Toen Evert haar autoportier hoorde dichtslaan, knipte hij het nachtkastlampje aan. Halftwee. Een etentje van de zaak. Tot één uur in de nacht?
Snel knipte hij het lampje weer uit en ging in een slaaphouding liggen.
Toen ze de slaapkamer binnenkwam, bracht ze een wolk sigarettenrook, drank en opwinding mee. Hij hoorde hoe ze in het donker haar kleren uittrok en haar slaapjurk aandeed.
Toen knipte hij het lampje aan en zei met een goedgespeelde slaapstem:
?Ha! Hoe was ?t??
?O, leuk hoor?, zei ze en hij wist meteen dat ze meer dan vijf glazen had gedronken.
?Laat geworden, hè?, zei ze. (Gelukkig, dacht Evert, ze zegt het zelf.)
?Lekker eten?, vroeg hij, terwijl hij probeerde geen spoortje ironie te laten doorklinken.
?Ja, heerlijk! Japans. Moeten wij toch ook vaker doen. Lekker licht en het ziet er zó mooi uit.?
Moest hij nu vragen waarom het zo laat was geworden?
Ook op die vraag gaf ze zelf het antwoord.
?En daarna zijn we gaan twilight bowlen. En dat is léuk!?
Bowlen? Twilight? Weer hield Evert zich in.
?Een gewone bowlingbaan,? legde Jacqueline uit, ?maar verlicht met ouderwets discolicht, stroboscopen, blacklight... alles erop en eraan! En de ballen zijn verlicht en je score kan je op een scherm aflezen, want de telling wordt met een computer bijgehouden. En praten is er niet bij, want er staat keiharde dancemuziek op. Hartstikke leuk! En Ruud en ik hebben gewonnen. Maar nu móet ik slapen, ik ben helemaal kapot.?
En ze draaide zich om en leek binnen een seconde in slaap te zijn gevallen.
Evert knipte het licht uit.
Hij herinnerde zich nog zíjn eerste bedrijfsuitstapje. Eten bij de Chinees en een bezoek aan de André van Duin Revue.
Twilight bowling. Verlichte ballen.
En weer dook de naam van die Ruud op.