niet bevorderd. Weer een jaar van ?de eindjes aan elkaar knopen?.
(Na zijn dood in 1962 zagen de bazen hun vergissing in en steeg mijn vader postuum in rang, zodat mijn moeder een iets hoger pensioentje kreeg.)
Er is een dag van triomf geweest. Ergens in de jaren vijftig. Bestond Den Haag zoveel jaar? Er werd een historische optocht gehouden en mijn vader werd gevraagd voor de rol van Beul van Den Haag.
Er zijn twee persfoto?s bewaard gebleven. Mijn vader loopt, gegrimeerd met pruik en baard, gekleed in een historisch kostuum, op ?eigen? schoenen.
Ik denk te weten hoe hij zich hier voelt, op deze triomftocht door de straten van Den Haag.
Hij lijkt nog groter dan hij al was. De Beul, tevens de Reus van Den Haag.
Op de ene foto draagt hij de hakbijl links, op de andere rechts op de schouder. Misschien heeft hij er, toen de optocht in de buurt van zijn kantoor kwam, even vervaarlijk mee gezwaaid.