Toen hij vanmorgenvroeg, een winkelwagentje voortduwend, met het door zijn vrouw opgestelde boodschappenlijstje in de rechterhand geklemd, tussen de schappen van de supermarkt doorzeulde, kon zijn bonkende katerhoofd de vrolijke aanblik van de kleurige kastjes die hem de weg versperden niet verdragen en met een driftige duw boorde hij het winkelwagentje in de barrière, waardoor de kastjes omvielen en tientallen netjes met vrolijk glimmende paaseitjes op de vloer kletterden.
?Paaseitjes! Ik wil nog lang geen paaseitjes zien!!?, brieste hij tegen het toesnellend winkelpersoneel.