Meneer Foppe liet de krant zakken om het onheilsbericht nog eens goed op zich te laten inwerken.
?Boetebeleid NS wekt woede van vakbonden?, luidde de kop.
?Trein - boete - woede?, associeerde meneer Foppe en hij rilde even van afgrijzen.
Vanaf 1 oktober moest elke treinreiziger zonder kaartje een boete van 35 euro betalen, plus de kosten van het kaartje.
Meneer Foppe herlas de zin die hem de meeste angst had aangejaagd:
?Die boete wordt ook opgelegd als het loket was gesloten en de kaartautomaat stuk was.?
?Ik ben aan een ramp ontsnapt?, fluisterde meneer Foppe voor zich uit.
Verleden week nog had hij bijna toegegeven aan een rare opwelling.
Hij dacht ineens - het idee kwam zomaar uit het niets:
?Alkmaar, dat moet een heel mooi stadje zijn. Met z?n kaasmarkt en zo. Als je daar nu eens heengaat, gewoon de trein nemen, en daar een dagje rondlopen... Leuk, toch??
Meneer Foppe kreeg van het doldrieste plan een uitstekend humeur. Hij werd er overmoedig van en was zelfs even van plan ook echt naar Alkmaar te gaan!
?Gelukkig maar dat het er niet van gekomen is?, dacht meneer Foppe nu.
Hij wist zeker dat het hem zou zijn overkomen.
Als hij, gewapend met de grote dosis moed die hij zichzelf gedurende vierentwintig uur had ingesproken, eindelijk het station betrad, was het loket gesloten.
En nog voor hij de kaartautomaat had kunnen beproeven - die uiteraard stuk zou zijn - had meneer Foppe allang rechtsomkeert gemaakt.
Het betalen van een boete aan een conducteur - 'een woedende conducteur', wist meneer Foppe zeker - zou hem bespaard zijn gebleven.
?Alkmaar is een mooi oud stadje,? bedacht hij, ?eigenlijk weet ik dat al. Daar hoef ik niet voor op reis.?
Meneer Foppe voelde zich weer wat beter.