Ze kunnen je pasje op afstand kopiëren. Ze kunnen met een antenne, ontvanger en digitale recorder de gegevens van je pasje afhalen en op jouw naam gaan inbreken.
Ze? De criminelen.
Ik heb zo?n levensgevaarlijk pasje.
Als ik het kantoorterrein op wil, moet ik de magneetstrip voor een paal houden en dan gaat de slagboom open.
Op dat moment kunnen ze dus mijn gegevens aftappen.
Ik zie een portier in zijn loge zitten. Portier? Een verklede crimineel.
Hij zwaait naar me. ?Goedemorgen!? Ja, mooi dat ik daar niet intrap.
Ik kijk zo lang mogelijk naar hem, zodat ik een gedetailleerd signalement kan doorgeven.
In het hoofdgebouw volgt een nieuwe angstige situatie: een schuifdeur moet ik met de strip openen om mijn afdeling te kunnen betreden.
Waarom is de schoonmaker gestopt met het dweilen van de vloer? Is er een recorder verborgen in zijn emmer?
Maar wacht ?s even...
Ik ben met de bus gekomen. In het spitsuur, de bus was stampvol, zeker vijf passagiers hebben tegen me aan gestaan. Wat een ongure tronies hadden ze.
Ze hebben mijn gegevens dus allang te pakken. Op mijn naam zijn ze nu aan het inbreken en halen ze de computers weg.
Om het gebouw te verlaten, heb ik gelukkig mijn pasje niet nodig. Hollend passeer ik de portier, die me verbijsterd nastaart.
Ik ga terug naar huis, lopend.
Ik ga me ziek melden.
Telefonisch? Terwijl mijn telefoon wordt afgetapt?