Klik op de hut voor bezichtiging
webcam in redactielokaal (werkt niet meer)
= verwijzing naar andere site
= hoorspel, reportage, geluidsact
= filmpjes
= bijlagen
De foto's zijn vergrootbaar tot de originele afmetingen.
|
|
Over Herman Gorter
|
woensdag 15 februari 2006 17:25 verstuur
De Liefde van Herman Gorter
|
|
Dat ik een voorliefde heb voor het werk van de dichter Herman Gorter moge duidelijk zijn. Voor het radioprogramma Music-Hall heb ik geprobeerd een kleine bloemlezing te maken uit zijn gedichten over de liefde. En ik laat horen dat Gorter zijn gehele leven over de liefde heeft geschreven. Over allerlei 'soorten liefde'. De opname is ook als Podcast te downloaden. Wie meer wil lezen, verwijs ik naar de site waarop de complete bundel 'Verzen van 1890' is te vinden (en te printen!).
|
|
|
dinsdag 14 februari 2006 17:01 verstuur
Gorter op Valentijnsdag
|
'...teken van hogerhand?...' |
|
Een mooie avond, gisteren in Etten-Leur, met lezingen en voordracht rond Henriette Roland Holst, Frederik van Eeden en Herman Gorter, onder de titel: 'Ideologische veren - over socialisme, dromers en denkers'. Ik mocht over Gorter vertellen en voordragen uit zijn werk. Dat ik op de heenweg lange tijd achter een vrachtwagen van Gorter reed, was een goedkeurend teken van hogerhand. Zullen we maar zeggen. Valentijnsdag vandaag - daar doe ik principieel niet aan, maar, dacht ik, als je het De Dag van de Liefde noemt, zou ik gedichten van Gorter kunnen laten horen, de grootste liefdesdichter uit de Nederlandse literatuur. Dat ga ik vanavond doen, in het radioprogramma Music-Hall (21.00 - 22.00 uur, Radio 747 AM).
|
|
|
maandag 13 februari 2006 13:33 verstuur
Elk heeft een ander gezicht
|
Herman Gorter |
|
Dit zijn de bleeke, bleeklichte weken, 'k zie de menschen gaan, ze steken hun schamele hoofden in 't stil daglicht, elk heeft een ander gezicht. 'k Hoor hoe ze tegen elkander spreken woorden die bleken en ver weken, dan zijn ze weer alle weg, en 't is eenzaam als een weg. Mijn hoofd is leeg en mijn mond is droog, mijn oogen branden omhoog, 't is koud en stoffig en wit al dat licht, waarin ik zit. Mijn hoofd heb ik in mijn handen, elkaar voelen warm de wanden van 't vleesch, mijn beenen zijn moe van 't leven dat ik toch doe. Herman Gorter (Uit: Verzen, 1890)
|
|
|
zondag 27 november 2005 17:24 verstuur
Mooi gedicht, warme stem
|
(Uitgeverij Lannoo) |
|
Uit onderstaand gedicht van Herman Gorter mag ik graag twee regels citeren op momenten van hevig welbevinden: '...en draag me met opbeuren.' 'Ik ben gemakk'lijk los.' Het kenteringssonnet (uit 1891) wordt voorgedragen door Jan Decleir op een cd bij een boekje uit de serie 'Jan Decleir leest'. Er zijn drie delen uit: Herman Gorter, Paul van Ostayen en Karel Van de Woestijne. Een goede raad voor de jongere, poëziegevoelige lezers van de mannelijke kunne: zet de cd 'Jan Decleir leest Herman Gorter' op je mp3-speler en laat je verloofde er 's avonds voor het slapengaan naar luisteren. Over de gevolgen wil en kan ik hier niets zeggen. Ik vlood vandaan de wereld achter deuren en nu heb ik bloemrijke eenzaamheden, maar toch zijn mij nog gapende en wreede bersten als in gebarsten grond de scheuren. De stemmen en de blankre ooge' en heure koele glasheden zonder ééne bede, pijnigden, daarom ben ik nu tevreden en voed mijn hart en draag me met opbeuren. Schoon is het me en om in mijne blanke gedachten te gaan met de hooge armen samen voorover als in lichte bosch. Het kruipt rondom mijn boezem als de ranken van wijngevende druiven en de warme vrijheid voel ik. Ik ben gemakk'lijk los.
