'Dan open ik hierbij de vergadering van de Commissie Levende Kerststal 2006 en geef ik gaarne het woord aan de voorzitter, de heer Drevenhout.'
Burgemeester Van der Doel klopte met zijn rechtervuist bij wijze van voorzittershamer kort op het tafelblad.
'Dank u', zei voorzitter Drevenhout, terwijl hij een vorsende blik over zijn van Sinterklaas gekregen leesbril met geel montuur, langs de zes commissieleden aan de ronde vergadertafel in de Rabozaal liet gaan.
'In deze tussenbalans wilde ik u, meneer de burgemeester, informeren over de stand van zaken. De Levende Kerststal in de hal van het gemeentehuis - dit jaar de tiende alweer - zal te bewonderen zijn van vrijdag 15 tot en met vrijdag 22 december. Over de openingstijden heerst nog onzekerheid wat weer alles te maken heeft met de personele bezetting van de stal en de beschikbare dieren. Maar daar kan eerst mevrouw Barendrecht meer over zeggen.'
'Jazeker', zei mevrouw Barendrecht die een punt van haar omslagdoek met een kordate zwaai over haar rechterschouder wierp.
'Zoals altijd is het plan de spelers van onze Levende Kerststal te rekruteren uit onze gemeentelijke instellingen voor dak- en thuislozen.
Welnu, De Wunteler Stichting, Huize Kesselaar en Sociaal Pension Het Kompas hebben hun volle medewerking toegezegd, maar over die rekrutering zijn helaas enige problemen gerezen. Wij stelden voor Jozef en Maria, de Drie Koningen en de schaapherders weer bij toerbeurt te laten circuleren, maar de directies van de genoemde inrichtingen zijn bang voor grote onrust. De animo te mogen optreden in de Levende Kerststal is dermate groot, dat er nu al hooglopende conflicten zijn ontstaan over de verdeling van de te spelen rollen.
Alle dak- en thuislozen zouden namelijk graag gedurende de volle week, van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat, in de Levende Kerststal worden opgesteld. En dat kan natuurlijk niet!'
Mevrouw Barendrecht probeerde het vastberaden gezicht op te zetten dat ze zo vaak op televisie had gezien als mevrouw Verdonk in beeld kwam.
'Kunt u een indruk geven van die conflicten?', informeerde voorzitter Drevenhout, terwijl hij zijn leesbril afzette en de gele poten inklapte.
'Alle pogingen van de directies van de tehuizen de verdeling van de rollen te structureren, eindigen in ruzies en geschreeuw,' vervolgde mevrouw Barendrecht, 'ja, Huize Kesselaar meldde zelfs een vechtpartij tussen aspirant-Koningen en Schaapherders, die heeft geleid tot substantiële vernielingen van het interieur.'
'Nee, dat kan natuurlijk niet!', zei voorzitter Drevenhout, die zijn leesbril weer op zijn gezicht plaatste en er een licht wanhopige blk over wierp naar de burgemeester, als verwachtte hij uit diens mond verlossende woorden.
De burgemeester begreep de hint.
'Weet u over hoeveel mensen we hier spreken?,' zei hij, in een slappe poging de oplossing van het probleem voor zich uit te schuiven.
'Als ik de beschikbare spelers van de drie tehuizen optel, kom ik op zeven Jozeffen, negentien Maria's, vijfmaal Driekoningen en achtentwintig Schaapherders', zei mevrouw Barendrecht, wier gezicht plotseling in niets leek op de door haar zo bewonderde minister.
'Ja, er zijn in 2006 weer heel wat dak- en thuislozen bijgekomen,' zei voorzitter Drevenhout, 'onze instellingen zitten overvol. En alle bewoners willen dolgraag de drukke, overbevolkte gemeenschappelijke ruimten ontvluchten en tijdens de Kerstweek in de grote Levende Kerststal verblijven, in de ruime hal van het stadhuis.'
'Geruzie en geweld zijn volkomen strijdig met de Kerstgedachte en moeten we niet hebben, laat dat volkomen helder zijn', zei burgemeester Van der Doel, die een kerstvakantie in Egypte had gepland en er niets voor voelde overhaast te moeten terugkeren na het uitbreken van relletjes onder de dak- en thuislozen in zijn gemeente.
'Als we nu eens inderdaad alle dak- en thuislozen gedurende de gehele week tegelijkertijd in de Kerststal laten plaatsnemen? Zou dat onze Levende Kerststal niet een uitermate levendige en spectaculaire uitstraling geven?'
