Arme Frans Weisglas.
Sinds vorig jaar mag het in de Tweede Kamer gehanteerde taalgebruik niet meer worden gewijzigd als het in de Handelingen wordt opgenomen. Wat daarvoor als onwelvoeglijke taal werd beschouwd, komt nu onverbloemd in het verslag terecht.
De kamervoorzitter mag de sprekers nog wel vermanend toespreken. Toen Agnes Kant het woord lulpraat gebruikte, voegde Weisglas haar toe: ?Zei u nulpraat??
De uitdrukking dikke lul is geheel ingeburgerd. Veel telefoongesprekken tussen vrouwen worden er mee beëindigd:
?Nou ik ga ophangen - dikke lul hè??
?Ja jij ook dikke lul. Doeg!?
Voorzitter Weisglas gaat het heel moeilijk krijgen.
Parlementslid:
?...en daarom, meneer de voorzitter, zeg ik tegen de geachte afgevaardigde: dikke lul!?
Voorzitter:
?Zei u: fikse nul??
Parlementslid:
?Nee, ik zei dikke lul, meneer de voorzitter.?
Voorzitter:
?Wilt u daar flauwe kul van maken?
Parlementslid:
?Nee, helemaal niet. Flauwe kul is heel wat anders dan dikke lul, meneer de voorzitter. Wat is er tegen een dikke lul??
Voorzitter:
?Dikke sul dan??
Parlementslid:
?Nee, ik sta op dikke lul! Fuck you, meneer de voorzitter!?