Al dagenlang had Evert er in niet mis te verstane bewoordingen op afgegeven.
?Vreselijk! Als je relatie dáár toch van afhangt! Die harten... wat een wansmaak!
Stel je voor dat ik een advertentie in de krant zet: ?Liefste Jacqie! Voor eeuwig de jouwe, je beertje Eef? - dan zou je toch onmiddellijk je koffers pakken, niet? Je bent het toch met me eens, hè schat??
Jacqueline was het met hem eens. Dacht Evert. ?Die dag is niet voor jouw generatie, schat?, zei ze. ?Hou jij je nou maar bij moederdag. Is mij dik genoeg, hoor.?
Toen hij vanmorgen thuiskwam van zijn vroege tocht naar de supermarkt, zag hij de bos bloemen in de emmer staan, maar schonk er geen aandacht aan.
Jacqueline zat in haar ochtendjas in de kamer. Gewoonlijk bleef ze op zaterdagochtend in bed tot hij met koffie en een verse croissant bovenkwam.
?Al op??, vroeg Evert.
?Ik moest eruit omdat er een bos bloemen werd bezorgd?, zei Jacqueline.
?Bloemen? Voor wie of wat??, vroeg een nog-niet-begrijpende Evert.
?Voor mij. Er zat een kaartje bij. Van wie ze zijn zou ik echt niet weten?, zei Jacqueline en nu viel het Evert op dat ze hem niet aankeek en zenuwachtig door haar haar streek.
Op de lage tafel lag een groot knalroze hart.
?Gadverdamme!?, riep Evert spontaan uit.
?Sorry, schat, ik kan er ook niets aan doen.' Jacquelines stem klonk te hoog en te hard. ?Wie dóet nou zoiets. Ik zou het echt niet weten!?
Als elk jaar leeftijdsverschil er één woog, torste Evert ineens achttien kilo op zijn rug.
?Ik zal de bos meteen in de vuilnisemmer doen?, zei Jacqueline. ?Wat een lullige rotstreek!?