Deze eerste drumcomputer voor huiselijk gebruik kocht ik vijfentwintig jaar geleden in de Tandywinkel, ten behoeve van een tv-sketch, waarvan ik de inhoud ben vergeten.
De Concertmate van Realistic was in twee functies bruikbaar: als metronoom en als 'Electronic Accompanist'.
Drumcomputer is een groot woord voor dit kastje waaruit een blikken geklik en getik klonk, dat in de verre verte niets met trommels of bekkens van doen had.
Maar je kon menig familielid of bezoeker verrassen door je bij je pianospel te laten begeleiden door een Waltzrhythm uit de Concertmate, of door de toetsen Rock, Bossa of Latin in te drukken - ritmes die je ook nog in tempo kon variëren.
'Nou ja! Ze vinden wat uit tegenwoordig!'
Dit doosje heeft voor veel muzikale ellende gezorgd.
Met de uitvinding van de drumcomputer brak een lange periode van fundamentele kaalslag in de populaire muziek aan. Het ritme - fundament van goede popmuziek - kwam lange tijd uit een doos en de veronachtzaming van 'echte', levende drums leidde tot morsdode muziek, die mij zelden tot dansen heeft gebracht.
(Maar als ik een nummer opzet met een echte, swingende drummer, spring ik - als niemand het ziet - nog als een oude aap door de kamer.)
Het evenwicht tussen echt en synthetisch is nu enigszins hersteld, maar nog is er geen popdrummer die in de schaduw kan staan van welke jazzdrummer dan ook.
(Behalve Charlie Watts van de Stones, die ook een aardig potje jazz kan slaan.)