|
|
|
woensdag 1 september 2004 13:11 verstuur
100 mooie gedichten in 1 mooie bloemlezing
|
|
Dat Henny Vrienten, naast veel gevraagd en geprezen componist van filmmuziek, ook een groot kenner is van de Nederlandse poëzie (en van de Engelse!), wist ik, want we kennen elkaar. Maar verdenk me niet van vriendjespolitiek als ik de bloemlezing die hij heeft gemaakt van de poëzie der Tachtigers hier van harte aanbeveel. Mooie bundel! Zo'n bloemlezing was tot heden niet in druk en deze collectie van honderd nog springlevende gedichten van het einde van de negentiende eeuw, voorziet in een behoefte. De karakteristieken van de dichters zijn compact en gaan vergezeld van uitspraken van tijdgenoten. Albert Verwey en Herman Gorter krijgen de meeste ruimte - gedurfd is de opname van het ruim vijftig pagina's tellende eerste deel van Gorters Mei. 'Wij konden niet ophouden met praten. Wij brachten elkaar allemaal naar huis en als er een aan zijn huisdeur was gekomen, ging hij niet naar binnen, maar bracht de anderen weer thuis. Wij bleven staan beweren op iedere hoek van de straten, waar de enkele late voorbijganger de woordenstroom niet dempte en onze stemmen bleven klinken langs de donkere huizenrijen in de nacht. Ik vraag mij af, of er nu ook literaire café's in Amsterdam bestaan! Wij, Tachtigers, hadden reden om oppositie te voeren. Er moesten in die tijd hinderpalen worden opgeruimd. Heden schijnt dat nog niet nodig; de deuren zijn opengestoten en de jonge krachten kunnen vrij hun gang gaan.' Uit: Frans Erens, Vervlogen jaren
|
|
|
dinsdag 22 april 2003 20:22 verstuur
Gedurfd!
|
|
Als ik mensen tegenkom die ik bewonder, vertoon ik grote klunzigheid. Ik weet nauwelijks een woord uit te brengen, bang als ik ben dat in een gesprek over ditjes en datjes de bewonderde 'ook maar een gewoon mens' blijkt, terwijl ik hem of haar voor een mensensoort van hogere orde hield. Het maakt niet uit of de door mij bewonderde man of vrouw leeft, of allang is overleden. Zo heb ik een paar keer in Bussum rond het huis van de door mij mateloos bewonderde dichter Herman Gorter gecirkeld. Zou ik durven aanbellen? De kans dat ik de in 1927 overleden geniale woordkunstenaar zou storen, was gering. Wat een puberachtig gedrag - gewoon dóen! Een vrouw, waarschijnlijk de huidige bewoonster, deed de deur op een kier open. 'Neemt u mij niet kwalijk,' zei ik bedeesd, 'ik weet dat Herman Gorter hier heeft gewoond en...' 'En nu woon ìk hier', zei de vrouw, die feilloos aanvoelde wat voor vlees ze in de kuip had. Vermoedelijk was ik de honderdste Gorteradept die aanbelde. Ik durfde mijn zin af te maken. '...nu wilde ik vragen of iets in het huis nog aan Herman Gorter doet denken.' Een tamelijk stompzinnige opmerking. Gorter had aan de bevriende architect Berlage gevraagd, een ontwerp voor een huis in Bussum te schetsen. In 1893 betrok hij met zijn vrouw het pand. In de studeerkamer gaf hij dagelijks privé-lessen Grieks en Latijn, bij wijze van broodwinning. En ik kwam na 110 jaar vragen of hij er nog woonde. De vrouw bleek aardiger dan aanvankelijk leek. Ze zwaaide de deur open. 'Komt u maar even binnen', besloot zij. Ze ging me voor. 'In wat de studeerkamer was, staat nog zijn authentieke kachel.' Ik keek, gedurende dertig seconden, naar de kachel van Herman Gorter. Het is een ronde, met art deco-achtige motiefjes versierde, oude kachel. Na de bewoonster mijn excuses te hebben aangeboden voor de overlast en haar uitvoerig te hebben bedankt voor de genoten gastvrijheid, fietste ik opgetogen weg.
|
|
|
donderdag 6 juni 2002 09:06 verstuur
Mooie avond
|
|
Mooie avond, gisteren in Bergen. Een bomvolle bibliotheekzaal luisterde naar de 110 jaar oude, nog springlevende gedichten van Herman Gorter. Enno Endt, de man die ALLES weet van Herman Gorter, de Gorteriaan Bij Uitstek, gaf commentaar. Dichteres Elly de Waard wees op het belang van Gorters werk voor de hedendaagse poëzie.