'Alsof we willen zeggen: kijk, in onze gemeente pakken we problemen aan door er met z'n allen de schouders onder te zetten', probeerde voorzitter Drevenhout het idee van de burgemeester te steunen. 'En dat we ook laten zien van dat we luisteren. Naar alle inwoners. Dat niemand buitenspel staat, als het ware.'
'Ja, maar dan kom ik in grote moeilijkheden met de kostumering', interrumpeerde commissielid Van Brakel op luide toon. 'Waar haal ik in godsnaam - pardon - waar haal ik in vredesnaam vijfmaal drie, is vijftien koningsmantels vandaan? En een ordentelijke outfit voor achtentwintig schaapherders? Die moeten toch echt wel een beetje Bijbelse allure krijgen. Ik sta erop dat ze sandalen met beenwindsels dragen, anders kan ik voor de kostumering geen artistieke verantwoordelijkheid dragen. En de Maria's kunnen we toch echt niet vragen in hun dagelijkse kleding op te treden. Dat ziet er niet uit: negentien vrouwen die voornamelijk in vale trainingspakken zijn gekleed. Die moeten ruimvallende mooie avondjurken aan. En wat gaat dat allemaal niet kosten? Mijn budget is zwaar ontoereikend voor een massa-kerstspel.'
Er viel een ongemakkelijke stilte.
De burgemeester dacht koortsachtig na en verzon een instantoplossing.
'Ik zal de wethouder van cultuur vragen of de kostumering niet een injectie kan krijgen uit zijn Potje Onvoorzien', opperde hij. 'In het ergste geval halen we wat uit de pot Kunstwerken op Nieuwe Rotondes.'
'Dan moeten we kledingverhuurbedrijven uit de gehele provincie benaderen, want ik wil wel Koningen met gouden kronen of mooie Oosterse tulbanden op', zei een gepijnigde meneer Van Brakel, een gepensioneerde tekenleraar, die elk jaar in de plaatselijke krant werd geprezen om zijn artistieke inbreng.
'Als u dat wilt onderzoeken, burgemeester, graag!', probeerde de voorzitter het onderwerp af te ronden.
'Komen wij nu toe aan het volgende punt: de dieren. Meneer Van den Brink, hebt u de dieren rond?'
'Jazeker, meneer de voorzitter,' antwoordde deze, 'het levende dierenaanbod is ruim voldoende, maar ook hier doen zich enkele moeilijkheden voor. Zo is de directie van circus Sarfani bereid haar dromedaris weer af te staan, op voorwaarde dat het beest een tot op de grond vallend kleed omgehangen krijgt met daarop in grote gouden letters de naam van Circus Sarfani. De ezel van ezelboerderij Den Bunk moet een op het ezellijf geschilderde reclame van Chocomel krijgen en de schapen van boer Uittenhage zijn slachtrijp en dragen allemaal een geschilderd zwart kruis op hun vacht.'
'Ach, in de totale ambiance van zo'n Levende Super Kerststal zullen onze bewoners niet over een beetje reclame vallen. Dat zal best begrepen worden', werkte de burgemeester naar het einde van de vergadering toe.
Waarom moet de Kerststal levend zijn, dacht hij onderwijl, een Dode Kerststal is toch wel zo mooi?
Met lichte weemoed herinnerde hij zich het tableau dat het gemeentehuis sierde toen hij twaalf jaar geleden aantrad - een houten stalletje met poppetjes van klei en een kribbetje met een piepklein babypopje erin.
'O ja,' hernam hij zich, 'dit jaar geen levende Jezusbaby's, hè? Ik wil niet weer de Kinderbescherming en Inspectie over de vloer. En ik wens ook verschoond te blijven van klachten van de SGP-fractie - dus ik dring erop aan dat geen van de negentien Maria's Jezus een levende borst gaat geven. Mag ik hopen! Toch?'
'O nee, geen pornotoestanden in onze Levende Kerststal', beaamde voorzitter Drevenhout. 'Goed. Dan stel ik voor dat we aan de slag gaan en over drie dagen weer bijeenkomen voor een laatste vergadering. Ja? Fijn, dank u wel.'
En met een gewichtig gebaar vouwde hij zijn gele leesbril in en borg hem op in de met paarse bloemetjes versierde oranje brillenkoker.