Op mijn eerste buitenlandse reizen (één dag Brussel, vijf dagen Parijs) kreeg ik na lang zeuren het Kodak fotoboxje van mijn ouders mee.
In Brussel fotografeerde ik het Atomium op de Wereldtentoonstelling (zodoende weet ik dat het in 1958 was).
De avond begon te vallen, ik hield het boxje boven mijn hoofd en drukte de sluiter op goed geluk een tijdje in.
Het onscherpe van de foto, vond ik zelf buitengewoon artistiek.
In Parijs ging ik een stapje verder. Nu hield ik de sluiter enkele minuten open en ik was weer zeer tevreden met het resultaat. Hier was een kunstartiest aan het werk. De dynamiek en het bruisende nachtleven van de Lichtstad in één prent vastgelegd. Zou ik kunnen doorgaan in de fotografie?
Voorzien van pakkende titels zond ik de foto?s in op een fotowedstrijd van mijn vaders kantoor (familieleden mochten ook meedoen).
De foto?s vielen niet in de prijzen. Zelfs kon er geen Eervolle Vermelding vanaf.
Uiteraard weet ik de miskenning aan de incompetentie van de jury. ?Die ambtenaartjes begrijpen er niets van!?
De domper stimuleerde niet - ik heb nooit meer artistieke foto?s genomen.
Zo kwam er een voortijdig einde aan mijn korte carrière als kunstfotograaf.