In Bergen, constateerde ik enkele uren eerder, is het zomerseizoen aarzelend begonnen. Volle, maar nog overdekte terrassen. Housegestamp uit een pizzeria. Een gigantische bouwput, die de combinatie Dure Appartementen-Supermarkt-Parkeergarage belooft. In de straat achter de Ruïnekerk, ongeschonden Bergen, zag ik A. Roland Holst uit de Eerste Bergensche Boekhandel komen en met bedaarde pas naar zijn stamcafé wandelen. Zou ik hem aanspreken en attenderen op de avond over zijn vriend Gorter? Durfde ik niet. Nog gauw even naar zee. En in de duinen tussen Bergen en Bergen aan Zee zag ik hem. In de vallende avond, zomerse strooien hoed op, vrolijk zwaaiend met zijn wandelstok. Herman Gorter, die een avondwandeling maakte vanuit zijn eenzame huis in de Verbrande Pan vallei. Hij neuriede zachtjes. Voor geen goud zou ik hem willen storen.
|
|
|
woensdag 5 juni 2002 14:08 verstuur
Bij uitstek
|
|
Het is twee uur en ik begin mij zorgen te maken. Worden er geen verkeerde verwachtingen gewekt? De Openbare Bibliotheek van Bergen (NH) heeft deze missive doen uitgaan:
- Op woensdagavond 5 juni a.s. vindt er in de bibliotheek een literaire avond plaats naar aanleiding van de vernieuwde uitgave van "Mei" van Gorter.
De Literaire avond wordt georganiseerd door de Eerste Bergensche Boekhandel in samenwerking met de Openbare Bibliotheek Bergen en de Stichting Nederlandse Literaire Klassieken. Herman Gorters Mei, verschijnt in de Deltareeks onder redactie van Enno Endt en Mary Kemperink. Beide editeurs komen naar Bergen om deze prachtige nieuwe uitgave toe te lichten en Wim de Bie, Gorteriaan bij uitstek, zal gedichten van Gorter voordragen. De toegang is gratis! - Het klopt: ik ga vanavond gedichten voordragen. Maar wat is in hemelsnaam 'een Gorteriaan bij uitstek'? Ik heb nog enkele uren. Ik ga de biografie van Gorter nog even doornemen en de Verzamelde Werken, zodat ik, als eenvoudige liefhebber (en meer ben ik niet), geen pleefiguur sla. Tot morgen, Biesloglezer.
|
|
|
zondag 5 mei 2002 16:45 verstuur
Mei
|
|
In 1889 debuteerde de 25-jarige Herman Gorter met het 4400 regels tellende gedicht Mei; hij had er jaren in stilte aan gewerkt. De eerste regel werd een gezegde: Een nieuwe lente en een nieuw geluid Kennen we het vervolg? Een nieuwe lente en een nieuw geluid: Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit, Dat ik vaak hoorde voor een zomernacht, In een oud stadje, langs de watergracht -- In huis was 't donker, maar de stille straat Vergaarde schemer, aan de lucht blonk laat Nog licht, er viel een gouden blanke schijn Over de gevels van mijn raamkozijn. Dan blies een jongen als een orgelpijp, De klanken schudden in de lucht zoo rijp Als jonge kersen, wen een lentewind In 't boschje opgaat en zijn reis begint. Hij dwaald' over de bruggen, op den wal Van 't water, langzaam gaande, overal Als 'n jonge vogel fluitend, onbewust Van eigen blijheid om de avondrust. En menig moe man, die zijn avondmaal Nam, luisterde, als naar een oud verhaal, Glimlachend, en een hand die 't venster sloot, Talmde een pooze wijl de jongen floot. Men veronderstelt dat Gorter met 'een oud stadje, langs de watergracht' de herinnering aan het Friese Balk voor ogen had; hij logeerde er vaak bij zijn grootvader, remonstrants predikant. In bovenstaand fragment is het vernieuwende, experimentele taalgebruik van de latere Gorter al te herkennen: De klanken schudden in de lucht zoo rijp Als jonge kersen Je moet maar durven! Ik neem me voor deze maand het gehele gedicht te herlezen. Mocht u zin hebben mee te doen en u hebt het boek niet voorhanden: dankzij het onvolprezen Laurens Janszoon Coster Project staat Mei integraal op Internet.
|
|
|