De man met het beginnende grijze haar, gekleed in lange donkere jas, spijkerbroek en zwarte, halfhoge schoenen zal een jaar of vijftig zijn.
Als de trein is gestopt en tientallen passagiers uitstappen, kijkt hij zoekend naar links en naar rechts. Dan ziet hij haar en wuift met groot gebaar.
De oude vrouw, gekleed in kleurig windjack, loopt met stevige pas op hem af. In de ene hand draagt ze een witte plastic zak en in de andere een donkerblauwe weekendtas.
Als hun hoofden elkaar tot dichtbij zijn genaderd, zie je hoe hun profielen op elkaar lijken.
Ze zoenen elkaar eenmaal links, eenmaal rechts.
?Hoi. Mooi op tijd, hè?, zegt hij.
Hij pakt de weekendtas van haar over en gearmd lopen ze over het perron naar de uitgang.
Ik kijk hen lang na. En ik wist niet dat die twee emoties samengaan:
ik krijg tranen in m?n ogen van gemis en ik ben tegelijk hevig jaloers.