Je zit in een van de toilethokjes van de houten strandtent en je komt - doordat boven- en onderkant open zijn - tot de ontdekking dat in het hokje pal naast je zich ook iemand bevindt.
Nee, geen vieze geluiden.
Ik bedoel het nauwelijks waarneembare geluid van iemand die gaat verzitten, waarbij zijn losse broekriem even rammelt.
Met ingehouden adem blijf je luisteren. Je doet niet waarvoor je gekomen bent. (Heeft hij jou gehoord en houdt hij zich muisstil?)
Dan staat de onbekende buurman op, hijst zijn broek op, gespt de riem vast, trekt door, schraapt zijn keel en verlaat stommelend het te nauwe hokje.
Je hebt het rijk alleen.