'In een Haags museum is een kunstwerk te zien, dat liefhebbers van de tunneltjewebcam zeer zal aanspreken', zo luidde de tip.
Gisteren ben ik gaan kijken.
Jazeker, je kunt een link naar ons tunneltje leggen, maar aan een theoretische beschouwing over de verhouding tussen kunst en werkelijkheid durf ik me niet te wagen.
In het GEM, museum voor actuele kunst - naast het Haags Gemeentemuseum - is een tentoonstelling te zien van de Belgische kunstenaar Hans Op de Beeck.
Er zijn mooie videofilms en tekeningen, maar het pièce de résistance is een installatie die ter plekke, gedurende maanden, is gebouwd.
Je gaat een zwarte ruimte in die, als je ogen aan het donker zijn gewend, blijkt ingericht als een wegrestaurant. In het zwart - zwarte banken en tafels, zwarte counter, zwarte suiker in de strooipotten, in de hoek een zwarte telefoon met zwart telefoonboek.
Je gaat zitten en je kijkt uit op een stuk door natriumlampen verlichte snelweg, dat is aangelegd door een rotsachtig zwart landschap.
Het stuk weg lijkt honderden meters diep.
Als je het getal weet, groeit je bewondering: de kijkkast is in werkelijkheid zestien meter diep; weg en landschap zijn gemaakt van piepschuim.
Ik heb er een tijdje gezeten. Er waren op dat vroege moment geen andere bezoekers. De geluidsband met restaurantrumoer, die bij het kunstwerk hoort, klonk (nog) niet.
Ik zat in een doodstille zwarte ruimte, naar een doodstille weg in een doodstil zwart landschap te kijken en het maakte op mij een diepe indruk.
Ik werd er niet somber van. Het restaurant van Hans Op de Beeck is heel erg goed gemaakt en van goed gemaakte dingen word je eerder vrolijk dan treurig.
Mag ik een advies verstrekken aan het Haagse gemeentebestuur?
Koop dit kunstwerk aan en stel het permanent tentoon.
Bijvoorbeeld in een zaaltje bij dat andere optische meesterwerk, Panorama Mesdag.
Den Haag krijgt er een topattractie bij.