In een kritische bui zou ik zeggen: gaan we de popart nog eens dunnetjes overdoen?
Maar ik ben geen kunstcriticus, dus ik treed Circus Cerný onbevangen tegemoet.
Op negen plaatsen in of rond de Witte de Withstraat staan werken opgesteld van de Tsjechische kunstenaar David Cerný (1967).
Spectaculair, niet helemaal ?mijn kunst?, maar lekker om te fotograferen. En die baby-achtigen, tegen het kantoor van de Rotterdamse Gehandicapten Organisatie opklimmend, zouden altijd moeten blijven zitten. Heeft Rotterdam er een attractie bij.
Een oude vrouw achter een rollator, nam een grote bocht, de stoep af tot over de straat. ?Ze zijn mooi, maar ze kunnen zo van de muur vallen.?
De baby?s en de Trabant hebben vriendelijke, vrolijke voeten. De kunstenaar doet soms wel heel stoer, met drie meter hoge pistolen (te zien in centrum TENT), maar de man die zulke vrolijke voeten maakt, is me sympathiek.
De herinnering aan het dertig jaar oudere werk van Claes Oldenburg is onweerstaanbaar, maar we moeten niet vergeten dat Cerný's beelden zijn gemaakt Na De Val Van De Muur, toen in Praag de openbare ruimte openging en alles mocht.
(Die vorige zin klinkt behoorlijk pedant en neerbuigend, geef ik toe. Spreekt hier toch een criticus? Zie zelf maar.)