Uit onderstaand gedicht van Herman Gorter mag ik graag twee regels citeren op momenten van hevig welbevinden:
?...en draag me met opbeuren.?
?Ik ben gemakk?lijk los.?
Het kenteringssonnet (uit 1891) wordt voorgedragen door Jan Decleir op een cd bij een boekje uit de serie ?Jan Decleir leest?.
Er zijn drie delen uit: Herman Gorter, Paul van Ostayen en Karel Van de Woestijne.
Een goede raad voor de jongere, poëziegevoelige lezers van de mannelijke kunne:
zet de cd 'Jan Decleir leest Herman Gorter? op je mp3-speler en laat je verloofde er ?s avonds voor het slapengaan naar luisteren. Over de gevolgen wil en kan ik hier niets zeggen.
Ik vlood vandaan de wereld achter deuren
en nu heb ik bloemrijke eenzaamheden,
maar toch zijn mij nog gapende en wreede
bersten als in gebarsten grond de scheuren.
De stemmen en de blankre ooge? en heure
koele glasheden zonder ééne bede,
pijnigden, daarom ben ik nu tevreden
en voed mijn hart en draag me met opbeuren.
Schoon is het me en om in mijne blanke
gedachten te gaan met de hooge armen
samen voorover als in lichte bosch.
Het kruipt rondom mijn boezem als de ranken
van wijngevende druiven en de warme
vrijheid voel ik. Ik ben gemakk?lijk los.