De fiets is geheel in stijl.
De fiets past bij een berijder die Piet Hein heet.
Zo ziet de fiets eruit van een man die wordt omschreven als ?een telg uit een gereformeerd geslacht van rechtsgeleerden in een rijke familietraditie van toewijding aan de publieke zaak? (Trouw).
De fiets van de informateur-formateur.
De fiets is of drie maanden oud, of twaalf jaar en zeer goed onderhouden.
De koplamp zit op de enig juiste plaats: onder het stuur - niks geen wiebelig ?fransig? lampje op een voetje op het voorspatbord.
De kettingkast is zwart en gesloten met een frivool glimmend bovenrandje (nou, alla).
Ook de jasbeschermer is dicht - geen doorzichtige, geribbelde doorkijkflappen.
De velgen glimmen - Piet Hein is daar gisteren nog met een doekje overheen gegaan.
Het moderne kabelslot is prominent zichtbaar - dat moet, als je ook demissionair-minister van Justitie bent.
Piet Hein haalt zijn tas met eindrapport onder de snelbinders vandaan.
Wat jammer, dat een lakei de fiets vasthoudt aan het stuur.
Die lakei heeft de functie van autoportieropener.
Als je een tas van de bagagedrager haalt, klem je het achterwiel tussen je benen. Daar heb je niemand bij nodig.
Het had zelfs beter gekund.
De fiets van Piet Hein heeft namelijk een achterstandaard. Geen uitklapbaar wankelpootje bij de trappers, nee, een echt dubbelstangig rekje, waarmee de achterband van de grond komt.
Dat was de foto van het jaar geworden:
de eenzame fiets voor de trappen van Huis ten Bosch.
Gedurende een uur blijft hij daar in de leegte staan, terwijl binnen de Koningin Piet Hein een beker warme anijsmelk inschenkt.