Lezend in de springlevende, krachtige brieven van Gustave Flaubert, gebundeld in 'Geluk is onmogelijk', kom ik een spreuk tegen die dezer dagen goed van pas kan komen.
In 1862 schrijft hij aan Aglaé Sabatier, de 'beeldschone dochter van een wasvrouw en een onbekende vader'; ze organiseerde een literaire salon:
'De mensen zijn varkens, zoveel is zeker, en leven is een smerig beroep.
Wat is hij mooi, de uitspraak van Labruyère: 'Het is triest om lief te hebben zonder een groot fortuin te bezitten.' Dat zegt wat gevoelsdiepte betreft méér dan heel wat balladen in het maanlicht.
Maar wanhoop niet. - Wanhoop nooit. De mens en de wateren zijn veranderlijk. - We moeten altijd deze grootse uitspraak bij onszelf herhalen: 'Wie weet?' Het helpt om de slaap te vatten en 's nachts draait de wind.
Gegroet, dus, lieve vriendin! Tot in augustus. Laat mij intussen weten hoe het met u gaat.
Ik kus uw armen tot uw oren.
Heel veel liefs.'
Bij wijze van wens herhaal ik ter gelegenheid van de jaarwisseling de grootse uitspraak voor mezelf en voor U, lezer :
Wie weet?