De kapitein heette Anne Wobke, maar we kennen hem als Kappie.
?Het zijn allemaal malle fratsen?, was zijn standaarduitdrukking.
De thuishaven van sleepboot Kraak was Lutjewier.
De stuurman werd ?de Maat? genoemd en Kappie kon hem het zwijgen opleggen met de opmerking: ?Maat, je bent een klont.?
De machinist heette Siep, of ?de Meester?.
En de Meester was volstrekt niet de tragische figuur die ik voor ogen had.
In een van de laatste Kappieverhalen had hij de Kraak verlaten en monsterde hij aan op een mammoettanker als ?hoofdingenieur?.
Dank aan alle Kappieliefhebbers onder de Biesloglezers.