Wanneer er maar iemand was naar wie je zou kunnen wuiven. Je hebt je zakdoek op zak en ontvouwt hem met hunkerende vingers, een ontvlammende leegte.
De trein, op zijn vierkante wielen, kleeft aan de onwillige regels, bevrijdt zich, krakend en steunend, uit de geduchte omarming. Jij wuift met je laaiende zakdoek.