|
Twee actievoerders: - Door steht un ougent. Loan we d'riefkens laansloape.
- Joa. Lekka wiertje, hè ougent?
- Heptuut nie te kold, ougent?
Agent: - Halt! Politie! U weet van de nieuwe verordening? U bent in overtreding. Het is verboden een buitenlandse taal op straat te spreken. U krijgt een bon.
Actievoerder: - O datte. Dahè manaster Verdonk bepeeld, net? De manaster van intergretsie.
Agent: - U bent verplicht Nederlands te spreken. U krijgt een bekeuring van 150 euro. Kunt u zich legitimeren?
Actievoerder: - Ojeeja. We sen Niederlanjers, ougent en wie sprekt Niederlansj, heur.
Agent: - Wilt u onmiddellijk stoppen met buitenlands praten? Anders moet ik u arresteren.
Actievoerder: - Wie kömmen von Vlagterop vendaon, ougent. Da legt in Överiessel. Bie us sprekken ze alltemoal so as wie.
Agent, in portofoon: - Iemurtjensie kol! Hier PieDjie3, kol vor iemiediejut essistens!
|